29 MAART 2024. - Wet betreffende de oprichting en de organisatie van de opdrachten van ETIAS Nationale Eenheid (E.N.E.)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-04-2024 en tekstbijwerking tot 17-05-2024)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 3
HOOFDSTUK 3. - ETIAS Nationale Eenheid
Art. 4-5
HOOFDSTUK 4. - De sectie NCCN
Afdeling 1. - Samenstelling en verantwoordelijkheden
Art. 6-9
Afdeling 2. - Beoordeling van veiligheidsrisico's enhoge epidemiologische risico's
Art. 10-11
Afdeling 3. - Wijziging van gegevens en vervroegd wissen van gegevens
Art. 12
Afdeling 4. - Raadpleging van de Etias-gegevens voor repressieve doeleinden
Art. 13-17
Afdeling 5. - ETIAS-observatielijst
Art. 18-19
Afdeling 6. - Toegang tot de gegevens bewaard in Etias
Art. 20
HOOFDSTUK 5. - De sectie DVZ
Afdeling 1. - Samenstelling en verantwoordelijkheden
Art. 21
Afdeling 2. - Beoordeling van de risico's op het gebied van illegale immigratie
Art. 22
Afdeling 3. - Toegang tot de gegevens bewaard in Etias
Art. 23
HOOFDSTUK 6. - Bepalingen van toepassing op beide secties
Afdeling 1. - Coördinatie tussen de twee secties van de E.N.E.
Art. 24-26
Afdeling 1/1. [1 - Beroep tegen de beslissingen van de E.N.E.]1
Art. 26/1, 26/2, 26/3
Afdeling 2. - Annulering en intrekking van een reisautorisatie
Art. 27
Afdeling 3. - Coördinatie met de nationale Etias-eenheden en Europol
Art. 28
Afdeling 4. - Bijdrage aan het opstellen van risico-indicatoren
Art. 29
Afdeling 5. - Gegevensbescherming
Art. 30-35
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Art. 36-40
Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
Art. 41
Afdeling 3. - Wijziging van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens
Art. 42
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art. 43-44
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.[1 Deze wet regelt aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 74 en 78 van de Grondwet.]1
----------
(1)<W 2024-04-24/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 27-05-2024>
Art.2. Deze wet voert een aantal bepalingen uit van Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226, hierna te noemen de Etias-verordening, van Verordening (EG) Nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf, hierna te noemen de VIS-verordening, en van Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, hierna te noemen de Interoperabiliteitsverordening, voor zover deze betrekking hebben op de opdrachten van de ETIAS Nationale Eenheid.
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art.3. De definities van artikel 3 van de Etias-verordening zijn van toepassing.
Voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan, wordt verstaan onder:
1° beslissing: de afgifte, weigering, annulering of intrekking van een reisautorisatie door een sectie van de E.N.E. alsmede de met redenen omklede adviezen uitgebracht door een sectie van de E.N.E. in het kader van de raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 28 van de Etias-verordening;
2° werkdagen: alle andere dagen dan zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen;
3° de sectie NCCN: de sectie van het Nationaal Crisiscentrum;
4° de sectie DVZ: de sectie van de Dienst Vreemdelingenzaken;
5° wet van 15 december 1980: de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
6° wet van 30 juli 2018: de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens;
7° A.V.G.: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.
HOOFDSTUK 3. - ETIAS Nationale Eenheid
Art.4. De ETIAS Nationale Eenheid, hierna te noemen: "de E.N.E.", wordt opgericht binnen het Nationaal Crisiscentrum. De opdrachten van de E.N.E. worden omschreven in artikel 8, lid 2, van de Etias-verordening.
Art.5. § 1. De E.N.E. bestaat uit twee secties, de sectie DVZ die bevoegd is om hits met betrekking tot risico's op het gebied van illegale immigratie te verwerken en de sectie NCCN die bevoegd is om hits met betrekking tot veiligheidsrisico's en hoge epidemiologische risico's te verwerken.
De Koning bepaalt welke hits onder welke sectie vallen.
§ 2. De E.N.E. wordt op nationaal, Europees en internationaal niveau vertegenwoordigd door de sectie NCCN.
HOOFDSTUK 4. - De sectie NCCN
Afdeling 1. - Samenstelling en verantwoordelijkheden
Art.6. De sectie NCCN is samengesteld uit:
1° een leidend ambtenaar, bijgestaan door een ondersteunende dienst, een dienst geschillen en een dienst met operationele medewerkers;
2° leden gedetacheerd uit de volgende diensten:
a) de politiediensten, bedoeld in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;
b) de FOD Volksgezondheid;
c) de Veiligheid van de Staat, bedoeld in de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
d) de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht, bedoeld in de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
e) de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen;
3° een verbindingsofficier van de Dienst Vreemdelingen-zaken.
