30 SEPTEMBER 2024. - Ministerieel besluit houdende de vaststelling van de financiële tussenkomst van het Solidariteitsfonds van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders en houdende de vaststelling van de bijdragen aan het Solidariteitsfonds van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, bedoeld in artikel 555/1ter van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 1-4
Artikel 1. Het gedeelte van de aktekosten dat niet ten laste is van de geadresseerde van de akte en waarvoor een tegemoetkoming door de gerechtsdeurwaarder kan worden gevorderd van het Solidariteitsfonds van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, voor de akten opgenomen in artikel 6, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 30 november 1976 tot vaststelling van het tarief voor akten en prestaties van gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken, betreffende vorderingen ten aanzien van natuurlijke personen waarvoor de vrederechter conform artikel 591, 25° van het Gerechtelijk Wetboek bevoegd is, bedraagt, vanaf regeling van het dossier:
1° voor inleidende akten: 100,00 euro;
2° voor gemeengemaakte beslagen: 50,00 euro;
3° voor de eerste aanslag van het aanplakbiljet: 75,00 euro en vanaf de tweede aanplakking: 25,00 euro;
4° voor de betekening van een nieuwe verkoopdag: 25,00 euro.
Art.2. De tegemoetkoming die door de gerechtsdeurwaarder kan worden gevorderd van het Solidariteitsfonds van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders voor de neerlegging van een bericht van minnelijke schuldbemiddeling in het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest, zoals bepaald in artikel 6, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit van 30 november 1976 tot vaststelling van het tarief voor akten en prestaties van gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken, bedraagt 15,00 euro.
Art.3. De vaste bijdrage van de gerechtsdeurwaarder aan het Solidariteitsfonds van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders overeenkomstig artikel 555/1ter, § 3, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedraagt 12,50 euro voor elke akte in burgerlijke en handelszaken en 1,00 euro voor akten waarvoor de verzoeker rechtsbijstand in de zin van boek 1 van deel 4 van het Gerechtelijk Wetboek geniet.
Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2024.