24 OKTOBER 2024. - Koninklijk besluit houdende diverse terminologische wijzigingen in het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 32, § 1, vierde lid, tweede streep, van het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 april 2013, in de Franse tekst wordt het woord "mebre" vervangen door het woord "membre".
Art.2. In artikel 73 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 juli 2009, wordt het tweede lid vervangen als volgt:
"Het adoptieverlof, het opvangverlof, het pleegouderverlof, het verlof voor moederschapsbescherming en het omgezet moederschapsverlof stellen een einde aan de stelsels van voltijdse en deeltijdse loopbaanonderbreking.".
Art.3. In artikel 74, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2018, worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "aangetekende zending".
Art.4. In artikel 90/2, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2013, wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt:
"3° adoptieverlof, opvangverlof en pleegouderverlof;".
Art.5. In artikel 90/5, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 30 juli 2018, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:
"2° adoptieverlof, opvangverlof en pleegouderverlof;".
Art.6. De artikelen 2, 4 en 5 van dit besluit treden in werking op 1 november 2024.
Art. 7. De minister van Justitie, de minister van Sociale Zaken en de minister van Ambtenarenzaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.