De Koning bepaalt de nadere regels voor de samenstelling en de organisatie van de sectie NCCN en het statuut van haar leden.
Art.7. De leidend ambtenaar van de sectie NCCN, of diens plaatsvervanger, is verantwoordelijk voor:
1° de goede uitvoering van de opdrachten van de E.N.E. waar diens sectie verantwoordelijk voor is;
2° de opleiding inzake gegevensbeveiliging en grondrechten van de leden van de twee secties die een toegangsrecht hebben tot het centrale Etias-systeem;
3° binnen zijn sectie, de uitvoering van de beveiligingsmaatregelen bedoeld in artikel 59, lid 3, van de Etias-verordening;
4° de naleving van de voorwaarden voor toegang tot het centrale Etias-systeem voor repressieve doeleinden bedoeld in artikel 52 van de Etias-verordening;
5° de verwerking van aanvragen van aanvragers om hun rechten met betrekking tot hun persoonsgegevens uit te oefenen, overeenkomstig de nadere regels bepaald in artikel 64 van de Etias-verordening;
6° de ondersteuning van de in de sectie vertegenwoordigde diensten bij de uitoefening van hun opdrachten binnen de E.N.E.;
7° het beheer van de beroepen ingesteld bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen tegen de beslissingen van de sectie, behoudens de gevallen bedoeld in artikel 21, § 2, 3°.
Art.8. De gedetacheerde leden voeren hun opdrachten uit onder het toezicht van de leidend ambtenaar van de sectie NCCN of diens plaatsvervanger, voor zover deze opdrachten onder diens verantwoordelijkheden vallen, zoals bepaald in artikel 7. Zij behouden evenwel het statuut van hun oorspronkelijke dienst.
Art.9. De verbindingsofficier bedoeld in artikel 6, 3°, behoudt zijn oorspronkelijke statuut en wordt onder het toezicht geplaatst van de leidend ambtenaar van de sectie DVZ.
Hij heeft toegang tot de databank die beheerd wordt door de Dienst Vreemdelingenzaken.
Afdeling 2. - Beoordeling van veiligheidsrisico's enhoge epidemiologische risico's
Art.10. § 1. De gedetacheerde leden brengen te gelegener tijd, in functie van hun respectieve bevoegdheden, een met redenen omkleed advies uit over de beoordeling van de risico's die verbonden zijn aan aanvragen voor een reisautorisatie waarvoor de sectie NCCN bevoegd is op grond van artikel 5, § 1.
Daartoe kunnen de gedetacheerde leden indien nodig de andere informatiesystemen van de Europese Unie raadplegen, zoals bepaald in artikel 25bis van de Etias-verordening, alsook de nationale databanken die door hun respectieve diensten worden beheerd en die aanvullende informatie over de hit in kwestie kunnen bevatten.
§ 2. Indien voor het nemen van een beslissing over een aanvraag voor een reisautorisatie meerdere adviezen nodig zijn, zorgt de leidend ambtenaar van de sectie NCCN vooraf voor de coördinatie van de betrokken gedetacheerde leden en operationele medewerkers teneinde tot een gemeenschappelijk standpunt te komen.
§ 3. Wanneer de sectie NCCN een kennisgeving van het visuminformatiesysteem (VIS) ontvangt betreffende een hit met gegevens die voorkomen op de observatielijst, verwerkt een gedetacheerd lid of een operationeel medewerker deze hit handmatig en zorgt hij voor de opvolging van deze hit, overeenkomstig de nadere regels bepaald in artikel 9sexies van de VIS-verordening.
Art.11. De operationele medewerkers van de sectie NCCN nemen de beslissingen over de aanvragen voor een reisautorisatie rekening houdend met de met redenen omklede adviezen bedoeld in artikel 10, §§ 1 en 2, en overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 25bis tot 30 en 32, alsook van hoofdstuk VI van de Etias-verordening.
Wanneer de operationele medewerkers van de sectie NCCN een beslissing nemen over een aanvraag voor een reisautorisatie die het voorwerp is geweest van een hit als gevolg van een verificatie uitgevoerd op grond van artikel 20, lid 2, punt n), van de Etias-verordening, hebben zij toegang tot het Centraal Strafregister om de informatie over de betrokken persoon te verkrijgen in overeenstemming met de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Afdeling 3. - Wijziging van gegevens en vervroegd wissen van gegevens
Art.12. § 1. De sectie NCCN verzekert de bijwerking en de nauwkeurigheid van de in het centraal systeem opgeslagen gegevens, in overeenstemming met de nadere regels bepaald in artikel 55 van de Etias-verordening.
