29 MAART 2024. - Wet tot wijziging van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse wat de samenstelling van de Vaste Comités P en I betreft
Art. 1-7
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art.2. In artikel 4, eerste lid, van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op politie- en inlichtingendiensten en op het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, vervangen bij de wet van 1 april 1999 en gewijzigd bij de wet 18 april 2010, worden de woorden "worden twee plaatsvervangers benoemd" vervangen door de woorden "wordt een plaatsvervanger benoemd".
Art.3. In artikel 6, derde lid, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 december 2015, wordt de zin "Het lid wiens mandaat een einde neemt vóór het verstrijken van de termijn van zes jaar wordt voor de resterende duur van het mandaat vervangen door zijn eerste plaatsvervanger, en indien deze daaraan verzaakt, door zijn tweede plaatsvervanger." vervangen als volgt: "Het lid wiens mandaat een einde neemt vóór het verstrijken van de termijn van zes jaar wordt voor de resterende duur van het mandaat vervangen door zijn plaatsvervanger.".
Art.4. In artikel 28, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 20 juli 2000 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 januari 2014, worden de woorden "worden twee plaatsvervangers benoemd" vervangen door de woorden "wordt een plaatsvervanger benoemd".
Art.5. In artikel 30, derde lid, van dezelfde wet, laatstelijkgewijzigd bij de wet van 14 december 2015, wordt de zin "Het lid wiens mandaat een einde neemt vóór het verstrijken van de termijn van zes jaar wordt voor de resterende duur van het mandaat vervangen door zijn eerste plaatsvervanger, en indien deze daaraan verzaakt, door zijn tweede plaatsvervanger." vervangen als volgt: "Het lid wiens mandaat een einde neemt vóór het verstrijken van de termijn van zes jaar wordt voor de resterende duur van het mandaat vervangen door zijn plaatsvervanger.".
Art.6. Personen die het mandaat van tweede plaatsvervanger bekleden op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet, oefenen hun mandaat voor de resterende duur ervan verder uit.
Art. 7. De procedures tot benoeming van een tweede plaatsvervanger die lopen op het moment van de inwerkingtreding van deze wet blijven onderworpen aan de wettelijke bepalingen die van toepassing waren bij het instellen van de procedure. De personen die ingevolge deze benoemingsprocedures tot tweede plaatsvervanger worden benoemd, oefenen hun mandaat voor de resterende duur ervan verder uit.