22 FEBRUARI 2024. - Ordonnantie betreffende het lokaal bestuur
Art. 1-2, 21bis, 3-5, 84quater, 6-7
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Art.2. Een nieuwe afdeling 5bis wordt ingevoegd in Titel I, hoofdstuk 1, van de Nieuwe Gemeentewet, en luidt als volgt:
"Afdeling 5bis. - Personeel dat ter beschikking wordt gesteld van de burgemeester en de schepenen
Art. 21bis. § 1. Uiterlijk drie maanden na zijn installatie, beslist de gemeenteraad of de leden van het college van burgemeester en schepenen over een kabinet kunnen beschikken. De gemeenteraad regelt de samenstelling en de financiering van de kabinetten, de mogelijkheid om gemeentepersoneel te detacheren, evenals de aanwervingsprocedure, het administratief statuut, de bezoldiging en de eventuele vergoedingen van de kabinetsmedewerkers.
De leden van een kabinet mogen noch bloedverwanten of aanverwanten tot in de tweede graad zijn, noch door de huwelijksband verenigd zijn of wettelijk samenwonend zijn met een lid van het college van burgemeester en schepenen.
Ze mogen geen functies bekleden als bedoeld in artikel 71, lid 1, 1° en 2°.
Het mogen gedetacheerde personeelsleden van het gemeentebestuur zijn mits voorafgaandelijk akkoord van de gemeentesecretaris. Enkel de personeelsleden van rang E1 tot A4 kunnen gedetacheerd worden naar het kabinet van een burgemeester of schepen.".
Art.3. Artikel 82 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling:
"Art. 82. De Regering kan de burgemeester of schepenen wegens kennelijk wangedrag of grove nalatigheid schorsen of afzetten. De betrokken persoon wordt vooraf gehoord. De schorsing mag drie maanden niet overschrijden.
De Regering bepaalt hiervoor de nadere procedureregels. De procedure waarborgt het recht op verdediging van de betrokken persoon.
De afgezette burgemeester of schepen kan niet meer tot burgemeester worden benoemd of tot schepen worden verkozen voor het verstrijken van een termijn van twee jaar tijdens dezelfde gemeentelijke legislatuur.".
Art.4. Artikel 83, lid 1, van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art.5. Een Onderafdeling 4 wordt ingevoegd in Titel I, Hoofdstuk II, Afdeling 1, opgesteld als volgt:
"Onderafdeling 4. Deontologische en ethische regels
Art. 84quater. De gemeenteraad stelt, in zijn huishoudelijk reglement, deontologische en ethische regels vast, die van toepassing zijn op de gemeenteraadsleden.
De gemeenteraad kan in zijn midden een deontologische en ethische commissie oprichten in overeenstemming met artikel 120.
De deontologische en ethische regels vormen een moreel integriteitskader dat alle lokale openbare mandatarissen moeten respecteren. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering stelt een gemeenschappelijke tekst voor voor het opstellen van de deontologische en ethische regels voor de gemeenteraden.".
Art.6. Een artikel 107bis wordt in dezelfde wet ingevoegd, en luidt als volgt:
"Art. 107bis. De deontologische regels bedoeld in artikel 84quater, eerste lid, zijn ook van toepassing op de leden van het college van burgemeester en schepenen.".
Art. 7. De bepalingen van deze ordonnantie treden in werking vanaf de datum van de volledige hernieuwing van de gemeenteraden die voortvloeit uit de gemeenteraadsverkiezingen van 2024.