29 FEBRUARI 2024. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 23 november 2023 betreffende het Garantiefonds voor financiële diensten
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Uitvoering van artikel 15, § 3 van de wet op het Garantiefonds
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Regelmatige herziening van de berekeningsmethode van de periodieke bijdragen en uitvoering van artikel 19, § 7 van de wet op het Garantiefonds
Art. 3-11
HOOFDSTUK 4. - Uitvoering van artikel 20, tweede lid, van de wet op het Garantiefonds
Afdeling 1. - Definities
Art. 12
Afdeling 2. - Procedure voor de betaling van een deel van de periodieke bijdrage in de vorm van een onherroepelijke betalingsverplichting
Art. 13
Onderafdeling 1. - Minimale aanvaardingscriteria van financiële zekerheidsinstrumenten
Art. 14
Onderafdeling 2. - Verzoek
Art. 15-16
Onderafdeling 3. - Beoordeling van het verzoek
Art. 17-19
Onderafdeling 4. - Betalingsverplichtingsovereenkomst
Art. 20-21
Onderafdeling 5. - Zakelijke-zekerheidsovereenkomst
Art. 22
HOOFDSTUK 5. - Uitvoering van artikel 31, § 2, laatste lid, van de wet op het Garantiefonds
Afdeling 1. - Verzoek tot deelneming
Art. 23
Afdeling 2. - Beoordeling van het verzoek
Art. 24-26
Afdeling 3. - Rechten en plichten tijdens de deelname
Art. 27
Afdeling 4. - Einde van de deelname
Art. 28-32
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit koninklijk besluit wordt verstaan onder:
1° wet op het Garantiefonds: wet van 23 november 2023 betreffende het Garantiefonds voor financiële diensten.
HOOFDSTUK 2. - Uitvoering van artikel 15, § 3 van de wet op het Garantiefonds
Art.2. Indien een lid in staat is het exacte bedrag of een vastgesteld maximaal mogelijk bedrag aan gewaarborgde deposito's mee te delen, betreffende de tegoeden op gezamenlijke cliëntenrekeningen, zal het Garantiefonds met deze bedragen rekening houden. In andere gevallen waarin er onzekerheid bestaat over het in aanmerking komen en dekking van een bepaald individueel deposito, gaat het Garantiefonds ervan uit dat het deposito volledig gedekt is.
HOOFDSTUK 3. - Regelmatige herziening van de berekeningsmethode van de periodieke bijdragen en uitvoering van artikel 19, § 7 van de wet op het Garantiefonds
Art.3. De bevoegde autoriteit vergelijkt in samenwerking met de aangewezen autoriteit regelmatig, ten minste om de vijf jaar en voorafgaand aan de periodieke vijfjaarlijkse evaluatie van de richtsnoeren van de EBA, de resultaten van de toepassing van de berekeningsmethode van de periodieke bijdragen als bedoeld in artikel 19 van de wet op het Garantiefonds met een geschikte benchmark voor hun risicobeoordeling.
Het Garantiefonds dient alle elementen van de berekeningsmethode, ten minste om de vijf jaar en na de periodieke vijfjaarlijkse evaluatie van de richtsnoeren van de EBA, te evalueren om ervoor te zorgen dat de prestaties van de berekeningsmethode voldoende risicogevoelig zijn en dat deze voorziet in voldoende risicodiscriminatie van de aangesloten instellingen.
Art.4. Artikel 19, § 1 van de wet op het Garantiefonds wordt aangevuld met een lid, luidende: "i = lid `i', gaande van `1' tot `n'".
Art.5. In artikel 19, § 2 van de wet op het Garantiefonds wordt de formule vervangen als volgt:
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 03-04-2024, p. 39500)
Art.6. In artikel 19, § 2 van dezelfde wet worden de zinnen "ATL staat voor het jaarlijks streefbedrag (in euro);" en "CR staat voor het bijdragepercentage;" opgeheven.
Art.7. In artikel 19, § 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de formule en in het tweede lid wordt "IRSj" vervangen door "IRSij";
2° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende: "i = lid `i', gaande van '1' tot `n'".
