17 MEI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 maart 1965 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der leergangen met beperkt leerplan afhangend van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 14 van het koninklijk besluit van 10 maart 1965 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der leergangen met beperkt leerplan afhangend van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 14. De in aanmerking komende diensten worden berekend per kalendermaand; diegene welke geen volle maand bedragen, worden niet meegeteld.
De werkelijke diensten gepresteerd als occasioneel waarnemer in een cursus met beperkt leerplan van de Staat, van de gebieden onder Belgisch gezag, van een provincie, van een gemeente, van een bestuur dat ondergeschikt is aan een provincie of gemeente, of in een cursus met beperkt leerplan gesubsidieerd door de Staat, komen in aanmerking voor een anciënniteit die gelijk is aan het aantal dagen interim, vermenigvuldigd met 1,2.
De werkelijke diensten die zijn gepresteerd in de maanden juli of augustus in het zomeraanbod van het volwassenenonderwijs, vermeld in artikel 130quater van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, gelden voor een anciënniteit die gelijk is aan het aantal interimdagen, vermenigvuldigd met de factor 1,2. Een personeelslid kan maximaal 360 dagen anciënniteit per kalenderjaar verwerven.
Voor de toepassing van dit artikel worden als interimaire diensten beschouwd al de in aanmerking komende diensten, verstrekt gedurende de maand waarin het personeelslid voor het eerst is aangesteld in een andere hoedanigheid dan die van waarnemer.".
Art.2. Het ministerieel besluit van 22 mei 1967 tot vaststelling van de duur der in aanmerking komende diensten die ad interim gepresteerd werden door de leerkrachten van de cursussen met beperkt leerplan, gewijzigd bij het besluit van 10 oktober 2000, wordt opgeheven.
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2023.
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.