Details





Titel:

18 MEI 2024. - Koninklijk besluit betreffende de toekenning van maaltijdcheques aan de personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2024004344 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder personeelslid van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan: benoemd of contractueel personeelslid van de rechterlijke orde bedoeld in deel II, boek I, titel III, van het Gerechtelijk Wetboek, de attaché en de adviseur in de dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten bij het Hof van Cassatie bedoeld in artikel 260 van hetzelfde Wetboek, alsook de kandidaat-magistraat bedoeld in artikel 259octies, § 7, van hetzelfde Wetboek.

Art.2. Het personeelslid ontvangt één elektronische maaltijdcheque per gepresteerde dag.
  In afwijking van het eerste lid wordt het personeelslid dat de in artikel 86 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt bedoelde maandelijkse forfaitaire verblijfsvergoeding ontvangt, uitgesloten van het voordeel van de maaltijdcheque.

Art.3. De nominale waarde van de maaltijdcheque bedraagt zes euro waarvan 1,09 euro een bijdrage is van het personeelslid en 4,91 euro ten laste is van de federale overheidsdienst Justitie.
  De in het eerste lid bedoelde nominale waarde is een bedrag dat niet onder de indexeringsregeling valt.
  De maaltijdcheques zijn nominatief. Ze worden uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die volgt op de kalendermaand waarvoor ze verschuldigd zijn ter beschikking gesteld van het personeelslid.

Art.4. § 1. De dagen die in aanmerking moeten worden genomen voor de berekening van het aantal maaltijdcheques waarop het personeelslid recht heeft, zijn de gepresteerde dagen, die gedefinieerd worden als de dag, de halve dag of, in voorkomend geval, elke aangevatte prestatie waarbij het personeelslid daadwerkelijk werkt volgens het werkrooster overeengekomen met de hiërarchische chef.
  In het geval een personeelslid teruggeroepen wordt uit rust wordt voor de nieuwe aangevatte prestatie een maaltijdcheque toegekend.
  In afwijking van het eerste lid stelt de minister van Justitie de lijst vast van de diensten en/of de categorieën van personeelsleden die een aantal maaltijdcheques kunnen ontvangen dat berekend wordt door het totale aantal uren die daadwerkelijk in de loop van het kwartaal gepresteerd zijn te delen door 7 uur en 36 minuten. Als het resultaat van de deling op een decimaal getal uitkomt, wordt dit naar boven afgerond. Als het op die manier verkregen getal hoger is dan het maximale aantal werkdagen die voltijds door het personeelslid gepresteerd kunnen worden tijdens het kwartaal, wordt het beperkt tot dat laatste aantal.
  § 2. Onverminderd § 1, blijft het voordeel van de maaltijdcheque behouden wanneer het personeelslid:
  - is aangewezen in het secretariaat van de gedelegeerd Europese aanklagers, ter beschikking wordt gesteld van het nationaal drugscommissariaat, of een opdracht krijgt toegekend in een federale overheidsdienst;
  - met vakbondsverlof is in de zin van de artikelen 36 tot en met 39 van het koninklijk besluit van 8 maart 2009 tot uitvoering van de wet van 25 april 2007 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken en van de artikelen 77, § 1, eerste lid, 81, § 1, en 82 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;
  - een dienstvrijstelling heeft gekregen in de zin van artikel 40 van het koninklijk besluit van 8 maart 2009 tot uitvoering van de wet van 25 april 2007 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakorganisaties van de griffiers van de Rechterlijke Orde, de referendarissen bij het Hof van Cassatie en de referendarissen en parketjuristen bij de hoven en rechtbanken en van artikelen 81, § 2, 83, § 1, en 84 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;
  - dienstvrijstelling om een opleiding te volgen of opleidingsverlof heeft gekregen.
  Elke andere dienstvrijstelling dan deze opgenomen in het eerste lid, die een werkdag van het personeelslid dekt, geeft geen recht op een maaltijdcheque.
  § 3. Het personeelslid dat een vergoeding voor verblijfkosten in het buitenland geniet, zoals bepaald in titel III, hoofdstuk IV, afdeling 3, van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, ontvangt maaltijdcheques voor de duur van de opdracht.
  Het bedrag van de tussenkomst van de federale overheidsdienst Justitie in de maaltijdcheque wordt in mindering gebracht van de voormelde vergoeding overeenkomstig het voornoemde koninklijk besluit van 13 juli 2017.

Art.5. Het personeelslid ontvangt één elektronische maaltijdcheque per gepresteerde dag vanaf de eerste dag van de maand waarin dit besluit in werking treedt.

Art.6. De artikelen 3, 41, 51 en 52 van de wet van 7 mei 2024 houdende diverse bepalingen met betrekking tot het statuut van het gerechtspersoneel hebben uitwerking met ingang van 26 mei 2024.

Art.7. Dit koninklijk besluit heeft uitwerking met ingang van 27 mei 2024.

Art. 8. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.