Art.8. In artikel 19, § 6 van dezelfde wet worden tussen het eerste en tweede lid twee leden ingevoegd, luidende: "Wanneer een lid op grond van artikel 7, 8 of 21 van Verordening (EU) 575/2013 een ontheffing heeft gekregen om op individueel niveau aan de kapitaal- en/of liquiditeitsvereisten te voldoen, worden de overeenkomstige kapitaal-/liquiditeitsindicatoren op geconsolideerd of gesubconsolideerd niveau berekend.
Om de waarden van risico-indicatoren voor een bepaalde periode te berekenen, dient gebruik gemaakt te worden van:
a. de waarde aan het einde van de verslagperiode voor posities uit de resultatenrekening ;
b. het gemiddelde tussen de waarde aan het einde van de verslagperiode en de waarde aan het einde van de voorgaande verslagperiode voor posities op de balans."
Art.9. In bijlage 1 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in veld nr. 1 worden in de kolom "Risiconiveau" de woorden "Zeer laag risico" vervangen door de woorden "Laag risico";
2° in veld nr. 2 worden in de kolom "Risiconiveau" de woorden "Laag risico" vervangen door de woorden "Gemiddeld risico";
3° in veld nr. 2 wordt in de kolom "ARW" het cijfer "75" vervangen door het cijfer "79";
4° in veld nr. 3 worden in de kolom "Risiconiveau" de woorden "Gemiddeld risico" vervangen door de woorden "Hoog risico ";
5° in veld nr. 3 wordt in de kolom "ARW" het cijfer "100" vervangen door het cijfer "126";
6° in veld nr. 4 worden in de kolom " Risiconiveau" de woorden "Hoog risico" vervangen door de woorden "Zeer hoog risico";
7° in veld nr. 4 worden in de kolom "Grenzen voor ARS" de cijfers en tekens "50 < x < 63" vervangen door: "50 < X ";
8° in veld nr. 4 wordt in de kolom "ARW" het cijfer "125" vervangen door het cijfer "200";
9° veld nr. 5 wordt opgeheven.
Art.10. In bijlage 2 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in veld nr. 1.2. wordt in de kolom "Indicator-gewicht " het cijfer "9" vervangen door het cijfer "10";
2° in veld nr. 2.1. wordt in de kolom "Indicator-gewicht" het cijfer "12" vervangen door het cijfer "10,5";
3° in veld nr. 2.2. wordt in de kolom "Indicator-gewicht" het cijfer "12" vervangen door het cijfer "11";
4° in veld nr. 4.1. worden in de kolom " Indicator " de woorden "Risico-gewogen activa (RWA)" vervangen door de woorden "Total Risk Exposure Amount (TREA)";
5° in veld nr. 4.1. worden in de kolom "Formule/Beschrijving" de woorden "Risk-weighted assets" vervangen door de woorden "Total Risk Exposure Amount (TREA)";
6° in veld nr. 4.2. wordt in de kolom "Indicator-gewicht" het cijfer "8,5" vervangen door het cijfer "10";
7° in veld nr. 5.1. worden in de kolom "Indicator" de woorden "Niet-bezwaarde activa/gewaarborgde deposito's" vervangen door de woorden "Gewaarborgde deposito's/niet-bezwaarde activa";
8° in veld nr. 5.1. worden in de kolom "Formule/Beschrijving" de woorden "Total assets-encumbered assets/Covered deposits" vervangen door de woorden "Covered deposits/Total assets-encumbered assets".