§ 2. Voor de toepassing van artikel 55, lid 5, van de Etias-verordening deelt de Dienst Vreemdelingenzaken aan de sectie NCCN de lijst mee van de onderdanen van derde landen die de Belgische nationaliteit hebben verworven of aan wie de bevoegde autoriteiten een document hebben afgeleverd als bedoeld in artikel 2, lid 2, punten a) tot c), van de Etias-verordening.
De sectie NCCN controleert of deze personen over een geldige reisautorisatie beschikken en wist, indien dit het geval is, onverwijld hun dossiers uit het centrale Etias-systeem.
Voor de uitoefening van haar taken op grond van dit artikel heeft de sectie NCCN toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen bedoeld in de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
§ 3. De sectie NCCN gaat eveneens over tot het wissen van de dossiers waarom gevraagd wordt op grond van artikel 55, lid 6, van de Etias-verordening.
Afdeling 4. - Raadpleging van de Etias-gegevens voor repressieve doeleinden
Art.13. § 1. De diensten bedoeld in artikel 6, 2°, a), c), d), e) en de Dienst Vreemdelingenzaken kunnen, binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden, verzoeken om raadpleging van in het centrale Etias-systeem opgeslagen gegevens voor repressieve doeleinden.
Elke dienst geeft aan het centraal toegangspunt de lijst door van zijn operationele eenheden die gemachtigd zijn om het in paragraaf 2 bedoelde verzoek in te dienen.
§ 2. Het raadplegingsverzoek is met redenen omkleed en vermeldt het specifieke terroristisch misdrijf of het specifieke ernstig strafbaar feit in kwestie met het oog op de door het centraal toegangspunt uit te voeren verificaties bedoeld in artikel 14, § 1.
De Koning stelt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op voorstel van de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken of Justitie, een lijst op van inbreuken die beantwoorden aan de definities vermeld in artikel 3, punten 15 en 16, van de Etias-verordening, om een referentiekader te bieden aan de betrokken diensten. De lijst wordt minstens driejaarlijks geëvalueerd en, in voorkomend geval, geactualiseerd.
§ 3. Deze diensten kunnen eerst het gemeenschappelijke identiteitsregister (CIR) raadplegen indien aan de voorwaarden bepaald in artikel 22, lid 1, van de Interoperabiliteitsverordening is voldaan. In geval van een match, indien geen verzoek om volledige toegang wordt ingediend, nemen zij in het nationale dossier een rechtvaardiging op.
Art.14. § 1. De dienst van de operationele medewerkers van de sectie NCCN vervult de functie van centraal toegangspunt bedoeld in artikel 50, lid 2, van de Etias-verordening en verifieert in volledige onafhankelijkheid of de toegangsvoorwaarden bedoeld in artikel 52, lid 1, van de genoemde verordening vervuld zijn.
§ 2. Het verzoek wordt behandeld overeenkomstig de nadere regels bepaald in artikel 51, leden 2 en 3, van de Etias-verordening en, in voorkomend geval, worden de vereiste gegevens verstrekt aan de vragende dienst overeenkomstig de nadere regels die zijn vastgelegd in een protocolakkoord tussen de leidend ambtenaren van de sectie NCCN en van de betrokken dienst, na het advies van de bevoegde toezichthoudende autoriteiten ingewonnen te hebben.
§ 3. In dringende gevallen, wanneer een dreigend gevaar voor het leven van een persoon moet worden voorkomen, wordt het raadplegingsverzoek onmiddellijk verwerkt en verifieert het centraal toegangspunt de toegangsvoorwaarden achteraf, uiterlijk zeven werkdagen na de betrokken verwerking. Indien wordt vastgesteld dat niet aan de toegangsvoorwaarden is voldaan, wist de betrokken dienst de hem toegezonden gegevens en stelt de dienst het centraal toegangspunt daarvan in kennis.
Art.15. Het centraal toegangspunt houdt de logbestanden bij van alle verwerkingen die in het kader van de raadpleging van ETIAS-gegevens voor repressieve doeleinden worden verricht, overeenkomstig de nadere regels bepaald in artikel 70, leden 2 tot 4, van de Etias-verordening.
