21 MAART 2024. - Koninklijk besluit tot vastlegging van de modaliteiten voor de toepassing van het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding
Art. 1-3
Artikel 1. De belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet voor de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding, bedoeld in titel 5, hoofdstuk 1, afdeling 2, van de wet van 22 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen, stelt een document op met daarin de volgende gegevens:
1° het bedrag van de referentiefietskilometervergoeding, bedoeld in artikel 17, 3°, van de voornoemde wet van 22 december 2023 en, voor elk kalenderjaar bedoeld in 3° van dit lid, het bedrag van de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding berekend volgens de berekeningswijze voorzien in artikel 17, 7°, van die wet;
2° voor elk kalenderjaar bedoeld in 3° van dit lid, het bedrag van de fietskilometervergoeding, zoals bedoeld in artikel 17, 2°, van de voornoemde wet van 22 december 2023, toegekend voor de in dat kalenderjaar afgelegde kilometers;
3° het aantal afgelegde kilometers waarvoor in het betrokken belastbare tijdperk een fietskilometervergoeding voor woon-werkverplaatsingen werd toegekend die meer bedraagt dan de geïndexeerde referentiefietskilometervergoeding bedoeld in artikel 17, 7°, van de voornoemde wet van 22 december 2023, desgevallend opgesplitst per kalenderjaar waarin de kilometers werden afgelegd, met vermelding van het kalenderjaar, desgevallend de kalenderjaren, waarin deze kilometers werden afgelegd;
4° de vermelding dat de belastingplichtige al dan niet onder de toepassing van cao nr. 164 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling valt en, desgevallend, het aantal van de in 3° bedoelde kilometers die in 2024 werden afgelegd en waarvoor de toepassing van het belastingkrediet als bedoeld in titel 5, hoofdstuk 1, van de wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen wordt gevraagd;
5° een bevestiging van de belastingplichtige dat de facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding, zoals bedoeld in artikel 17, 8°, van de voornoemde wet van 22 december 2023 niet door derden wordt vergoed;
6° een bevestiging van de belastingplichtige dat de voormelde facultatieve verhoging van de fietskilometervergoeding is vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst, een arbeidsreglement of een individuele arbeidsovereenkomst en geldt zonder beperking in de tijd.
Indien het bedrag van de in het eerste lid, 2°, bedoelde fietskilometervergoeding wijzigt binnen éénzelfde kalenderjaar, worden de onder het eerste lid, 2°, 3° en 4° bedoelde gegevens nader opgesplitst in verschillende periodes, met precisering van de begin- en einddatum van de periodes waarvoor een bepaalde fietskilometervergoeding van toepassing is.
De belastingplichtige houdt de in het eerste lid, 6°, bedoelde collectieve arbeidsovereenkomsten, arbeidsreglementen of individuele arbeidsovereenkomsten ter beschikking van de administratie.
Art.2. De aan de vennootschapsbelasting of de rechtspersonenbelasting onderworpen belastingplichtige en de in artikel 227, 2° of 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde belastingplichtige die aanspraak maakt op het belastingkrediet voegt het in artikel 1 bedoelde document in bijlage toe aan zijn aangifte. De aan de personenbelasting onderworpen belastingplichtige en de in artikel 227, 1°, van het voormelde Wetboek bedoelde belastingplichtige houdt het in artikel 1 bedoelde document ter beschikking van de administratie.
Art. 3. De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.