Art.11. In bijlage 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in velden nr. 1.1., 2.1. en 2.2., wordt in de kolom "Risiconiveau", de rij "hoog risico" opgeheven;
2° in veld nr. 1.1. wordt in de kolom "Intervallen" het cijfer "1" vervangen door het cijfer "3";
3° in veld nr. 1.2., wordt in de kolom "Intervallen", het cijfer "5" vervangen door het cijfers "4,5";
4° in veld nr. 2.1. wordt in de kolom "Intervallen" het cijfer "80"vervangen door het cijfer "100";
5° in veld nr. 2.2. wordt in de kolom "Intervallen" het cijfer "80" vervangen door het cijfer "100" ;
6° in veld nr. 4.1. wordt in de kolom "Risico-indicator" het woord "RWA" vervangen door het woord "TREA";
7° in veld nr. 5.1. worden in de kolom "Risico-indicator" de woorden "Niet-bezwaarde activa/Gewaarborgde deposito's" vervangen door de woorden "Gewaarborgde deposito's/niet-bezwaarde activa ";
8° in veld nr. 5.1. worden in de kolom "Risiconiveau" de woorden "zeer hoog risico", "hoog risico", "laag risico" en "zeer laag risico" vervangen door de woorden "zeer laag risico", "laag risico", "hoog risico" en "zeer hoog risico";
9° in veld nr. 5.1. worden in de kolom "Intervallen" de cijfers "120", "140", "160" en "180" vervangen door de cijfers "56", "63", "71" en "83".
HOOFDSTUK 4. - Uitvoering van artikel 20, tweede lid, van de wet op het Garantiefonds
Afdeling 1. - Definities
Art.12. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
1° lid: een lid zoals bedoeld in artikel 6 van de wet op het Garantiefonds;
2° beschikbare financiële middelen: de beschikbare financiële middelen van het Garantiefonds zoals bedoeld in artikel 5, 11°, van de wet op het Garantiefonds;
3° periodieke bijdrage: de periodieke bijdragen zoals bedoeld in Hoofdstuk 2, afdeling 3, onderafdeling 3, van de wet op het Garantiefonds;
4° betalingsverplichting: betalingsverplichtingen zoals bedoeld in artikel 5, 12°, van de wet op het Garantiefonds;
5° activa met een laag risico: activa zoals bedoeld in artikel 5, 13°, van de wet op het Garantiefonds;
6° betalingsverplichtingsovereenkomst: de tussen het Garantiefonds en het lid te sluiten overeenkomst waarin de voorwaarden worden vastgelegd voor de opname van betalingsverplichtingen van het lid in de beschikbare financiële middelen van het Garantiefonds;
7° bedrag van de betalingsverplichting: het aandeel en het bedrag van de periodieke bijdrage die het lid aan het Garantiefonds verschuldigd is en het lid zich ertoe verbindt te verstrekken door middel van de betalingsverplichting volgens de modaliteiten en voorwaarden van de betalingsverplichtingsovereenkomst;
8° WFZ: de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten;
9° zakelijke-zekerheidsovereenkomsten: pandovereenkomsten en overeenkomsten die leiden tot eigendomsoverdracht ten titel van zekerheid zoals bedoeld in artikel 3, 3°, WFZ;
10° pandovereenkomsten: de overeenkomsten zoals bedoeld in artikel 3, 3°, a), WFZ;
11° overeenkomsten die leiden tot eigendomsoverdracht ten titel van zekerheid, inclusief cessie-retrocessieovereenkomsten ("repo's"): de overeenkomsten zoals bedoeld in artikel 3, 3°, b), WFZ;
12° afdwingingsgrond: een wanprestatie zoals bedoeld in artikel 3, 7°, WFZ;
13° liquidatieprocedure: een liquidatieprocedure zoals bedoeld in artikel 3, 59°, van de Bankwet;
14° saneringsmaatregelen: saneringsmaatregelen zoals bedoeld in artikel 3, 56°, van de Bankwet;
15° herstelmaatregelen: herstelmaatregelen zoals bedoeld in artikel 234 tot en met 238 van de Bankwet;
16° crisisbeheersingsmaatregelen: een afwikkelingsmaatregel zoals bedoeld in artikel 242, 1°, van de Bankwet of de uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheid overeenkomstig artikel 281 van de Bankwet.
Afdeling 2. - Procedure voor de betaling van een deel van de periodieke bijdrage in de vorm van een onherroepelijke betalingsverplichting
Art.13. § 1. Wanneer het Garantiefonds de in artikel 20 van de wet op het Garantiefonds bedoelde bevoegdheid uitoefent, bepaalt het de passende criteria waaraan de financiële zekerheidsinstrumenten, die in alle gevallen bestaan uit activa met een laag risico en niet bezwaard mogen zijn met rechten van een derde, moeten voldoen, daarenboven rekening houdend met de minimale aanvaardingscriteria voor financiële zekerheidsinstrumenten zoals bepaald in artikel 14.