Art.16. Persoonsgegevens die aan de Dienst Vreemdelingenzaken en de diensten bedoeld in artikel 6, 2°, a) en e), werden doorgegeven, worden één maand na de doorgifte uit de nationale bestanden gewist, tenzij zij nog noodzakelijk zijn voor het strafrechtelijk onderzoek waarvoor zij werden opgevraagd.
Persoonsgegevens die aan de diensten bedoeld in artikel 6, 2°, c) en d), werden doorgegeven, worden één maand na de doorgifte uit de nationale bestanden gewist, tenzij zij nog noodzakelijk zijn voor het specifieke onderzoek waarvoor zij werden opgevraagd.
Als de gegevens nog noodzakelijk zijn voor een onderzoek, wordt de bewaartermijn van de gegevens bepaald door de specifieke regels die van toepassing zijn op elke dienst.
Art.17. De in artikel 13, § 1, bedoelde diensten kunnen enkel onder de voorwaarden bepaald in artikel 65, lid 5, van de Etias-verordening de aan hen verstrekte gegevens overzenden aan een land dat geen lid is van de Europese Unie.
Afdeling 5. - ETIAS-observatielijst
Art.18. § 1. De gedetacheerde leden van de diensten bedoeld in artikel 6, 2°, a), c), d) en e), voeren in de observatielijst de gegevens in van de personen bedoeld in artikel 34, lid 1, van de Etias-verordening waarvan hun respectieve diensten kennis hebben gekregen bij de uitvoering van hun wettelijke opdrachten.
§ 2. De gegevens bedoeld in paragraaf 1 worden ingevoerd en bijgewerkt overeenkomstig de nadere regels bepaald in artikel 35 van de Etias-verordening.
Art.19. § 1. De sectie NCCN houdt een logbestand bij van de verrichtingen die verbonden zijn met het beheer van de observatielijst.
Dit logbestand bevat enerzijds, voor elke verrichting, de datum, het uur, het type van de uitgevoerde verwerking, de identificatie van het gedetacheerde lid dat de verwerking heeft gedaan, en anderzijds, voor elke invoer, het nummer van de invoer en de geldigheidsduur ervan, het betrokken strafbaar feit, de ingevoerde persoonsgegevens en het bereikte impactniveau.
§ 2. Het logbestand wordt bewaard gedurende drie jaar na de verwijdering van de gegevens uit de observatielijst. Het is op verzoek toegankelijk voor de functionarissen voor gegevensbescherming van de betrokken diensten en voor de bevoegde toezichthoudende autoriteiten om de rechtmatigheid van de uitgevoerde verwerkingen te controleren.
Afdeling 6. - Toegang tot de gegevens bewaard in Etias
Art.20. § 1. De leidend ambtenaar van de sectie NCCN, of diens plaatsvervanger, wijst de personen van de sectie aan die naar behoren gemachtigd zijn om toegang te hebben tot het Etias-informatiesysteem en kent hen het noodzakelijke toegangsprofiel toe om de opdrachten te vervullen die onder hun verantwoordelijkheid vallen krachtens deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
§ 2. De toegang tot het Etias-informatiesysteem heeft enkel plaats in een beveiligde omgeving.
HOOFDSTUK 5. - De sectie DVZ
Afdeling 1. - Samenstelling en verantwoordelijkheden
Art.21. § 1. De sectie DVZ is samengesteld uit een leidend ambtenaar, een dienst geschillen en operationele medewerkers. De leden van de sectie DVZ zijn ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken aangesteld door de Directeur-Generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken.
§ 2. De leidend ambtenaar van de sectie DVZ, of diens plaatsvervanger, is verantwoordelijk voor:
1° de goede uitvoering van de opdrachten van de E.N.E. waar diens sectie verantwoordelijk voor is;
2° binnen zijn sectie, de uitvoering van de beveiligingsmaatregelen als bedoeld in artikel 59, lid 3, van de Etias-verordening;
3° het beheer van de beroepen ingesteld bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen tegen de beslissingen van de sectie DVZ en tegen de beslissingen van de sectie NCCN in geval van hits waarbij beide secties betrokken zijn;
4° het meedelen van verslagen over de werking van zijn sectie aan de leidend ambtenaar van de sectie NCCN, die voor hem nodig zijn om de vertegenwoordiging van de E.N.E. als bedoeld in artikel 5, § 2, te verzekeren;
5° de behandeling van aanvragen ingediend door aanvragers van een reisautorisatie met beperkte territoriale geldigheid, overeenkomstig artikel 44 van de Etias-verordening;
6° de nauwkeurigheid van de gegevens die ingevoerd worden in het Etias-informatiesysteem door haar operationele medewerkers.
