Details





Titel:

14 MAART 2024. - Wet tot wijzigingen van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen
Art. 2-5
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Art. 6
HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepaling
Art. 7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1976070810  1976A70810  1976B70810  1976C70810  1976D70810  2007002066 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen
Art.2. In artikel 6, § 1, van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 november 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden ", voor zover de begunstigde van de opvang toelating heeft om als verzoeker op het grondgebied te verblijven.";
  2° in het tweede lid worden de woorden "wanneer de uitvoeringstermijn van het bevel om het grondgebied te verlaten, betekend aan de asielzoeker, verstreken is" vervangen door de woorden "met kennisgeving van een definitieve negatieve beslissing in het kader van de procedure betreffende het verzoek om internationale bescherming, in de zin van artikel 1, § 1, 19°, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen";
  3° in het tweede lid wordt tussen de eerste en de tweede zin een zin ingevoegd, luidende:
  "De begunstigde van de opvang geniet gedurende dertig dagen vanaf de kennisgeving van de definitieve negatieve beslissing verder materiële hulp.".

Art.3. In artikel 6/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 19 januari 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 3 wordt het eerste lid vervangen als volgt:
  "Wanneer het recht op materiële hulp eindigt overeenkomstig artikel 6, § 1, tweede lid, wordt het terugkeertraject opgesteld en uitgevoerd binnen een termijn van dertig dagen vanaf de kennisgeving van de in artikel 6, § 1, tweede lid, bedoelde beslissing.";
  2° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "Ten laatste wanneer de asielzoeker een bevel om het grondgebied te verlaten betekend werd, wordt de Dienst Vreemdelingenzaken" vervangen door de woorden "De Dienst Vreemdelingenzaken wordt".

Art.4. In artikel 7 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 30 december 2009 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 november 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 worden de woorden "van de vreemdeling die verblijft in een opvangstructuur de asielprocedure en de procedure voor de Raad van State negatief zijn afgesloten, en" vervangen door de woorden "de vreemdeling de opvangstructuur niet kan verlaten binnen de termijn bepaald in artikel 6, § 1, tweede lid, omdat";
  2° in de inleidende zin van paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "die verblijft in een opvangstructuur" vervangen door de woorden "die de opvangstructuur niet kan verlaten binnen de termijn bepaald in artikel 6, § 1, tweede lid,";
  3° in paragraaf 2, 1°, worden de woorden "de vreemdeling van wie de asielprocedure en de procedure voor de Raad van State negatief zijn afgesloten, die geen gevolg kan geven aan het bevel om het grondgebied te verlaten dat hem werd betekend en die," en de woorden ", een aanvraag tot uitstel van zijn bevel om het grondgebied te verlaten heeft ingediend bij de autoriteiten bevoegd voor asiel en migratie," opgeheven;
  4° in paragraaf 2, 1°, worden de woorden "wanneer het uitstel van het bevel om het grondgebied te verlaten afgelopen is of wanneer dit uitstel wordt geweigerd" vervangen door de woorden "aan het einde van het schooljaar";
  5° in paragraaf 2, 2°, worden de woorden "de vreemdeling van wie de asielprocedure en de procedure voor de Raad van State negatief zijn afgesloten en die geen gevolg kan geven aan het bevel om het grondgebied te verlaten dat haar werd betekend" opgeheven;
  6° in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt:
  "3° omdat hij ingetekend heeft om begeleid vrijwillig terug te keren in de zin van artikel 6/1, maar dat de terugkeer nog niet kon plaatsvinden door omstandigheden buiten zijn wil die deze terugkeer tijdelijk belemmeren. Het Agentschap controleert het voortbestaan van deze omstandigheden;";
  7° in paragraaf 2, 4°, worden de woorden "de vreemdeling van wie de asielprocedure en de procedure voor de Raad van State negatief zijn afgesloten, die geen gevolg kan geven aan het bevel om het grondgebied te verlaten dat hem werd betekend, en die" vervangen door de woorden "omdat hij";
  8° in paragraaf 2, 6°, worden de woorden "de vreemdeling van wie de asielprocedure en de procedure voor de Raad van State negatief afgesloten zijn, aan wie een bevel om het grondgebied te verlaten betekend werd, en die" opgeheven.

Art.5. In artikel 56 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 28 april 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid aangevuld met de woorden "en om prospectie te doen naar leegstaande panden die als opvangstructuren kunnen worden gebruikt";
  2° in paragraaf 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
  "Het Agentschap is verantwoordelijk voor de gegevensverwerking voor al deze taken.";
  3° paragraaf 2 wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende:
  "5° het opnemen van contact met de eigenaars van leegstaande panden die als opvangstructuren kunnen worden gebruikt, teneinde met hen de mogelijkheid te bespreken om hun panden voor dit doel te gebruiken wanneer de opening van nieuwe opvangstructuren wordt overwogen.";
  4° paragraaf 2 wordt aangevuld met drie leden, luidende:
  "Om de in het eerste lid, 5°, bedoelde bevoegdheid uit te oefenen, verzoekt het Agentschap de FOD Financiën schriftelijk om de namen, voornamen en postadressen van de eigenaars van de in die bepaling bedoelde goederen over te zenden wanneer deze gegevens hem in het kader van een prospectie niet bekend zijn. De FOD Financiën stuurt deze gegevens op beveiligde wijze door naar het Agentschap.
  Het Agentschap bewaart de in het tweede lid bedoelde gegevens tot tien jaar na het einde van het huurcontract indien een prospectie leidt tot het gebruik van het pand voor de uitvoering van zijn taken. Het bewaart de gegevens tot één jaar na het laatste contact met de eigenaar van het pand als het project niet doorgaat.
  Het Agentschap kan ook contact opnemen met elke overheidsinstantie die een register van leegstaande panden bijhoudt om dergelijke gegevens te verkrijgen.".

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn
Art.6. In artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bij de wet van 19 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het vierde lid wordt vervangen als volgt:
  "Het recht op maatschappelijke dienstverlening voor een verzoeker om internationale bescherming, die werkelijk steuntrekkende was, eindigt met de kennisgeving van een definitieve negatieve beslissing in het kader van de procedure betreffende het verzoek om internationale bescherming, in de zin van artikel 1, § 1, 19°, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Hij geniet verder maatschappelijke dienstverlening gedurende een periode van dertig dagen vanaf de kennisgeving van de definitieve negatieve beslissing. Het instellen van een cassatieberoep bij de Raad van State geeft geen recht op maatschappelijke dienstverlening. Wanneer het cassatieberoep door de Raad van State wordt onderzocht, is het recht op maatschappelijke dienstverlening slechts gewaarborgd indien het cassatieberoep ontvankelijk wordt verklaard overeenkomstig artikel 20, § 2, van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State.";
  2° in het vijfde lid worden de woorden "die niet onder het toepassingsgebied van het vierde lid valt en" ingevoegd tussen het woord "vreemdeling" en de woorden "die werkelijk steuntrekkende was".

HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepaling
Art. 7. Op verzoekers om internationale bescherming aan wie reeds vóór de inwerkingtreding van deze wet een definitieve beslissing in de zin van artikel 1, § 1, 19°, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen is betekend, blijven de bepalingen van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën vreemdelingen en de wet van 8 juli 1976 betreffende de organisatie van openbare centra voor sociale actie, die van kracht waren vóór de inwerkingtreding van deze wet, van toepassing.