§ 2. Het Garantiefonds kan de criteria voor iedere nieuwe periodieke bijdrage herzien.
§ 3. Het Garantiefonds communiceert aan haar leden de passende criteria, zoals bepaald in paragraaf 1, vóór het begin van de in artikel 15 bedoelde verzoekstermijn.
Onderafdeling 1. - Minimale aanvaardingscriteria van financiële zekerheidsinstrumenten
Art.14. Het Garantiefonds houdt bij het aanvaarden van financiële zekerheidsinstrumenten rekening met:
1° de krediet- en marktrisico's van de emittenten van de financiële zekerheidsinstrumenten;
2° de liquiditeit van de activa;
3° de concentratie- en valutarisico's;
4° een hoge mate van diversificatie ten aanzien van de emittent en de vervaldatum.
Voor kleine instellingen die niet in staat zijn financiële zekerheidsinstrumenten te leveren die aan deze eis voldoen, mag de mate van diversificatie geringer zijn, mits er binnen de portefeuille aan zekerheden van het Garantiefonds nog altijd een hoog totaal diversificatieniveau is;
5° de beperking van de blootstelling van het Garantiefonds aan publieke of private schulden waarvan de waarde in hoge mate is verbonden aan situaties waarin het Garantiefonds deposanten zou moeten terugbetalen of zou moeten bijdragen aan de afwikkeling.
De valuta waarin de schuld is gesteld wordt niet in aanmerking genomen.
Voor kleine instellingen die niet in staat zijn financiële zekerheidsinstrumenten te leveren die aan deze eis voldoen, mag het correlatieniveau hoger zijn, zolang het totale correlatieniveau binnen de portefeuille van het Garantiefonds laag blijft;
6° de eventuele verschillen tussen de valuta waarin de zekerheid is gesteld en die van de door het Garantiefonds gedekte deposito's.
Onderafdeling 2. - Verzoek
Art.15. § 1. Een lid die een deel van haar periodieke bijdrage in de vorm van een betalingsverplichtingsovereenkomst wil leveren, richt hiervoor een verzoek aan het Garantiefonds.
Enkel tijdens de verzoekstermijn, die door het Garantiefonds bepaald wordt, kan een lid een verzoek indienen. Deze wordt gecommuniceerd door het Garantiefonds aan de leden.
§ 2. Dit verzoek moet opnieuw worden ingediend in het geval van nieuwe periodieke bijdragen.
Art.16. Het verzoek omvat minstens de volgende gegevens:
1° de vermelding van de periodieke bijdrage waarop de aanvraag betrekking heeft;
2° de financiële zekerheidsinstrumenten die door het lid worden aangeboden om de betalingsverplichting te waarborgen;
3° de vermelding of de financiële zekerheidsinstrumenten bezwaard zijn door rechten van derden.
Onderafdeling 3. - Beoordeling van het verzoek
Art.17. Het Garantiefonds kan bijkomende informatie opvragen aan het lid om het verzoek zoals bedoeld in onderafdeling 2 te beoordelen.
Art.18. Het Garantiefonds weigert het verzoek indien:
1° de verzoekstermijn, overeenkomstig artikel 15, § 1, tweede lid, niet wordt gerespecteerd;
2° de betalingsverplichting meer dan 30% van de periodieke bijdragen van het lid bedragen, overeenkomstig artikel 20 van de wet op het Garantiefonds, of meerdere periodieke bijdragen dekken;
3° de aangeboden financiële zekerheidsinstrumenten niet aanvaardbaar zijn volgens de door het Garantiefonds, overeenkomstig artikel 13, § 1, opgestelde criteria of volgens de minimale aanvaardingscriteria, overeenkomstig artikel 14;
4° aangeboden financiële zekerheidsinstrumenten niet bestaan uit activa met een laag risico en bezwaard zijn met rechten van derden;
In alle andere gevallen wordt het verzoek aanvaard.
