Details





Titel:

29 FEBRUARI 2024. - Wet tot wijziging van diverse wetten tot instelling van een wettelijk kader voor de elektronische uitwisseling tussen de OCMW's en de burgers en tot invoering van diverse verplichtingen voor OCMW's met betrekking tot de behandeling van een steuaanvraag



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Art. 2-6
HOOFDSTUK III. - Wijziging van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Art. 7-11
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Art. 12-13
HOOFDSTUK V. - Wijziging van de programmawet van 22 december 2008
Art. 14
HOOFDSTUK VI. - Opheffing van het koninklijk besluit van 21 januari 1993 houdende uitvoering van artikel 62bis, eerste lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Art. 15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1965040210  1976A70810  1976B70810  1976C70810  1976D70810  1993022023  2002022559  2008021120 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - Wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Art.2. In artikel 58 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt paragraaf 1 vervangen als volgt:
  "Een aanvraag betreffende maatschappelijke dienstverlening, waarover het centrum een beslissing moet nemen, kan mondeling, schriftelijk, elektronisch via het elektronisch formulier dat door de minister bevoegd voor maatschappelijke integratie ter beschikking wordt gesteld of ambtshalve door het centrum worden ingediend.
  De steunaanvraag wordt de dag van haar ontvangst chronologisch ingeschreven in het daartoe door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn gehouden register.
  Wanneer de aanvraag schriftelijk wordt gedaan, ondertekent de belanghebbende of de persoon die hij schriftelijk heeft aangewezen.
  Wanneer de aanvraag mondeling wordt gedaan, ondertekent de belanghebbende of de schriftelijk aangewezen persoon in het daartoe voorziene vak van het register bedoeld in het tweede lid.
  Wanneer de aanvraag elektronisch wordt gedaan, geldt de registratie ervan als ondertekening.
  Wanneer de elektronische aanvraag op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag wordt ingediend, is de datum van ontvangst van de aanvraag de eerstvolgende werkdag.
  De Koning kan de modaliteiten van de toepassing van het elektronisch formulier bedoeld in het eerste lid bepalen."

Art.3. Artikel 58, § 2, van dezelfde wet, wordt aangevuld met een zin opgesteld als volgt:
  "Wanneer de aanvraag via het elektronisch formulier bedoeld in § 1 wordt gedaan, ontvangt de aanvrager dezelfde dag een ontvangstbewijs."

Art.4. In artikel 58, § 3, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden, "of wanneer het een steun beëindigt wegens territoriale onbevoegdheid" ingevoegd na de woorden "waarvoor het zich onbevoegd acht";
  2° in het tweede lid worden de woorden "door een brief" vervangen door "door een geschrift";
  3° het derde lid wordt aangevuld met de woorden ", of op de datum van de overzending van de aanvraag wanneer het OCMW een steun beëindigt wegens territoriale onbevoegdheid";
  4° in het vierde lid worden de woorden "of dat de steun beëindigt wegens territoriale onbevoegdheid" ingevoegd na de woorden "dat deze verplichting niet naleeft" en worden in de Nederlandse tekst de worden "maatschappelijke integratie" vervangen door "maatschappelijk welzijn".

Art.5. In dezelfde wet wordt een artikel 60ter ingevoegd, luidende:
  "Het centrum is verplicht de aanvrager te horen, indien laatstgenoemde dat vraagt, voordat het een beslissing neemt over:
  - de dienstverlening bedoeld in artikel 57;
  - de terugvordering bedoeld in artikelen 98, § 1 en 99.
  Het centrum moet de belanghebbende in kennis stellen van dit recht, overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de Koning.
  De belanghebbende wordt gehoord door hetzij de raad, hetzij het bevoegde orgaan met beslissingsbevoegdheid in het concrete geval.
  De belanghebbende die wordt gehoord kan zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een persoon naar zijn keuze."

Art.6. In artikel 62bis, eerste lid, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "binnen de acht dagen te rekenen vanaf de datum van de beslissing" worden ingevoegd na het woord "meegedeeld";
  2° de woorden "of elektronisch aangetekend via de eBox, zoals bedoeld in de wet van 27 februari 2019 inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox" worden ingevoegd na het woord "aangetekend";
  3° het lid wordt aangevuld met de volgende zin: "De datum van de poststempel, van de elektronische zending of van het ontvangstbewijs is doorslaggevend".

