Details





Titel:

12 SEPTEMBER 2024. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 152, § 3, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd luidende:
  "De aanvraag voor een rechthebbende die de leeftijd van 60 jaar nog niet bereikt heeft, bevat:
  1° een opgave van het aantal in het rust- en verzorgingstehuis of in de in artikel 34, 12°, van de gecoördineerde wet (inclusief de lopende aanvraag) bedoelde inrichting opgevangen rechthebbenden van minder dan 60 jaar oud en het aantal daarvan dat overeenkomstig artikel 12, § 2, 1°, van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 18 januari 2024 tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de voorzieningen voor ouderen moeten voldoen, en van de bijzondere normen die gelden voor groeperingen en fusies van voorzieningen, mag worden opgevangen;
  2° een verklaring op eer uitgaande van het rust- en verzorgingstehuis of de in artikel 34, 12°, van de gecoördineerde wet bedoelde inrichting, waarin verklaard wordt dat het in artikel 12, § 2, 1° van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 18 januari 2024 tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de voorzieningen voor ouderen moeten voldoen, en van de bijzondere normen die gelden voor groeperingen en fusies van voorzieningen bedoelde percentage niet overschrijdt, met vermelding van het percentage op het ogenblik van de aanvraag;
  3° een specifiek begeleidingsplan betreffende de rechthebbende, zoals bedoeld in artikel 12, § 2, 3°, van het in 2° bedoelde besluit;
  4° een verklaring op eer uitgaande van het rust- en verzorgingstehuis of de in artikel 34, 12°, van de gecoördineerde wet bedoelde inrichting, waarin wordt bevestigd dat zijn huishoudelijk reglement de opname van personen die minder dan 60 jaar oud zijn, overeenkomstig artikel 135, 1°, van het in 2° vermelde besluit, voorziet;
  5° een verklaring op eer uitgaande van het rust- en verzorgingstehuis of de in artikel 34, 12°, van de gecoördineerde wet bedoelde inrichting, waarin wordt bevestigd dat zijn leefproject is aangepast aan de opname van personen die minder dan 60 jaar oud zijn. ".
  2° het vierde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt vervangen als volgt:
  "De in het eerste lid bedoelde aanvraag en de in het vierde lid bedoelde kennisgeving worden ingediend aan de hand van een door de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen, zoals bedoeld in artikel 21 van de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, goedgekeurd formulier. De in het derde lid bedoelde documenten, worden opgemaakt overeenkomstig het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 18 januari 2024 tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de voorzieningen voor ouderen moeten voldoen, en van de bijzondere normen die gelden voor groeperingen en fusies van voorzieningen.";
  3° in het zesde lid, dat het zevende lid wordt, worden de woorden ", behoudens de in het derde lid bedoelde documenten die in voorkomend geval steeds vereist zijn", ingevoegd tussen de woorden "in het eerste lid" en de woorden "enkel vergezeld te gaan".

Art.2. In artikel 153, § 2, van hetzelfde besluit worden het eerste en het tweede lid vervangen als volgt:
  " § 2. Als het gaat om een rechthebbende die is of zal worden opgenomen in een rust- en verzorgingstehuis of in een in artikel 34, 12°, van de gecoördineerde wet bedoelde inrichting, gaat de adviserend arts na of de rechthebbende de in artikel 148 vermelde voorwaarden en, in voorkomend geval, de voorwaarden van artikel 12, § 2, van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 18 januari 2024 tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de voorzieningen voor ouderen moeten voldoen, en van de bijzondere normen die gelden voor groeperingen en fusies van voorzieningen vervult. Daartoe kan hij de rechthebbende onderwerpen aan een lichamelijk onderzoek, de behandelende arts vragen hem alle medische informatie te verstrekken die hij nodig acht. De in artikel 152, § 3, bedoelde aanvraag wordt geacht te zijn goedgekeurd als de verzekeringsinstelling de inrichting waar de rechthebbende is opgenomen, een betalingsverbintenis betekent of, als ze die inrichting, uiterlijk de vijftiende dag na de ontvangst van de aanvraag, geen kennis heeft gegeven van een gemotiveerde beslissing tot weigering of van een verzoek om aanvullende inlichtingen.
  De stilzwijgende of uitdrukkelijke goedkeuring van bovenvermelde aanvraag gaat ten vroegste in op de dag van opname, indien de aanvraag wordt ingediend binnen de zeven dagen die volgen op de dag van opname, of de dag van de indiening van de aanvraag in het andere geval. De poststempel geldt als bewijs voor de datum van de aanvraag. ".

Art.3. De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het gezondheidsbeleid en het beleid inzake bijstand aan personen, zijn met de uitvoering van dit besluit belast.

Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.