Art.19. Het Garantiefonds neemt uiterlijk 2 maanden na de ontvangst van het verzoek een gemotiveerde beslissing over de aanvaarding of weigering van het verzoek.
Deze beslissing wordt uiterlijk vijf dagen na het nemen van de beslissing ter kennis gesteld van het lid via elektronische communicatie.
Onderafdeling 4. - Betalingsverplichtingsovereenkomst
Art.20. Indien het Garantiefonds, overeenkomstig artikel 19, een verzoek aanvaardt, gaat het Garantiefonds een betalingsverplichtingsovereenkomst aan met het lid.
Art.21. De betalingsverplichtingsovereenkomst omvat ten minste de volgende elementen:
1° het bedrag van de betalingsverplichting;
2° de onherroepelijke verplichting voor het lid om de toegezegde contante betaling van het bedrag van de betalingsverplichting op ieder moment te doen op verzoek van het Garantiefonds, zonder onnodig uitstel en niet later dan twee werkdagen na ontvangst van een kennisgeving op grond van punt 4. De betalingstermijn wordt teruggebracht tot één werkdag als door de bevoegde autoriteit of de afwikkelingsautoriteit herstelmaatregelen of crisisbeheersingsmaatregelen worden toegepast op het lid;
3° de uitsluiting van iedere verlaging van het bedrag van de betalingsverplichting of beëindiging van de betalingsverplichtingsovereenkomst zonder toestemming van het Garantiefonds;
4° de verschaffing van een kennisgeving door het Garantiefonds aan het lid wanneer het Garantiefonds de contante betaling van het bedrag van de betalingsverplichting eist;
5° de verplichting van het lid om het Garantiefonds onmiddellijk op de hoogte te stellen van iedere gebeurtenis die gevolgen heeft voor het lid om haar verplichtingen na te komen of voor het vermogen van het Garantiefonds om zijn rechten op grond van de betalingsverplichtingsovereenkomst of de zakelijke-zekerheidsovereenkomst af te dwingen, waaronder de verlaging van de rating van het lid door externe ratingbureaus en wezenlijke prudentiële veranderingen of veranderingen in de activiteiten, of vermindering van de waarde van de financiële zekerheidsinstrumenten die als zekerheid zijn verschaft;
6° de afsluiting tussen het Garantiefonds en het lid van een zakelijke-zekerheidsovereenkomst ter dekking van de verplichtingen die het lid in de betalingsverplichtingsovereenkomst aangaat en waarmee het lid het Garantiefonds een zekerheid verschaft in de vorm van financiële zekerheidsinstrumenten die niet zijn bezwaard met enig recht van een derde en ter beschikking worden gesteld van het Garantiefonds.
Onderafdeling 5. - Zakelijke-zekerheidsovereenkomst
Art.22. De zakelijke-zekerheidsovereenkomst omvat minstens de volgende elementen:
1° de levering van de financiële zekerheidsinstrumenten aan het Garantiefonds door het lid, op een van de wijzen vermeld in de WFZ, zodat de financiële zekerheidsinstrumenten worden aangehouden of gecontroleerd door het Garantiefonds.
Onverminderd de bepalingen in de WFZ, vindt de levering van de financiële zekerheidsinstrumenten aan het Garantiefonds door het lid, overeenkomstig artikel 22, 1°, plaats door de zekerheid op de volgende manier te crediteren:
a) In het geval van een financiële zekerheidsovereenkomst die leidt tot de vestiging van een zakelijk pandrecht, de financiële zekerheidsinstrumenten te crediteren op een effectenrekening of een geldrekening (i) die wordt aangehouden bij bewaarders of tussenpersonen die door de aangewezen autoriteit of het Garantiefonds daartoe zijn aangewezen en die volledige, juiste en actuele informatie kunnen geven over zowel de kredietinstelling als de financiële zekerheidsinstrumenten, en (ii) die de mogelijkheid biedt van registratie van de financiële zekerheidsinstrumenten;
b) In het geval van een financiële zekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht, vindt een overdracht naar het Garantiefonds plaats op een door het Garantiefonds gehouden effectenrekening of geldrekening die de registratie van de als zekerheid door de kredietinstelling geleverde financiële zekerheidsinstrumenten overeenkomstig de financiële zekerheidsovereenkomst mogelijk maakt.
