Details





Titel:

16 MEI 2024. - Ordonnantie tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1976D70810 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.

Art.2. Artikel 22 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt vervangen als volgt:
  "Art. 22. Het Verenigd College kan het lid van de raad voor maatschappelijk welzijn wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid schorsen of afzetten. De betrokken persoon wordt vooraf gehoord. De schorsing mag drie maanden niet overschrijden.
  Het Verenigd College bepaalt hiervoor de nadere procedureregels. De procedure waarborgt het recht op verdediging van de betrokken persoon.
  De afgezette persoon kan niet meer tot lid van de raad voor maatschappelijk welzijn worden benoemd voor het verstrijken van een termijn van twee jaar tijdens dezelfde gemeentelijke legislatuur.".

Art.3. Artikel 25 van dezelfde wet, gewijzigd bij de ordonnanties van 19 juli 2018 en 14 maart 2019, wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende:
  " § 6. Uiterlijk drie maanden na zijn installatie beslist de raad voor maatschappelijk welzijn of de voorzitter over een kabinet kan beschikken. De raad regelt de samenstelling en de financiering van het kabinet, de mogelijkheid om personeelsleden van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn te detacheren, evenals de aanwervingsprocedure, het administratief statuut, de bezoldiging en de eventuele vergoedingen van de leden van het kabinet.
  De leden van het kabinet mogen noch bloedverwanten of aanverwanten tot in de tweede graad zijn, noch door de huwelijksband verenigd zijn of wettelijk samenwonend zijn met de voorzitter.
  Ze mogen geen functies bekleden als bedoeld in artikel 9, eerste lid, a) tot d).
  Ze mogen gedetacheerde personeelsleden van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zijn mits voorafgaandelijk akkoord van de secretaris-generaal. Enkel de personeelsleden van rang E1 tot A4 kunnen gedetacheerd worden naar het kabinet van de voorzitter.".

Art.4. In dezelfde wet wordt een artikel 26quater ingevoegd, luidende:
  "Art. 26quater. De raad voor maatschappelijk welzijn legt in zijn huishoudelijk reglement deontologische en ethische regels vast.
  De raad mag de navolging van de deontologische en ethische regels aan een bijzonder comité zoals bedoeld in artikel 27, § 1bis, toevertrouwen.".

Art.5. In artikel 27, § 1ter, van dezelde wet, ingevoegd bij de ordonnantie van 14 maart 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt de bepaling onder 5° vervangen als volgt:
  "5° de overheidsopdrachten waarvan het bedrag zonder belasting over de toegevoegde waarde gelijk is aan of hoger is dan het bedrag bepaald in artikel 11, 3°, van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren.";
  2° in het tweede lid worden de woorden "de opdrachten van werken, leveringen en diensten die vastgesteld kunnen worden door een aangenomen factuur" vervangen door de woorden "de overheidsopdrachten waarvan het geraamde bedrag zonder belasting over de toegevoegde waarde lager is dan het bedrag bedoeld in artikel 92, eerste lid, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten".

Art.6. In artikel 110, § 1, van dezelfde wet, vervangen bij de ordonnantie van 14 maart 2019, worden de bepalingen onder 9° en 10° vervangen als volgt:
  "9° de keuze van de plaatsingsprocedure, de vaststelling van de voorwaarden van overheidsopdrachten, waarvan het bedrag, zonder belasting over de toegevoegde waarde, gelijk is aan of hoger is dan het bedrag bepaald in artikel 11, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 18 april 2017 plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, alsook de selectie van de inschrijvers, kandidaten of deelnemers aan die opdrachten en de gunning of het afzien van de gunning van die overheidsopdrachten.
  De term "overheidsopdrachten" omvat:
  - overheidsopdrachten zoals gedefinieerd in artikel 2, 17°, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, met inbegrip van de opdrachten bedoeld in artikel 25 tot 34 van dezelfde wet;
  - raamovereenkomsten zoals gedefinieerd in artikel 2, 35°, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten;
  - overheidsopdrachten op basis van een gesloten raamovereenkomst.
  Wanneer de plaatsing van en, in voorkomend geval, het toezicht op de uitvoering van een overheidsopdracht, een raamovereenkomst of een op basis van een gesloten raamovereenkomst geplaatste overheidsopdracht aan een andere aanbestedende overheid worden gedelegeerd, zendt het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn alleen de beslissingen toe die het in dat verband neemt;
  10° de keuze van de plaatsingsprocedure en de vaststelling van de voorwaarden voor concessies voor werken en diensten, ongeacht de geraamde waarde ervan, alsook de selectie van de inschrijvers of kandidaten en de gunning of het afzien van de gunning van die concessieovereenkomsten.
  De termen "concessies voor werken en diensten" worden begrepen zoals gedefinieerd in artikel 2, 7°, van de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten, buiten de uitsluitingsgevallen bedoeld in artikel 4 tot 17 van dezelfde wet;".

Art. 7. Artikelen 2 tot 4 van deze ordonnantie treden in werking vanaf de datum van de volledige hernieuwing van de gemeenteraden die voortvloeit uit de gemeenteraadsverkiezingen van 2024.