HOOFDSTUK III. - Wijziging van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie
Art.7. In artikel 18 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, wordt paragraaf 2 vervangen als volgt:
  "De aanvraag, waarover het centrum een beslissing moet nemen, kan mondeling, schriftelijk, elektronisch via het elektronisch formulier dat door de minister bevoegd voor maatschappelijke integratie ter beschikking wordt gesteld of ambtshalve door het centrum worden ingediend.
  De aanvraag wordt, de dag zelf van haar ontvangst, chronologisch ingeschreven in het daartoe door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn gehouden register.
  Wanneer de aanvraag schriftelijk wordt gedaan, ondertekent de belanghebbende of de persoon die hij schriftelijk heeft aangewezen.
  Wanneer de aanvraag mondeling wordt gedaan, ondertekent de belanghebbende of de schriftelijk aangewezen persoon in het daartoe voorziene vak van het register bedoeld in het tweede lid.
  Wanneer de aanvraag elektronisch wordt gedaan, geldt de registratie ervan als ondertekening.
  Wanneer de elektronische aanvraag op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag wordt ingediend, is de datum van ontvangst van de aanvraag de eerstvolgende werkdag.
  De Koning kan de modaliteiten van de toepassing van het elektronisch formulier bedoeld in het eerste lid bepalen."

Art.8. Artikel 18, § 3, eerste lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld met een zin opgesteld als volgt:
  "Wanneer de aanvraag via het elektronisch formulier bedoeld in § 2 wordt gedaan, ontvangt de aanvrager dezelfde dag een ontvangstbewijs."

Art.9. In artikel 18, § 4, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "of wanneer het een steun beëindigt wegens territoriale onbevoegdheid" ingevoegd na de woorden "waarvoor het zich onbevoegd acht";
  2° in het eerste lid worden de woorden "door een brief" vervangen door "door een geschrift";
  3° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden ", of op de datum van de overzending van de aanvraag wanneer het OCMW een steun beëindigt wegens territoriale onbevoegdheid";
  4° in het derde lid worden de woorden "of dat de steun beëindigt wegens territoriale onbevoegdheid" ingevoegd na de woorden "Het centrum dat deze verplichting niet naleeft".

Art.10. In artikel 21, § 4, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "of elektronisch aangetekend via de eBox, zoals bedoeld in de wet van 27 februari 2019 inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox" worden ingevoegd na de woorden "bij aangetekende zending";
  2° de woorden ", van de elektronische zending" worden ingevoegd na het woord "poststempel".

Art.11. In het derde lid van artikel 25, § 2, van dezelfde wet, worden de woorden "of elektronisch aangetekend via de eBox, zoals bedoeld in de wet van 27 februari 2019 inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox" ingevoegd na de woorden "die bij aangetekend schrijven".

HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Art.12. Artikel 9, § 1, van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wordt aangevuld met een als volgt opgesteld lid:
  "De kennisgeving aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn gebeurt per brief of elektronisch via de eBox, zoals bedoeld in de wet van 27 februari 2019 inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox."

Art.13. In artikel 12, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden "of elektronisch via de eBox, zoals bedoeld in de wet van 27 februari 2019 inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox," ingevoegd na de woorden "bij aangetekende zending".

HOOFDSTUK V. - Wijziging van de programmawet van 22 december 2008
Art.14. In artikel 257, § 2, eerste lid, van de programmawet van 22 december 2008 worden de woorden "of elektronisch via de eBox, zoals bedoeld in de wet van 27 februari 2019 inzake de elektronische uitwisseling van berichten via de eBox" ingevoegd na de woorden "per brief".

HOOFDSTUK VI. - Opheffing van het koninklijk besluit van 21 januari 1993 houdende uitvoering van artikel 62bis, eerste lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Art. 15. Het koninklijk besluit van 21 januari 1993 houdende uitvoering van artikel 62bis, eerste lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt opgeheven.