In het geval van a) wijst het Garantiefonds of de aangewezen autoriteit alleen bewaarders of tussenpersonen aan die een volledige scheiding en bescherming van de financiële zekerheidsinstrumenten waarborgen en het Garantiefonds op verzoek snel toegang kunnen bieden om verliezen voor de kredietinstelling of het Garantiefonds als gevolg van in gebreke blijven of insolventie van de bewaarder te voorkomen.
In het geval van a) en b) mogen de bewaarders niet over de financiële zekerheidsinstrumenten beschikken. Ook moeten de bewaarders afstand gedaan hebben van alle retentie- of pandrechten die zij op de financiële zekerheidsinstrumenten hebben.
In het geval van b) kunnen zekerheden in contant geld direct door de kredietinstelling bij het Garantiefonds worden gestort indien het Garantiefonds recht heeft op het ontvangen van deposito's in contanten van leden.
2° het lid verbindt zich ertoe de financiële zekerheidsinstrumenten die als zekerheid zijn verschaft, te vervangen wanneer deze zijn vervallen, wanneer deze niet langer voldoet aan de vereisten uit hoofde van artikel 13, § 1, artikel 14 en artikel 22, 13°, of in andere specifieke, met het Garantiefonds overeengekomen gevallen, zodat de betalingsverplichting blijvend gedekt is door een passende zekerheid;
3° in het geval van een zakelijke-zekerheidsovereenkomst die leidt tot de vestiging van een pandrecht, mag het lid niet over de financiële zekerheidsinstrumenten beschikken;
4° het lid verbindt zich ertoe de als zekerheid verschafte financiële zekerheidsinstrumenten op verzoek van het Garantiefonds aan te vullen met financiële instrumenten of het desbetreffende deel van betalingsverplichting te vervangen door contant geld in het geval dat de waarde van het onderliggende actief, na de verlaging zoals bepaald in artikel 22, 13°, of rekening houdend met de toepasselijke wisselkoers voor een zekerheid in contanten, daalt tot onder het bedrag van de betalingsverplichting;
5° ten minste de volgende afdwingingsgronden:
a) als het lid verzuimt binnen de in de betalingsverplichtingsovereenkomst vastgelegde termijn, zoals bedoeld in artikel 21, 4°, het bedrag van de betalingsverplichting te betalen wanneer dat door het Garantiefonds wordt geëist;
b) als het lid verzuimt het aan het Garantiefonds verschafte financiële zekerheidsinstrument te vervangen wanneer deze vervalt, wanneer deze niet langer aan de in de op basis van artikel 13, § 1, artikel 14 en artikel 22, 13° gestelde eisen voldoet, of in andere specifieke, met het Garantiefonds overeengekomen gevallen;
c) als het lid verzuimt haar financiële zekerheidsinstrument aan te vullen wanneer het Garantiefonds dit eist, in het geval dat niet meer wordt voldaan aan het dekkingsniveau dat is vastgelegd in artikel 22, 13° ;
d) als de vergunning door de toezichthoudende autoriteit van het lid wordt ingetrokken;
e) als het lid onderworpen wordt aan saneringsmaatregelen, anders dan herstelmaatregelen of crisisbeheersingsmaatregelen, of als zij zich in een liquidatieprocedure bevindt;
6° wanneer een kredietinstelling niet langer lid is van het Garantiefonds zonder dat er sprake is van een van de afdwingingsgronden, kiest het Garantiefonds de meest geschikte handelwijze om de beschikbaarheid van de toegezegde financiering in stand te houden.
Daartoe kan het Garantiefonds ofwel:
a) de betalingsverplichting afdwingen; ofwel
b) goedkeuren dat de instelling die niet langer lid is van het Garantiefonds gebonden blijft aan de betalingsverplichting en deze afdwingen, uiterlijk wanneer de looptijd van de verplichting als bepaald in de betalingsverplichtingsovereenkomst afloopt, tenzij de betalingsverplichtingsovereenkomst wordt verlengd; ofwel
c) goedkeuren dat de verplichting in de context van een fusie of overname wordt overgedragen op een andere kredietinstelling.