Afdeling 2. - Beoordeling van de risico's op het gebied van illegale immigratie
Art.22. De operationele medewerkers van de sectie DVZ evalueren de risico's op het gebied van illegale immigratie en nemen, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 25bis tot 30 en 32, alsook van hoofdstuk VI van de Etias-verordening, de beslissingen over de aanvragen voor een reisautorisatie waarvoor de sectie DVZ bevoegd is krachtens artikel 5, § 1.
Hiertoe, en indien noodzakelijk, kunnen de operationele medewerkers de andere informatiesystemen van de Europese Unie raadplegen, zoals bepaald in artikel 25bis van de Etias-verordening, alsook de databank die beheerd wordt door de Dienst Vreemdelingenzaken.
Afdeling 3. - Toegang tot de gegevens bewaard in Etias
Art.23. De leidend ambtenaar van de sectie DVZ, of diens plaatsvervanger, wijst de personen van de sectie aan die naar behoren gemachtigd zijn om toegang te hebben tot het Etias-informatiesysteem en kent hen het noodzakelijke toegangsprofiel toe om de opdrachten te vervullen die onder hun verantwoordelijkheid vallen krachtens deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
HOOFDSTUK 6. - Bepalingen van toepassing op beide secties
Afdeling 1. - Coördinatie tussen de twee secties van de E.N.E.
Art.24. De leidend ambtenaren van elke sectie, of hun plaatsvervangers, werken samen om een samenhangend beheer van de E.N.E. te verzekeren, met name wat betreft de uitvoering van de beveiligingsmaatregelen bepaald in artikel 59, lid 3, van de Etias-verordening.
De Koning kan de regels van de hiertoe noodzakelijke samenwerking bepalen.
Art.25. Indien voor eenzelfde aanvraag hits door beide secties van de E.N.E. behandeld moeten worden, wordt de beslissing genomen door de sectie NCCN, die desgevallend het negatieve advies van de sectie DVZ volgt.
Art.26. De verbindingsofficier, bedoeld in artikel 6, 3°, is belast met het garanderen van de permanente en doeltreffende uitwisseling van alle informatie nodig voor de uitvoering van de opdrachten van de E.N.E. door elk van de secties.
Afdeling 1/1. [1 - Beroep tegen de beslissingen van de E.N.E.]1
----------
(1)
Art. 26/1. [1 Tegen de beslissingen genomen door de E.N.E. kan beroep tot nietigverklaring worden ingesteld bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, bedoeld in artikel 39/1 van de wet van 15 december 1980.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-04-24/13, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 27-05-2024>
Art. 26/2. [1 De Staat kan in alle geschillen met betrekking tot de toepassing van deze wet worden vertegenwoordigd door de bevoegde minister of hun gemachtigden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-04-24/13, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 27-05-2024>
Art. 26/3. [1 De diensten geschillen binnen elke sectie van de E.N.E. beheren de hun toegewezen beroepen overeenkomstig de artikelen 7, 7°, en 21, § 2, 3°.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-04-24/13, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 27-05-2024>
Afdeling 2. - Annulering en intrekking van een reisautorisatie
Art.27. Wanneer in het kader van de uitvoering van hun wettelijke opdrachten, de diensten bedoeld in artikel 6, 2°, en de Dienst Vreemdelingenzaken beschikken over informatie waaruit ten minste één reden voor annulering of intrekking van een reisautorisatie blijkt, zoals bedoeld in de artikelen 40, lid 1, en 41, lid 1, van de Etias-verordening, geven ze dit door aan de E.N.E.
Als de betrokken persoon een geldige reisautorisatie heeft, wordt deze geannuleerd of ingetrokken door de sectie die krachtens artikel 5, § 1, bevoegd is.
Afdeling 3. - Coördinatie met de nationale Etias-eenheden en Europol
Art.28. De leidend ambtenaren van elke sectie verzekeren de coördinatie met de andere nationale Etias-eenheden of Europol voor de raadplegingsverzoeken bedoeld in de artikelen 28 en 29 van de Etias-verordening die onder hun respectieve bevoegdheden vallen.
Afdeling 4. - Bijdrage aan het opstellen van risico-indicatoren
Art.29. § 1. De diensten bedoeld in artikel 6, 2°, en de Dienst Vreemdelingenzaken leveren aan de sectie NCCN de informatie bedoeld in artikel 33, lid 2, punten d) tot f), van de Etias-verordening zoals gepreciseerd in de op deze basis vastgestelde gedelegeerde handeling en de uitvoeringshandeling bedoeld in artikel 33, lid 3, van deze verordening.
