Details





Titel:

12 MEI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 2013 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 6 juli 2013 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de bijlage van het koninklijk besluit van 6 juli 2013 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen
Art. 2-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2013000448 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 6 juli 2013 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen
Artikel 1. § 1. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 6 juli 2013 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met de bepalingen onder 22°, luidende:
  22° Punt 13 wat betreft de algemene zorgvuldigheidsplicht voor de organisatoren.
  § 2. Artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende: " § 2. De overeenkomst bedoeld in artikel 5 van de wet dient te worden opgesteld volgens het standaardformulier dat ter beschikking wordt gesteld door de Voetbalcel. ".
  § 3. Artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: " § 3. De organisator van een voetbalwedstrijd bezorgt de Voetbalcel tijdens het voetbalseizoen driemaandelijks, of op verzoek van de Voetbalcel, alle noodzakelijke informatie betreffende de incidenten met pyrotechnische middelen die zich hebben voorgedaan met de betrokkenheid van supporters of de incidenten die zich in het stadion hebben voorgedaan, alsook de informatie betreffende de incidenten met betrekking tot racisme en discriminatie.
  Deze informatie dient te worden overgemaakt volgens het standaardformulier dat ter beschikking wordt gesteld door de Voetbalcel. ".
  § 4. Artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende: " § 4. De organisator van een voetbalwedstrijd dient elk jaar een evaluatieverslag op te maken over de uitvoering van de concrete acties gedefinieerd in de bijlage van dit besluit.
  Het evaluatieverslag dient te worden overgemaakt aan de Voetbalcel volgens het standaardformulier dat ter beschikking wordt gesteld door de Voetbalcel en dit uiterlijk op 30 juni. ".

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de bijlage van het koninklijk besluit van 6 juli 2013 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen
Art.2. In de bijlage van hetzelfde besluit wordt een punt 13.1 ingevoegd luidende: " 13.1, § 1. De concrete acties en de uitwerking ervan om te voorkomen dat pyrotechnische voorwerpen bedoeld om licht, rook of lawaai te produceren onrechtmatig in het stadion worden binnengebracht, alsook de concrete acties en de uitwerking ervan om het gebruik van pyrotechnische voorwerpen te ontraden, gebruikmakend van alle middelen die het toelaat om alle supporters te kunnen bereiken, worden vastgelegd in de overeenkomst bedoeld in artikel 5 van de wet.
  § 2. De concrete, minimale acties die dienen te worden opgenomen in de veiligheidsovereenkomst zijn als volgt:
  1° Het toepassen van de procedure burgerrechtelijke uitsluiting ten aanzien van supporters die pyrotechnische voorwerpen gebruiken en hierover communiceren met de Voetbalcel;
  2° Het voorzien in een structurele communicatie tegen het onrechtmatig bezit en gebruik van pyrotechnische voorwerpen via de bestaande communicatiekanalen waarbij de organisator elke associatie tussen voetbal, sfeer en pyrotechnische voorwerpen vermijdt;
  3° Het publiceren van een webpagina over de gevaren van pyrotechnische voorwerpen en de sancties die hieraan verbonden zijn op de website van de organisator. Hierbij wordt verwezen naar de webpagina van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken betreffende inbreuken op de Voetbalwet door supporters;
  4° Het op regelmatige basis preventief en reactief verwijzen naar de webpagina van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken betreffende inbreuken op de Voetbalwet door supporters;
  5° Het opzetten van positieve sfeeracties zoals het gebruik van speciale lichteffecten en het verzorgen van een verbindende communicatie tussen organisator, supporters en administratieve overheden. De supporters liaison officer wordt hier actief bij betrokken;
  6° Het op strategische plaatsen in het stadion verwijzen naar het verbod op pyrotechnische voorwerpen;
  7° Het uitvoeren van sweepings voor de opening van het stadion, hiermee wordt een grondige controle op de onrechtmatige aanwezigheid van pyrotechnische voorwerpen bedoeld om licht, rook of lawaai te produceren, in de tribunes, maar eveneens in andere risicovolle zones zoals bijvoorbeeld toiletruimtes of kasten met brandbestrijdingsmiddelen die voor het publiek toegankelijk zijn;
  8° Voldoende personeel ter beschikking stellen om een effectieve toegangscontrole uit te voeren voor elke persoon en/of elk bagagestuk die/dat het stadion betreedt;
  9° Op initiatief van de club of op verzoek van de politie een audioboodschap uitzenden in het stadion om het publiek te herinneren aan de verbodsbepalingen en de sancties bedoeld in de artikelen 24, 24ter en 24quater van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden.

Art.3. In de bijlage van hetzelfde besluit wordt een punt 13.2 ingevoegd luidende: " 13.2 In de overeenkomst bedoeld in artikel 5 van de wet wordt vastgelegd dat de organisator van een voetbalwedstrijd alle supporters sensibiliseert aangaande het verbod om voorwerpen die erop gericht zijn om zich aan zijn identificatie te onttrekken in het stadion worden binnengebracht en gebruikt en de concrete acties en de uitwerking ervan om te voorkomen dat dergelijke voorwerpen in het stadion worden binnengebracht ".
  § 2. De concrete minimale acties die dienen dienen te worden opgenomen in de veiligheidsovereenkomst zijn als volgt:
  1° Het op strategische plaatsen in het stadion verwijzen naar het verbod op voorwerpen die erop gericht zijn om zich aan zijn identificatie te onttrekken, in het bijzonder bivakmutsen die het hele gezicht bedekken;
  2° Het op strategische plaatsen in het stadion verwijzen naar de sancties opgesomd in artikelen 24, 24ter en 24quater van de van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden voor iedereen die voorwerpen binnenbrengt, poogt binnen te brengen, ervan in het bezit is of gebruikt teneinde zich te onttrekken aan zijn identificatie, in het bijzonder bivakmutsen die het hele gezicht bedekken;
  3° Op initiatief van de club of op verzoek van de politie een audioboodschap uitzenden in het stadion om het publiek te herinneren aan de verbodsbepalingen en de sancties bedoeld in de artikelen 24, 24ter en 24quater van de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden;
  4° Stewards die verantwoordelijk zijn voor het overhandigen van verboden voorwerpen bij de toegangscontrole tot het stadion bewust maken van het verbod op kledingaccessoires die ontworpen zijn om identificatie te voorkomen, in het bijzonder bivakmutsen die het hele gezicht bedekken;
  5° Gerichte maatregelen zoals toegangscontroles om mensen van goederen te scheiden;
  6° Een beroep doen op bewakingsagenten, voor zover de delicate taak van het overhandigen van verboden voorwerpen kan worden uitgevoerd door getraind, gescreend en beschikbaar personeel, dat ook onafhankelijk is en losstaat van de belangen van de club of de supporters.

Art.4. In de bijlage van hetzelfde besluit wordt een punt 13.3 ingevoegd luidende: " 13.3, § 1 In de overeenkomst bedoeld in artikel 5 van de wet wordt vastgelegd dat de organisator van een voetbalwedstrijd alle supporters sensibiliseert aangaande het verbod op racisme en xenofobie. ".
  § 2. De concrete, minimale acties die dienen te worden opgenomen in de veiligheidsovereenkomst zijn als volgt:
  1° Het zorgen voor regelmatige training en bewustwording tegen racisme en discriminatie door de organisator voor veiligheidsverantwoordelijken, stewards, spelers, coaches en stadionspeakers;
  2° Het voorzien in een structurele communicatie van het beleid op het gebied van inclusie, diversiteit, respect, gelijke kansen en tegen racisme en discriminatie via de bestaande communicatie;
  3° Het actief ondersteunen en meewerken aan initiatieven van de overkoepelende sportbonden;
  4° Het voeren van bewustwordingscampagnes tegen racisme en discriminatie;
  5° Het voeren van specifieke acties om diversiteit, inclusie, respect en gelijke kansen binnen de club te vergroten. ".

Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 6. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.