7° onverminderd artikel 21, § 1, van de wet op het Garantiefonds, wanneer een kredietinstelling niet langer lid is van het Garantiefonds en zich bij een ander depositogarantiestelsel aansluit, zorgt het Garantiefonds ervoor dat de financiële middelen met betrekking tot de 12 maanden voorafgaand aan het einde van het lidmaatschap worden overgedragen aan het andere depositogarantiestelsel, hetzij door de verplichting af te dwingen en de opbrengst over te dragen aan het ontvangende depositogarantiestelsel, hetzij door de betalingsverplichtingsovereenkomst aan het ontvangende depositogarantiestelsel toe te wijzen in overeenstemming met laatstgenoemde en met de kredietinstelling;
8° indien een kredietinstelling ophoudt lid te zijn na toepassing van een afwikkelingsmaatregel, raadpleegt het Garantiefonds de afwikkelingsautoriteit alvorens een besluit te nemen over de betalingsverplichting, rekening houdend met de afwikkelingsdoelstellingen, waaronder de bescherming van deposanten;
9° wanneer zich een afdwingingsgrond voordoet, realiseert het Garantiefonds de als zekerheid verschafte financiële zekerheidsinstrumenten of eigent het zich deze toe overeenkomstig de voorwaarden van de zakelijke-zekerheidsovereenkomst;
10° het Garantiefonds geeft de als zekerheid verschafte financiële zekerheidsinstrumenten vrij en geeft deze terug wanneer het lid het bedrag van de betalingsverplichting in contant geld heeft betaald;
11° er wordt vastgelegd welke partij recht heeft op de opbrengsten van de als zekerheid verschafte financiële zekerheidsinstrumenten;
12° het lid verbindt zich ertoe en garandeert dat geen van de als zekerheid verschafte financiële zekerheidsinstrumenten tegelijkertijd worden bezwaard of als zekerheid worden gebruikt ten gunste van een derde, of ter dekking van een al bestaande verplichting tegenover het Garantiefonds, alsook verbindt het lid zich ertoe dat geen actief dat wordt gebruikt voor de zakelijke-zekerheidsovereenkomst die leidt tot de vestiging van een pandrecht, als zekerheid zal worden verschaft aan een derde;
13° het Garantiefonds past steeds een verlaging toe op de waarde van de financiële zekerheidsinstrumenten, tenzij deze worden verschaft in contant geld in dezelfde valuta als de betalingsverplichting.
De verlaging moet een weerspiegeling vormen van het krediet-, het markt- en het liquiditeitsrisico dat voortvloeit uit de blootstellingswaarde van elk financieel instrument. Daartoe worden verschillende verlagingen vastgesteld, die rekening houden met het soort emittent en de kredietkwaliteit daarvan, evenals de vervaldatum van de financiële instrumenten en de valuta waarin deze zijn gesteld.
Bij de toepassing van de verlaging wordt ook rekening gehouden met de verwachte verliezen en de verwachte termijn voor de verkoop van de financiële instrumenten;
14° het beheer van de financiële zekerheidsinstrumenten mag worden uitgevoerd door het Garantiefonds zelf of door een derde, als onderdeel van een tripartiete zekerheidsbeheersdienst, zolang wordt voldaan aan de andere vereisten zoals bepaald in dit koninklijk besluit.
HOOFDSTUK 5. - Uitvoering van artikel 31, § 2, laatste lid, van de wet op het Garantiefonds
Afdeling 1. - Verzoek tot deelneming
Art.23. Een entiteit, zoals bedoeld in artikel 31, § 2, van de wet op het Garantiefonds die wenst deel te nemen aan het Garantiefonds, ter aanvulling van de garanties verstrekt door de beleggersbeschermingsregeling, onderdeel geldmiddelen, waarbij ze in hun lidstaat van herkomst zijn aangesloten, dient hiervoor een verzoek in bij het Garantiefonds.
