16 JUNI 2024. - Koninklijk besluit betreffende de implementatie van het evaluatie-, opvolgings- en rapporteringsmechanisme voor de financiering van het federale klimaatbeleid
Art. 1-5
Artikel 1. 1° Wet : Wet van 15 januari 2024 houdende de organisatie van het federale klimaatbeleid;
2° Klimaat- en energiedoelstellingen : de vastgestelde doelstellingen van de geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen en/of tot de uitvoering van de verbintenissen die zijn aangegaan krachtens artikel 4, lid 2, onder a) en b), van het UNFCCC, waaronder die welke niet als hoofddoel hebben de matiging en de vermindering van broeikasgasemissies.
Art.2. § 1. Om in aanmerking te komen voor een financiering, zoals bepaald in artikel 10, § 1 van de wet, moeten de financieringsverzoeken ingediend door de federale departementen en de federale overheidsinstellingen minstens voldoen aan de volgende criteria:
1° De begroting: de financieringsverzoeken moeten alle geplande uitgaven en inkomsten bevatten voor de maatregelen, evenals de aanvraag voor middelen ten laste van het mechanisme;
2° Haalbaarheid van het project: het financieringsverzoek moet een gedetailleerd uitvoeringsplan bevatten, met een precies tijdschema en bijhorende budgetten;
3° Afstemming op de doelstellingen van de routekaart.
§ 2. De federale departementen en overheidsinstellingen moeten in het financieringsverzoek en het (de) bijbehorende voortgangsverslag(en) de basisallocatie opnemen.
§ 3. De ontvankelijkheid van de aanvragen wordt gecontroleerd door de Dienst Klimaatverandering, op basis van deze ontvankelijkheidscriteria, als onderdeel van haar jaarlijkse analyse van routekaarten en voortgangsverslagen.
Art.3. § 1. De evaluatiecriteria voor de door de Dienst Klimaatverandering uit te voeren analyse zullen voornamelijk gebaseerd zijn op de volgende elementen, afhankelijk van hun relevantie, en afhankelijk van (i) het soort beoogde maatregel, in het bijzonder of het een mitigatiemaatregel, een adaptatiemaatregel of een faciliterende maatregel is, (ii) de beschikbaarheid en het vermogen om kwantitatieve of kwalitatieve indicatoren te ontwikkelen met betrekking tot deze elementen en (iii) de directe of indirecte impact van de maatregel in termen van mitigatie en adaptatie:
1° de impact op de uitstoot van broeikasgassen (op middellange (2030) en op lange (2040-2050) termijn);
2° de impact op het energieverbruik;
3° de impact op de productie van hernieuwbare energie;
4° de socio-economische impact, met inbegrip van de impact op het bedrijfsleven en de KMO's (kostprijs, competitiviteit, administratieve last), op de rechtvaardige transitie, en, meer in het algemeen, de impact op de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen;
5° de impact op de capaciteit van adaptatie aan de klimaatverandering;
6° de haalbaarheid van het project;
7° kosten-efficiëntie ratio;
8° de impact op het leefmilieu en de overeenstemming van het DNSH-criterium met betrekking tot de milieudoelstellingen bedoeld in artikel 9 van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader voor duurzame investeringen;
9° de structurele impact op het federaal klimaatbeleid.
Er worden richtlijnen opgesteld door de Dienst Klimaatverandering in samenwerking met de Task Force Energie-Klimaat om de manier te preciseren waarop deze criteria in rekening worden gebracht in de analyse. Deze richtlijnen zullen worden meegedeeld aan alle federale departementen en federale overheidsinstellingen.
Art.4. § 1. De minister bevoegd voor klimaat dient bij de ministerraad een voorstel in voor de te financieren projecten, op basis van de analyse van de Dienst Klimaatverandering en het advies van de Wetenschappelijke Klimaatraad. De ministerraad beslist over de projecten en de daarbij toe te kennen bedragen.
§ 2. Er wordt gewaarborgd dat minstens een bedrag dat gelijk is aan het beschikbare federale aandeel van de inkomsten uit de veiling van emissierechten vastgelegd wordt voor uitgaven die beantwoorden aan de doelstellingen vastgelegd in artikel 10, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG.
§ 3. Zodra deze projecten en bedragen in het kader van de begrotingscyclus door de ministerraad zijn goedgekeurd, worden alle klimaatgerelateerde uitgaven en investeringen, samen met het aandeel van de federale regering in de inkomsten uit de veiling van emissierechten, openbaar gemaakt.
Een overzicht van deze uitgaven wordt gepubliceerd op de website van de Dienst Klimaatverandering.
Art. 5. De minister bevoegd voor klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit.