Details





Titel:

27 DECEMBER 2023. - Reglement van de prudentiële vereisten voor de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 2009/65/EG, en voor de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging



Inhoudstafel:

Afdeling 1. - Algemene bepaling, definities en toepassingsgebied Artikel 1. Dit reglement zorgt voor de gedeeltelijke omzetting (i) van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), en (ii) van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010.
Art. 2-3
Afdeling 2. - Eigen vermogen
Art. 4-5
Afdeling 3. - Solvabiliteitscoëfficiënten en -normen
Art. 6-9
Afdeling 4. - Liquiditeitsvereiste
Art. 10
Afdeling 5. - Toezicht op geconsolideerde basis
Art. 11
Afdeling 6. - Openbaarmaking door de beheervennootschappen
Art. 12
Afdeling 7. - Rapportage door de beheervennootschappen
Art. 13
Afdeling 8. - Bedrijfseigen beoordelingsproces
Art. 14
Afdeling 9. - Opheffingsbepaling en inwerkingtreding
Art. 15-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007A03512 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Afdeling 1. - Algemene bepaling, definities en toepassingsgebied Artikel 1. Dit reglement zorgt voor de gedeeltelijke omzetting (i) van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's), en (ii) van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010.
Art. 2. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
  1° de wet van 3 augustus 2012: de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen;
  2° de wet van 19 april 2014: de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;
  3° Verordening 2019/2033: Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014;
  4° de FSMA: de Autoriteit voor financiële diensten en markten;
  5° beheervennootschappen: de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG, en de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging die openbare alternatieve instellingen voor collectieve belegging beheren.

Art.3. Behoudens andersluidende bepaling is dit reglement van toepassing op de beheervennootschappen zoals gedefinieerd in artikel 2, 5°.

Afdeling 2. - Eigen vermogen
Art.4. Het eigen vermogen van de beheervennootschappen moet steeds minstens gelijk zijn aan het bedrag van het minimumkapitaal dat is vastgesteld, naargelang het geval, overeenkomstig artikel 197 van de wet van 3 augustus 2012 of artikel 22, § 1, tweede lid, van de wet van 19 april 2014.

Art.5. Als eigenvermogensbestanddelen worden de bestanddelen in aanmerking genomen die als dusdanig zijn gedefinieerd in de artikelen 9 en 10 van Verordening 2019/2033.

Afdeling 3. - Solvabiliteitscoëfficiënten en -normen
Art.6. Het eigen vermogen van de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG, moet steeds minstens gelijk zijn:
  1° aan de som van het minimumkapitaal verhoogd met 0,02 % van het bedrag waarmee de waarde van de door de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging beheerde beleggingsportefeuilles 250 miljoen euro te boven gaat, zonder dat het totaal van het aldus vereiste eigen vermogen 10 miljoen euro moet overschrijden;
  2° aan een vierde van de algemene kosten van het voorafgaande jaar. De bepalingen van artikel 13 van Verordening 2019/2033 zijn van toepassing.

Art.7. § 1. Voor de toepassing van artikel 6, 1°, wordt de waarde van de door de beheervennootschap beheerde beleggingsportefeuilles bepaald overeenkomstig de boekhoud- en waarderingsregels die van toepassing zijn op de categorie van toegelaten beleggingen van de door de beheervennootschap beheerde beleggingsportefeuilles;
  De vereisten die voortvloeien uit artikel 6, 1°, worden berekend op het bedrijf als beheervennootschap aangesteld door een instelling voor collectieve belegging, niettegenstaande het feit dat de beheervennootschap de uitoefening van bepaalde beheertaken voor de beleggingsportefeuilles van die instelling voor collectieve belegging, in voorkomend geval, aan een derde heeft toevertrouwd conform artikel 202 van de wet van 3 augustus 2012.
  § 2. De eigenvermogensvereisten van artikel 6, 1°, ter aanvulling van het minimumkapitaal, kunnen, na voorafgaand akkoord van de FSMA, met 50 % worden verminderd indien de beheervennootschap een onherroepelijke, onvoorwaardelijke, rechtstreekse en uitdrukkelijke garantie geniet voor een bedrag dat gelijk is aan de aldus verminderde eigenvermogensvereisten.
  De in het eerste lid bedoelde garantie moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
  a) zij moet zijn verleend door een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming waaraan een door de FSMA erkende externe creditratinginstelling een hogere rating heeft toegekend dan "investment grade";
  b) haar resterende looptijd moet minimum 1 jaar bedragen;
  c) indien de in bovenstaand punt a) van dit lid bedoelde kredietinstelling of verzekeringsonderneming ressorteert onder het recht van een land dat niet tot de Europese Economische Ruimte behoort, moet deze kredietinstelling of deze verzekeringsonderneming onderworpen zijn aan een prudentieel toezicht dat de FSMA als evenwaardig beschouwt aan het prudentieel toezicht dat wordt uitgeoefend op de kredietinstellingen en de verzekeringsondernemingen die ressorteren onder het recht van een land van de Europese Economische Ruimte.
  De beheervennootschap moet de nodige maatregelen nemen opdat zij onverwijld in kennis wordt gesteld van een eventuele wijziging van de rating als bedoeld in het tweede lid, punt a).
  Elke wijziging die wordt aangebracht in de voorwaarden van het tweede lid, moet onmiddellijk aan de FSMA worden meegedeeld.

Art.8. De beheervennootschappen die niet voldoen aan de criteria zoals gedefinieerd in artikel 12, lid 1, alinea 1, a) en b), van Verordening 2019/2033 voor de kleine en niet-verweven beleggingsondernemingen, conformeren zich aan de vereisten van artikel 9.
  Voor de toepassing van dit artikel zijn de bepalingen van artikel 12, lid 1, alinea 2 en volgende, en leden 2 tot 4, van Verordening 2019/2033 van toepassing.

Art.9. Voor zover zij de vereiste vergunning hebben voor de uitoefening van de betrokken activiteiten, beschikken de beheervennootschappen waarop de bepalingen van deze afdeling van toepassing zijn, te allen tijde over eigen vermogen dat voldoet aan de vereisten van de artikelen 17 en 20 van Verordening 2019/2033, waarop de in artikel 15, lid 2, van diezelfde Verordening bedoelde coëfficiënten van toepassing zijn.

Afdeling 4. - Liquiditeitsvereiste
Art.10. De artikelen 43 en 44 van Verordening 2019/2033 zijn van toepassing op de beheervennootschappen.
  De verplichting om EBA in kennis te stellen als bedoeld in artikel 43, lid 1, alinea 2, van Verordening 2019/2033 is echter niet van toepassing.

Afdeling 5. - Toezicht op geconsolideerde basis
Art.11. De beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG, en de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging, zoals gedefinieerd in artikel 3, 12°, van de wet van 19 april 2014, die (i) een moederonderneming zijn, (ii) een consortium vormen met een of meer andere ondernemingen, of (iii) waarvan de moederonderneming een Belgische of buitenlandse financiële holding uit een lidstaat van de Europese Economische Ruimte is, moeten, naargelang het geval, de bij de artikelen 6 tot 10 en artikel 22 van de wet van 19 april 2014 voorgeschreven verplichtingen naleven op basis van hun geconsolideerde positie, conform artikel 241 van de wet van 3 augustus 2012 en artikel 345 van de wet van 19 april 2014 en hun uitvoeringsbesluiten.

Afdeling 6. - Openbaarmaking door de beheervennootschappen
Art.12. De artikelen 46, 47, 49 en 50 van Verordening 2019/2033 zijn van toepassing op de beheervennootschappen.

Afdeling 7. - Rapportage door de beheervennootschappen
Art.13. De beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG, en de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging, zoals gedefinieerd in artikel 3, 12°, van de wet van 19 april 2014, conformeren zich aan artikel 54, lid 1, alinea 1, van Verordening 2019/2033.

Afdeling 8. - Bedrijfseigen beoordelingsproces
Art.14. De richtsnoeren betreffende de gemeenschappelijke procedures en methoden voor het toetsings- en evaluatieproces door de toezichthouder (SREP) overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/2034 (EBA/GL/2022/09) zijn op overeenkomstige wijze van toepassing op het proces van toetsing en evaluatie van de beheervennootschappen.

Afdeling 9. - Opheffingsbepaling en inwerkingtreding
Art.15. Het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 28 augustus 2007 op het eigen vermogen van de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging wordt opgeheven.

Art. 16. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2024.
  In afwijking van het eerste lid kunnen de beheervennootschappen ervoor opteren zich aan dit reglement te conformeren vanaf de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.