7 MAART 2024. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 23/3, § 1, derde lid, en 25/1, § 1, derde lid, van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen
Art. 1-4
Artikel 1. De huidige waarde van het pensioenbedrag bedoeld in de artikelen 23/3, § 1, derde lid, en 25/1, § 1, derde lid, van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen wordt bepaald rekening houdend met een intrestvoet overeenstemmend met de gemiddelde intrestvoet op de OLO's op 10 jaar, een indexatievoet van 2 % en de prospectieve sterftetafels van het Federaal Planbureau.
De in het eerste lid bedoelde gemiddelde intrestvoet wordt vastgesteld op het gemiddelde van de intrestvoet op de OLO's die van toepassing was op de eerste dag van elke kalendermaand van de periode van 3 jaar die eindigt op de eerste dag van de derde maand voorafgaand aan de datum van betaling van de éénmalige bijdrage aan de FPD.
Art.2. In afwijking van artikel 1 wordt de indexatievoet vastgesteld op 3,50 % voor het jaar 2024.
Art.3. Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 4. De minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.