16 SEPTEMBER 2024. - Koninklijk besluit tot vastlegging van de wijze waarop de ondernemingen die erkend zijn voor uitzendarbeid het akkoord moeten aantonen voor de toepassing van de in artikel 2755van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing en tot correctie van artikel 952van het KB/WIB 92
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 952 van het KB/WIB 92, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 april 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in paragraaf 3, eerste lid, c, 7°, eerste streepje, worden in de Nederlandstalige tekst de woorden "met uitsluiting van het vakantiegeld" vervangen door de woorden "met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld";
b) in paragraaf 3, eerste lid, c, 7° /1, eerste streepje worden in de Nederlandstalige tekst de woorden "met uitsluiting van het vakantiegeld" vervangen door de woorden "met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld";
c) in paragraaf 3, eerste lid, c, 7° /2, eerste streepje, worden in de Nederlandstalige tekst de woorden "met uitsluiting van het vakantiegeld" vervangen door de woorden "met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld";
d) in paragraaf 3, eerste lid, c, 7° /3, eerste streepje, worden in de Nederlandstalige tekst de woorden "met uitsluiting van het vakantiegeld" vervangen door de woorden "met uitsluiting van het dubbel vakantiegeld";
e) in paragraaf 3, eerste lid, c, 7° /4, eerste streepje, worden de woorden "met uitsluiting van het vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen" vervangen door de woorden "met uitsluiting van de premies, het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie en de achterstallige bezoldigingen".
Art.2. In hoofdstuk 2, afdeling 2bis van het KB/WIB 92, wordt een artikel 954/2 ingevoegd, luidende:
"Art. 954/2. Een onderneming die erkend is voor uitzendarbeid, die één of meerdere uitzendkrachten ter beschikking stelt van een in artikel 2755, § 1, of een in artikel 2755, § 1/1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, bedoelde onderneming die deze uitzendkrachten tewerkstelt in een systeem van ploegenarbeid of in een volcontinu arbeidssysteem, van een in artikel 2755, § 2, van hetzelfde Wetboek, bedoelde onderneming die deze uitzendkrachten tewerkstelt in een systeem van nachtarbeid, van een in artikel 2755, § 4, van hetzelfde Wetboek, bedoelde onderneming die deze uitzendkrachten tewerkstelt onder het regime van systeemvaart, of van een in artikel 2755, § 5, van hetzelfde Wetboek, bedoelde onderneming die deze uitzendkrachten in ploegverband werken in onroerende staat laat verrichten op locatie, toont voor de prestatie, die door deze uitzendkrachten wordt geleverd, aan dat zij het akkoord hebben verkregen van deze onderneming die de uitzendkrachten tewerkstelt om de in artikel 2755 van hetzelfde Wetboek bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing toe te passen wanneer aan de in dit artikel bedoelde voorwaarden wordt voldaan.
De in het eerste lid bedoelde onderneming die erkend is voor uitzendarbeid en de in het eerste lid bedoelde onderneming die de uitzendkracht tewerkstelt sluiten op schriftelijke wijze een overeenkomst, of nemen bepalingen op in de commerciële overeenkomst die beide partijen met elkaar sluiten, waarin het procedureel kader wordt vastgelegd dat voorziet op welke wijze de in het eerste lid bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing wordt toegepast en op welke wijze het bewijs wordt geleverd dat aan alle toepassingsvoorwaarden van deze vrijstelling wordt voldaan. Deze overeenkomst omvat ten minste de volgende bepalingen:
- er wordt overeengekomen dat de in het eerste lid bedoelde onderneming die erkend is voor uitzendarbeid de in het eerste lid bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing enkel kan toepassen voor zover het prestaties betreft waarvoor de in het eerste lid bedoelde onderneming die de uitzendkracht tewerkstelt, na de uitvoering van de prestatie, een verklaring heeft opgemaakt waaruit ondubbelzinnig de vaststelling van deze onderneming blijkt dat de uitzendkracht voor die prestaties daadwerkelijk respectievelijk werd tewerkgesteld ofwel in een systeem van ploegenarbeid, ofwel in een systeem van volcontinu ploegenarbeid, ofwel in een systeem van nachtarbeid, ofwel onder het regime van systeemvaart ofwel in ploegverband werken in onroerende staat heeft verricht op locatie, zoals bedoeld in het eerste lid, en waarin wordt bevestigd dat deze onderneming in de mogelijkheid is om het bewijs te leveren dat aan de toepassingsvoorwaarden daarvan is voldaan;