De verwerkingen van persoonsgegevens voor dit doel zijn onderworpen aan de gegevensbeschermingsregels die van toepassing zijn op elke dienst.
§ 2. De sectie NCCN zendt deze informatie over aan de Centrale Etias-eenheid overeenkomstig de nadere regels bepaald in de uitvoeringshandeling bedoeld in artikel 33, lid 2, van de Etias-verordening.
Afdeling 5. - Gegevensbescherming
Art.30. § 1. Onverminderd de specifieke bepalingen van de Etias-verordening met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, is de A.V.G. van toepassing wanneer de E.N.E. de risico's op het gebied van illegale immigratie en de hoge epidemiologische risico's beoordeelt, alsook wanneer zij een beslissing neemt.
§ 2. Onverminderd de specifieke bepalingen van de Etias-verordening met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, is titel 2 van de wet van 30 juli 2018 van toepassing wanneer de in artikel 6, 2°, a) en e), bedoelde diensten gegevens verwerken met het oog op de beoordeling van veiligheidsrisico's, de raadpleging van het Etias-informatiesysteem voor repressieve doeleinden of het beheer van de observatielijst.
Titel 2. van de wet van 30 juli 2018 is ook van toepassing op de verwerking van gegevens in het kader van de raadpleging van het Etias-informatiesysteem voor repressieve doeleinden door de Dienst Vreemdelingenzaken.
§ 3. Onverminderd de bijzondere bepalingen van de Etias-verordening met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, is ondertitel 1 van titel 3 van de wet van 30 juli 2018 van toepassing wanneer de in artikel 6, 2°, c) en d), bedoelde diensten gegevens verwerken met het oog op de beoordeling van veiligheidsrisico's, de raadpleging van het Etias-informatiesysteem voor repressieve doeleinden of het beheer van de observatielijst.
Art.31. § 1. De Gegevensbeschermingsautoriteit is bevoegd voor de controle van de verwerkingen van persoonsgegevens die krachtens de Etias-verordening en deze wet gedaan werden, behoudens de controlebevoegdheden die toegekend werden aan andere autoriteiten in geval van toepassing van de titels 2 en 3 van de wet van 30 juli 2018.
§ 2. Het Controleorgaan op de politionele informatie is bevoegd voor de controle van de verwerkingen van persoonsgegevens die gedaan werden door de politiediensten bedoeld in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, in het kader van de beoordeling van veiligheidsrisico's, de raadpleging van het Etias-informatiesysteem voor repressieve doeleinden en het beheer van de observatielijst.
§ 3. Het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is bevoegd voor de controle van de verwerkingen van persoonsgegevens die door deze diensten gedaan werden in het kader van de beoordeling van veiligheidsrisico's, de raadpleging van het Etias-informatiesysteem voor repressieve doeleinden en het beheer van de observatielijst.
Art.32. § 1. De E.N.E. is verantwoordelijk voor alle verwerkingen van gegevens in het kader van de opdrachten die onder haar verantwoordelijkheid vallen krachtens deze wet.
De diensten bedoeld in artikel 18, § 1, zijn evenwel verantwoordelijk voor de invoering en het bijwerken van de persoonsgegevens in de observatielijst.
De diensten bedoeld in artikel 6, 2°, en de Dienst Vreemdelingenzaken zijn verantwoordelijk voor het raadplegen van de nationale databanken in het kader van de beoordeling van risico's.
§ 2. De autoriteiten die belast zijn met andere verwerkingen van persoonsgegevens bepaald in de Etias-verordening en bedoeld in artikel 13, leden 2 en 4 tot 4ter, van deze verordening zijn verantwoordelijk voor deze verwerkingen.
Art.33. Met toepassing van artikel 64, lid 4, van de Etias-verordening, wanneer een administratieve beslissing genomen wordt die de verbetering of verwijdering van persoonsgegevens van een betrokken persoon weigert, kan de betrokken persoon een klacht neerleggen bij de bevoegde toezichthoudende autoriteit en/of een beroep indienen zoals bepaald in titel 5, hoofdstuk I, van de wet van 30 juli 2018.
Art.34. § 1. De leidend ambtenaren van beide secties wijzen in onderlinge overeenstemming een functionaris voor gegevensbescherming aan.
