2 JUNI 2024. - Wet houdende wijziging van de wet van 23 januari 1989 betreffende de in artikel 110, §§ 1 en 2, van de Grondwet bedoelde belastingbevoegdheid
Art. 1-3
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art.2. In het opschrift van de wet van 23 januari 1989 betreffende de in artikel 110, §§ 1 en 2, van de Grondwet bedoelde belastingsbevoegdheid, vervangen bij de wet van 16 juli 1993, wordt het nummer "110" vervangen door het nummer "170" en wordt het woord "belastingsbevoegdheid" vervangen door het woord "belastingbevoegdheid".
Art. 3. Artikel 1 van dezelfde wet, genummerd bij de wet van 16 juli 1993 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 april 2019, wordt vervangen als volgt:
"Art. 1. In de gevallen die niet voorzien zijn in artikel 11 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, zijn de Gemeenschaps- en Gewestparlementen niet gemachtigd om belastingen te heffen op de materies die het voorwerp uitmaken van een belasting door de Staat, noch opcentiemen te heffen op belastingen en heffingen ten voordele van de Staat, noch kortingen hierop toe te staan, behalve:
1° op minerale olie, overeenkomstig het samenwerkingsakkoord van 25 juli 2018 betreffende de uitvoering en de financiering van de bodemsanering van tankstations en gasolietanks voor verwarmingsdoeleinden;
2° op energieproducten die zijn bestemd om als verwarmingsbrandstof te worden gebruikt, onder de volgende voorwaarden:
a) de heffing door een gewest dient enkel om historische lasten die reeds worden geheven op elektriciteit te verschuiven naar fossiele verwarmingsbrandstoffen;
Onder historische lasten wordt verstaan de kosten die de gewesten dragen en die ze compenseren door middel van openbaredienstverplichtingen aan de distributienetbeheerders die ze vervolgens verrekenen in de nettarieven op de elektriciteitsfactuur, alsmede via eigen heffingen op de elektriciteitsfactuur.
b) deze heffing is onderworpen aan het voorafgaandelijk afsluiten van een samenwerkingsakkoord tussen de Staat en dit gewest, dat de nadere regels van deze verschuiving vaststelt."