- er wordt overeengekomen dat wanneer de uitzendkracht werd tewerkgesteld in een systeem van ploegenarbeid bedoeld in artikel 2755, § 1/1, van hetzelfde Wetboek of in een systeem van volcontinu ploegenarbeid bedoeld in artikel 2755, § 3/1 van hetzelfde Wetboek, de in het eerste lid bedoelde onderneming die erkend is voor uitzendarbeid de in het eerste lid bedoelde vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing enkel kan toepassen voor zover in de in het eerste streepje bedoelde verklaring ook het percentage is opgenomen van de in de artikel 2755, § 1/1, vierde lid, 3), van hetzelfde Wetboek bedoelde afwijking op de omvang van het werk dat voor de onderneming die de uitzendkracht tewerkstelt van toepassing is voor de maand waarin de prestaties door de uitzendkracht werden geleverd;
- de wijze wordt vastgelegd waarop de in het eerste lid bedoelde onderneming die erkend is voor uitzendarbeid schriftelijk en ondubbelzinnig aan de fiscale administratie het bestaan en het tijdstip kan aantonen van de in het eerste streepje bedoelde verklaring;
- er wordt overeengekomen dat de medewerking wordt gegarandeerd door de in het eerste lid bedoelde onderneming die de uitzendkracht tewerkstelt aan de in het eerste lid bedoelde onderneming die erkend is voor uitzendarbeid voor het leveren van het bewijs, in het bijzonder in het geval dat de fiscale administratie aan de in het eerste lid bedoelde onderneming die erkend is voor uitzendarbeid vraagt het bewijs te leveren dat de uitzendkracht daadwerkelijk werd tewerkgesteld zoals bedoeld in het eerste streepje;
- de aansprakelijkheid wordt vastgelegd van de in het eerste lid bedoelde onderneming die de uitzendkracht tewerkstelt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde onderneming die erkend is voor uitzendarbeid voor de schade die wordt geleden door deze laatstgenoemde onderneming in het geval de eerstgenoemde onderneming heeft verklaard dat de uitzendkracht werd tewerkgesteld zoals bedoeld in het eerste streepje, maar het bewijs ervan niet levert.
Indien de administratie vaststelt dat de bepalingen van het in het tweede lid bedoelde procedurele kader die in de tweede lid bedoelde overeenkomst zijn opgenomen, niet daadwerkelijk worden toegepast, wordt het in het eerste lid bedoelde akkoord geacht niet te zijn verkregen.".
Art.3. In bijlage IIIter, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 april 2024, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het punt V wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Indien de schuldenaar een onderneming is die erkend is voor uitzendarbeid, houdt deze de in artikel 954/2, tweede lid, bedoelde overeenkomst evenals de in artikel 954/2, tweede lid, eerste streepje, bedoelde verklaringen ter beschikking van de administratie.";
b) het punt V/1 wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Indien de schuldenaar een onderneming is die erkend is voor uitzendarbeid, houdt deze de in artikel 954/2, tweede lid, bedoelde overeenkomst evenals de in artikel 954/2, tweede lid, eerste streepje bedoelde verklaringen ter beschikking van de administratie.";
c) het punt V/2 wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Indien de schuldenaar een onderneming is die erkend is voor uitzendarbeid, houdt deze de in artikel 954/2, tweede lid, bedoelde overeenkomst evenals de in artikel 954/2, tweede lid, eerste streepje bedoelde verklaringen ter beschikking van de administratie.";
d) het punt V/3 wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Indien de schuldenaar een onderneming is die erkend is voor uitzendarbeid, houdt deze de in artikel 954/2, tweede lid, bedoelde overeenkomst evenals de in artikel 954/2, tweede lid, eerste streepje bedoelde verklaringen ter beschikking van de administratie.".
Art.4. Artikel 1 is van toepassing op de vanaf 1 april 2022 betaalde of toegekende bezoldigingen.
De overige artikelen van dit koninklijk besluit zijn van toepassing op de vanaf 1 januari 2025 betaalde of toegekende bezoldigingen.
Art. 5. De minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.