18 FEBRUARI 2024. - Wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers
Art. 2-7
HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepaling
Art. 8
HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art. 9
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers
Art.2. Artikel 3 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 mei 2019, wordt vervangen als volgt:
"Art. 3. Geen kansspelen in de zin van deze wet zijn:
1. de sportbeoefening;
2. spelen die aan de speler of gokker geen ander voordeel opleveren dan het recht om maximaal vijf keer gratis verder te spelen;
3. de volgende spelen, op voorwaarde dat zij slechts een zeer beperkte inzet vereisen en aan de speler of gokker slechts een materieel voordeel van geringe waarde kunnen opleveren:
a) kaart- of gezelschapsspelen, behoudens die van automatische aard, uitgeoefend buiten de kansspelinrichtingen klasse I en II;
b) spelen uitgebaat door pretparken of door kermisexploitanten naar aanleiding van kermissen, handelsbeurzen of andere beurzen onder soortgelijke omstandigheden;
c) spelen die occasioneel en maximaal vier keer per jaar worden ingericht door een plaatselijke vereniging ter gelegenheid van een bijzondere gebeurtenis of door een feitelijke vereniging met een sociaal of liefdadig doel of een vereniging zonder winstgevend oogmerk ten behoeve van een sociaal of liefdadig doel;
De gemeentelijke overheid kan de spelen, bedoeld in het eerste lid, 3., aan een voorafgaande toelating en aan niet-technische exploitatievoorwaarden onderwerpen.
De Koning bepaalt met toepassing van het eerste lid, 2. en 3., de nadere voorwaarden van het soort inrichting, het soort spel, het bedrag van de inzet en het voordeel dat kan worden toegekend.".
Art.3. Artikel 15/3 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 januari 2010 en gewijzigd bij de wetten van 7 mei 2019 en 6 december 2022, wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende:
" § 7. Wanneer de commissie vaststelt dat een speler, waarvan de exploitant bij toelating de leeftijd niet heeft gecontroleerd of heeft vastgesteld dat hij de minimumleeftijd bedoeld in artikel 54 niet bereikt heeft, niettemin door de exploitant werd toegelaten, kan de commissie beslissen dat de integrale inzet aan de speler toekomt.".
Art.4. In artikel 27 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 10 januari 2010 en 7 mei 2019, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
"Het is verboden om meerdere aanvullende vergunningen van onderling verschillende klassen via informatiemaatschap-pij-instrumenten te cumuleren met dezelfde domeinnaam en bijhorende URL's. Het is verboden de spelers door te verwijzen of te confronteren met kansspelen die onder een andere vergunning vallen. Het is verboden om een zelfde spelersaccount te gebruiken voor de deelname aan kansspelen die worden geëxploiteerd op basis van verschillende vergunningen. Het is eveneens verboden om transacties te voeren tussen verschillende spelersaccounts.".
Art.5. Artikel 54, § 1, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 10 januari 2010 en gewijzigd bij de wet van 7 mei 2019, wordt vervangen als volgt:
" § 1. De toegang tot de speelzalen van kansspelinrichtingen klasse I, II en IV is verboden voor personen jonger dan eenentwintig jaar, uitgezonderd het meerderjarige personeel van kansspelinrichtingen op hun plaats van tewerkstelling. De deelneming aan kansspelen in kansspelinrichtingen klasse III is verboden voor personen jonger dan eenentwintig jaar. Het is verboden voor personen jonger dan eenentwintig jaar deel te nemen aan weddenschappen toegelaten buiten de kansspelinrichtingen klasse IV. De deelneming aan kansspelen via informatiemaatschappij-instrumenten is verboden voor personen jonger dan eenentwintig jaar.".
Art.6. In artikel 60 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 8 april 2003 en 10 januari 2010, wordt het eerste lid vervangen als volgt:
"Behoudens de uitzondering bedoeld in het tweede lid, is het houders van een vergunning verboden kosteloos verplaatsingen, maaltijden, dranken of geschenken aan te bieden of zulks te doen onder de marktprijs van vergelijkbare goederen en diensten. Dit verbod geldt ook voor gratis speldeelnames, speeltegoed en elk voordeel in enigerlei vorm, aangeboden om het spelgedrag van de spelers te beïnvloeden, of om spelers te werven of te behouden.".
Art.7. Artikel 61, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 mei 2019, wordt vervangen als volgt:
"Het is verboden reclame te maken voor kansspelen, behalve in de gevallen die uitdrukkelijk door de Koning worden toegestaan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
Voor de toepassing van het tweede lid, wordt verstaan onder "reclame", elke vorm van communicatie die rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel heeft om kansspelen te promoten of aan te zetten tot gokken, ongeacht de plaats, de aangewende communicatiemiddelen of de gebruikte technieken. Het aanbrengen van de merknaam of het logo of de twee wordt eveneens als reclame beschouwd.".
HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepaling
Art.8. De besluiten genomen in uitvoering van artikel 61, tweede lid, zoals het gold vóór de inwerkingtreding van deze wet, blijven van kracht zoals ze van toepassing waren op de dag voor de inwerkingtreding van deze wet totdat ze worden vervangen door een nieuw besluit ter uitvoering van artikel 61, tweede lid, zoals gewijzigd bij deze wet.
HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art. 9. Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand na die waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.