§ 2. Diens functie is omschreven in artikel 38 van de A.V.G. en diens opdrachten zijn:
1° zij die omschreven zijn in artikel 39 van de A.V.G.;
2° het enige contactpunt zijn voor personen die betrokken zijn bij de verwerkingen van persoonsgegevens voorzien in de Etias-verordening en, in voorkomend geval, verzekeren dat het verzoek overgezonden wordt aan de verwerkingsverantwoordelijke die bevoegd is krachtens artikel 32.
§ 3. De functionaris voor gegevensbescherming voert zijn opdrachten in volledige onafhankelijkheid uit en rapporteert rechtstreeks aan de leidend ambtenaren van elke sectie van de E.N.E. en aan de ministers onder wier bevoegdheid deze laatsten vallen.
§ 4. De Koning bepaalt, na advies van de autoriteit die bevoegd is voor het toezicht op de verwerkingen van persoonsgegevens, de nadere regels voor de benoeming van de functionaris voor gegevensbescherming, de voor zijn functie vereiste bevoegdheden en de wijze van uitvoering van zijn opdrachten.
Art.35. Onverminderd de strafsancties bepaald in titel 6, hoofdstuk II, van de wet van 30 juli 2018, is elke inbreuk op de bepalingen van deze wet en de Etias-verordening strafbaar met een van de disciplinaire sancties die van toepassing zijn op de overtreder, naargelang de ernst van de inbreuk. Indien nodig wordt de toegang tot het Etias-informatiesysteem opgeschort tot er een disciplinaire beslissing genomen wordt door de autoriteit onder wiens bevoegdheid hij valt of tot een strafrechtelijke uitspraak wordt geveld.
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Art.36. Artikel 1, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 maart 2023, wordt aangevuld met de bepaling onder 33°, luidende:
"35° reisautorisatie: een beslissing zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 5, van Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226, hierna te noemen de Verordening (EU) 2018/1240.".
Art.37. Artikel 2, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 15 juli 1996, wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende:
"3° hetzij van een geldig paspoort of van een daarmee gelijkgestelde reistitel, samen met een reisautorisatie, geldig voor België.".
Art.38. In artikel 3 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 24 februari 2017 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 november 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het derde lid worden de woorden "een geldig visum" vervangen door de woorden "een geldig visum of een geldige reisautorisatie";
2° in het vierde lid worden de woorden "het visum" vervangen door de woorden "het visum of de reisautorisatie".
Art.39. Artikel 74/2 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 14 juli 1987 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 maart 2023, wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende:
" § 5. De vervoerder is niet strafbaar in het geval bedoeld in artikel 46, lid 1, van de Verordening (EU) 2018/1240, voor zover de inbreuk bedoeld in paragraaf 1 enkel vastgesteld kan worden door middel van raadpleging van het centrale Etias-systeem.".
Art.40. In artikel 74/4bis, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 8 maart 1995 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 maart 2014, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
"De in het eerste lid bedoelde geldboetes worden niet opgelegd in het geval bedoeld in artikel 46, lid 1, van de Verordening (EU) 2018/1240, voor zover de inbreuk bedoeld in het eerste lid enkel vastgesteld kan worden door middel van raadpleging van het centrale Etias-systeem.".
Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
Art.41. In hoofdstuk III, afdeling 4, onderafdeling 1, van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten wordt een artikel 16/3/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 16/3/1. § 1. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten kunnen, in het belang van de uitoefening van hun opdrachten, mits afdoende motivering, beslissen om toegang te hebben tot de gegevens opgeslagen in het centrale Etias-systeem overeenkomstig artikel 13 van de wet van 29 maart 2024 betreffende de oprichting en de organisatie van de opdrachten van de ETIAS Nationale Eenheid (E.N.E.).
§ 2. Met uitzondering van de in paragrafen 4 en 5 bedoelde gevallen, kan de in paragraaf 1 bedoelde methode slechts worden aangewend nadat de voorzitter van de Commissie, of een ander lid indien de voorzitter niet onmiddellijk beschikbaar is, een voorafgaande controle heeft uitgevoerd van de schriftelijke en met redenen omklede beslissing van het betrokken diensthoofd of zijn gedelegeerde.