Het verzoek bevat ten minste de volgende gegevens:
1° de maatschappelijke benaming;
2° het KBO-nummer;
3° een beschrijving van de reikwijdte en de omvang van de dekking van de desbetreffende toepasselijke beleggersbeschermingsregeling in de lidstaat van herkomst en in hoeverre deze afwijkt van de Belgische beleggersbeschermingsregeling, onderdeel geldmiddelen.
Afdeling 2. - Beoordeling van het verzoek
Art.24. Het Garantiefonds kan bijkomende informatie opvragen aan de entiteit om het verzoek te beoordelen.
Art.25. § 1. De entiteit kan slechts deelnemen aan het Garantiefonds indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1° er bestaan geen operationele, financiële of juridische risico's die de goede werking van het Garantiefonds in de weg staan;
2° de entiteit en de bevoegde autoriteit van de beleggersbeschermingsregeling van de lidstaat van herkomst, hebben aangetoond dat er voldoende waarborgen zijn dat zij de verplichtingen die voortvloeien uit de deelname door de entiteit aan de beleggersbeschermingsregeling, onderdeel geldmiddelen, zullen naleven;
3° de entiteit en de bevoegde autoriteit van de beleggersbeschermingsregeling van de lidstaat van herkomst, hebben in voldoende mate aan het Garantiefonds aannemelijk gemaakt dat de deelname aan de beleggersbeschermingsregeling, onderdeel geldmiddelen, niet zodanig beïnvloedt dat een eventueel beroep door de beleggers van de aanvullend deelnemende entiteit de stabiliteit van de Belgische financiële sector of de bescherming van de beleggersbeschermingsregeling, onderdeel geldmiddelen, in gevaar brengt;
4° tussen het Garantiefonds en de bevoegde autoriteit van de beleggersbeschermingsregeling van de lidstaat van herkomst is een samenwerkingsovereenkomst gesloten waarin ten minste de wederzijdse verplichtingen op grond van de betrokken beleggersbeschermingsregeling, onderdeel geldmiddelen en de juridische en operationele aspecten van de uitvoering ervan zijn vastgelegd;
§ 2. Aan de deelname kan door het Garantiefonds extra voorwaarden worden verbonden en beperkingen gesteld worden met het oog op de stabiliteit van de Belgische financiële sector of de bescherming van de beleggers.
Art.26. Het Garantiefonds neemt uiterlijk 6 maanden na de ontvangst van het verzoek een gemotiveerde beslissing over de aanvaarding of weigering van het verzoek.
Afdeling 3. - Rechten en plichten tijdens de deelname
Art.27. De bescherming bedoeld in artikel 32, § 1, van de wet op het Garantiefonds wordt verkregen zes maanden nadat het Garantiefonds het verzoek tot deelneming aan het Garantiefonds aanvaardt.
Afdeling 4. - Einde van de deelname
Art.28. Indien een entiteit in weerwil van de maatregelen genomen, overeenkomstig artikel 51 van de wet op het Garantiefonds, aan haar verplichtingen blijft verzaken of in het geval deze maatregelen ontoereikend zijn of in het geval de toezichthouder geen maatregelen heeft getroffen, mag het Garantiefonds na een opzeggingstermijn van ten minste twaalf maanden, met toestemming van de toezichthouder, de entiteit van deelneming aan het Garantiefonds uitsluiten.
Art.29. De entiteit kan haar deelname aan het Garantiefonds stopzetten, mits het respecteren van een opzeggingstermijn van twaalf maanden.
Art.30. De deelname aan het Garantiefonds eindigt na afloop van de opzeggingstermijn.
De geldmiddelen aangehouden voor de dag waarop de deelname aan het Garantiefonds eindigt, blijven gedekt.
Geldmiddelen die worden geopend op de dag waarop de deelname aan het Garantiefonds eindigt, worden niet gedekt.
Art.31. De entiteit is verplicht om haar cliënten te informeren over het einde van de dekking via een persoonlijk bericht in de eerste maand van de opzeggingstermijn, en zij heeft de verplichting het einde van de deelname aan het Garantiefonds te vermelden in alle communicatie met de cliënt gedurende de hele opzegtermijn.
Art. 32. De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit koninklijk besluit.