21 JANUARI 2024. - Koninklijk besluit tot aanduiding van de diensten bedoeld in de artikelen 78, § 2, 2° en 5°, en 370/3, § 2/1, van het oud Burgerlijk Wetboek en tot opheffing van het koninklijk besluit van 10 maart 2019 tot bepaling van de nadere regels voor de toegang tot de databank voor de akten van de burgerlijke stand
HOOFDSTUK 1. - Aanduiding van de diensten bedoeld in de artikelen 78, § 2, 2° en 5°, en 370/3, § 2/1, van het oud Burgerlijk Wetboek
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Toegang tot de DABS
Art. 4
HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling
Art. 5
HOOFDSTUK 1. - Aanduiding van de diensten bedoeld in de artikelen 78, § 2, 2° en 5°, en 370/3, § 2/1, van het oud Burgerlijk Wetboek
Artikel 1. De ambtenaren en diensten bedoeld in artikel 78, § 2, 2°, van het oud Burgerlijk Wetboek zijn de diensten van de Directie Personenrecht van de Directie-generaal Consulaire Zaken van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en de ambtenaren die door deze diensten worden aangewezen.
Art.2. De diensten bedoeld in artikel 78, § 2, 5°, van het oud Burgerlijk Wetboek zijn de diensten van Directie I Personenrecht en Burgerlijke Stand van het Directoraat-Generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden van de Federale Overheidsdienst Justitie.
Art.3. De dienst bedoeld in artikel 370/3, § 2/1, van het oud Burgerlijk Wetboek is de Dienst Naamsverandering van Directie I Personenrecht en Burgerlijke Stand van het Directoraat-Generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden van de Federale Overheidsdienst Justitie.
HOOFDSTUK 2. - Toegang tot de DABS
Art.4. Het koninklijk besluit van 10 maart 2019 tot bepaling van de nadere regels voor de toegang tot de databank voor de akten van de burgerlijke stand, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling
Art. 5. De Minister van Justitie en de Minister van Buitenlandse Zaken zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.