De beslissing van het betrokken diensthoofd of zijn gedelegeerde vermeldt:
1° de natuurlijke personen die het voorwerp uitmaken van de methode;
2° de feitelijke omstandigheden die de methode rechtvaardigen en de motivering inzake noodzakelijkheid en proportionaliteit;
3° de afdoende met redenen omklede aanduiding van het directe verband tussen de opdrachten bedoeld in de artikelen 7, 8 en 11 van deze wet en de doeleinden vermeld in artikel 13, § 1, van de wet van 29 maart 2024 betreffende de oprichting en de organisatie van de opdrachten van de ETIAS Nationale Eenheid (E.N.E.);
4° in voorkomend geval, de redenen die de hoogdringendheid rechtvaardigen;
5° in voorkomend geval, de rechtvaardiging van de noodzakelijkheid om bepaalde gegevens van het centrale Etias-systeem te raadplegen.
De in het tweede lid bedoelde vermeldingen zijn op straffe van onwettigheid voorgeschreven.
§ 3. De voorzitter van de Commissie, of een ander lid indien de voorzitter niet onmiddellijk beschikbaar is, brengt aan het betrokken diensthoofd of zijn gedelegeerde een schriftelijk antwoord uit ten laatste de eerste werkdag na ontvangst van de in paragraaf 2 bedoelde beslissing.
De Commissie zendt alle documenten bedoeld in de paragrafen 2 en 3 onverwijld over aan het Vast Comité I.
§ 4. Indien de voorzitter van de Commissie, of een ander lid indien de voorzitter niet onmiddellijk beschikbaar is, een schriftelijk negatief antwoord uitbrengt of nalaat een schriftelijk antwoord uit te brengen binnen de termijn bedoeld in paragraaf 3, eerste lid, kan het betrokken diensthoofd, of zijn gedelegeerde, het Vast Comité I vatten, dat zo spoedig mogelijk antwoord zal geven om de methode voor het verzamelen van gegevens aan te wenden. Het Vast Comité I deelt zijn antwoord mee aan het betrokken diensthoofd of zijn gedelegeerde en aan de Commissie.
§ 5. In dringende gevallen, wanneer een dreigend gevaar voor het leven van een persoon moet worden voorkomen, kan het betrokken diensthoofd of zijn gedelegeerde de methode mondeling toestaan nadat hij een mondeling positief antwoord heeft verkregen van de voorzitter van de Commissie, of een ander lid indien de voorzitter niet onmiddellijk beschikbaar is. Deze mondelinge beslissing wordt bevestigd door een met redenen omklede schriftelijke beslissing die de vermeldingen bedoeld in paragraaf 2 bevat, en die uiterlijk de eerste werkdag volgend op de datum van de mondelinge beslissing moet toekomen op de zetel van de Commissie.
§ 6. Zodra de beslissing van het betrokken diensthoofd of zijn gedelegeerde schriftelijk goedgekeurd wordt door de Commissie of het Vast Comité I, worden de elementen die noodzakelijk zijn voor de controle die uitgevoerd moet worden krachtens artikel 14, § 1, van de wet van 29 maart 2024 betreffende de oprichting en de organisatie van de opdrachten van de ETIAS Nationale Eenheid (E.N.E.), schriftelijk of op elektronische wijze overgezonden aan het centraal toegangspunt.
§ 7. De Commissie en het Vast Comité I kunnen op elk ogenblik controle uitoefenen op de wettigheid van de methode voor het verzamelen van gegevens, hierbij inbegrepen de in artikel 13 bepaalde principes, en de inlichtingen- en veiligheidsdiensten verbieden deze gegevens, verkregen in omstandigheden die de vigerende wettelijke bepalingen niet naleven, te exploiteren.
Wanneer het Vast Comité I vaststelt dat de gegevens werden verzameld in omstandigheden die de vigerende wettelijke bepalingen niet naleven, beveelt het de vernietiging ervan. In dat geval wordt het centraal toegangspunt hiervan op de hoogte gehouden.".
Afdeling 3. - Wijziging van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens
Art.42. Artikel 26, 7°, van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens wordt aangevuld met de bepaling onder i), luidende:
"i) de Dienst Vreemdelingenzaken bij de uitoefening van zijn repressieve bevoegdheden krachtens artikel 81 van de wet van 15 december 1980;".
HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen
Art.43. § 1. Deze wet wordt het jaar volgend op de evaluatie bedoeld in artikel 92, lid 5, van de Etias-verordening aan een evaluatie onderworpen.
§ 2. De E.N.E. stuurt de ministers onder wier bevoegdheid zij valt jaarlijks, op de door hen bepaalde datum, een activiteitenverslag waarvan zij de inhoud bepaalt.
Art. 44. Deze wet treedt in werking tien dagen volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van hoofdstuk 7, afdeling 1, die ten vroegste in werking treedt op de door de Europese Commissie vastgestelde datum overeenkomstig artikel 88 van de Etias-verordening.