Details





Titel:

17 JULI 2023. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van de werkhervattingspremie ten laste van de uitkeringsverzekering



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Aan titel III van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt een hoofdstuk VI, dat de artikelen 245duodecies tot 245quaterdecies bevat, toegevoegd, luidend als volgt:
  "Hoofdstuk VI. - Toekenning van een werkhervattingspremie
  Art. 245duodecies. In het kader van een toegelaten arbeid door een arbeidsongeschikt erkende gerechtigde overeenkomstig artikel 100, § 2 van de gecoördineerde wet wordt een werkhervattingspremie bedoeld in artikel 110/1 van de gecoördineerde wet toegekend aan de werkgever als de hiernavolgende voorwaarden zijn vervuld:
  1° zowel de periode gedekt door de toelating van de adviserend arts als de werkhervatting bij deze werkgever op grond van deze toelating vatten aan tijdens het tijdvak van invaliditeit bedoeld in artikel 93 van de gecoördineerde wet vanaf 1 april 2023 tot en met 31 maart 2025;
  2° de gerechtigde geniet via het verrichten van de toegelaten arbeid een bezoldiging en valt op enerlei wijze onder het toepassingsgebied van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, of oefent een gelijkaardige bezigheid uit die aanleiding geeft tot een onderwerping aan een wetgeving inzake sociale zekerheid van een vreemd land waarmee België verbonden is door een internationaal of supranationaal instrument inzake coördinatie van sociale zekerheid of oefent een gelijkaardige bezigheid uit in dienst van een internationale of supranationale organisatie;
  3° de gerechtigde verricht de toegelaten arbeid bij deze werkgever op grond van:
  a) een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur;
  b) een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur die bij het begin van de toegelaten arbeid een voorziene duur van minstens drie maanden, gerekend van datum tot datum, heeft;
  c) een overeenkomst in het kader van een alternerende opleiding bedoeld in artikel 1bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders die bij het begin van de toegelaten arbeid een voorziene duur van minstens drie maanden, gerekend van datum tot datum, heeft;
  d) een tijdelijke aanstelling van bepaalde duur die bij het begin van de toegelaten arbeid een voorziene duur van minstens drie maanden, gerekend van datum tot datum, heeft of een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in een onderwijsinstelling van de Gemeenschappen, de provincies, de instellingen ondergeschikt aan de provincies, de gemeenten, de instellingen ondergeschikt aan de gemeenten, de verenigingen van gemeenten en de instellingen van openbaar nut;
  e) een benoeming in vast verband;
  f) een stage met het oog op een benoeming in vast verband in de openbare sector.
  4° de gerechtigde verricht de toegelaten arbeid gedurende minstens drie maanden vóór 1 oktober 2025. Indien de gerechtigde tijdens de voormelde periode van drie maanden één of meerdere kalendermaanden geen enkel uur toegelaten arbeid heeft verricht, wordt deze periode van drie maanden verlengd met het aantal maanden dat overeenstemt met het aantal kalendermaanden waarin geen enkel uur toegelaten arbeid is verricht. De uren waarin de gerechtigde geen arbeid verricht en waarvoor de werkgever loon, het vakantiegeld of de aanvulling of het voorschot overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 12bis of nr. 13bis betaalt, evenals de uren wettelijke vakantie en de uren vakantie krachtens algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst die zijn opgenomen door de gerechtigde en die worden betaald krachtens de regeling van de jaarlijkse vakantie van de werknemers, worden echter in dit opzicht gelijkgesteld met uren van effectief verrichte toegelaten arbeid;
  In afwijking van het eerste lid, 2°, wordt de werkhervattingspremie niet toegekend aan de werkgever die een gerechtigde tewerkstelt in één van de volgende gevallen:
  1° een tewerkstelling uitgeoefend, buiten het normale arbeidscircuit, in een onderneming die onder het paritair comité 327 voor de beschutte werkplaatsen, de sociale werkplaatsen en de "maatwerkbedrijven" valt;
  2° een tewerkstelling als flexi-jobwerknemer, bedoeld in artikel 3, 3°, van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken;
  3° een tewerkstelling als gelegenheidswerknemer bedoeld in artikel 2/1 of 2/4 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders;
  4° een tewerkstelling die al bij de aanvang van de periode van primaire ongeschiktheid bedoeld in artikel 87 van de gecoördineerde wet lopende is en waarbij de toepassing van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders wordt beperkt tot de sector van de geneeskundige verzorging wat de regeling inzake verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit betreft;
  5° een tewerkstelling als vrijwillig brandweerman, vrijwillig ambulancier of vrijwilliger van de civiele bescherming.
  Art. 245terdecies. De werkgever die al een werkhervattingspremie heeft ontvangen in uitvoering van de bepalingen van artikel 110/1 van de gecoördineerde wet, kan deze niet nogmaals voor dezelfde werknemer genieten.
  Art. 245quaterdecies. § 1. Om aanspraak te kunnen maken op de werkhervattingspremie, dient de werkgever na het verstrijken van de periode van drie maanden toegelaten arbeid bedoeld in artikel 245duodecies, eerste lid, 4°, via elektronische weg een ondertekende aanvraag in die wordt bezorgd aan de verzekeringsinstelling die bevoegd is voor haar betaling. Indien de indiening van een dergelijke aanvraag niet op elektronische wijze mogelijk is, gebruikt de werkgever een papieren formulier om zijn ondertekende aanvraag over te maken.
  De aanvraag bedoeld in het eerste lid wordt, op straffe van verval, ingediend uiterlijk twee jaar na het verstrijken van de kalendermaand waarin de derde maand toegelaten arbeid bedoeld in artikel 245duodecies, eerste lid, 4° is verricht geweest.
  § 2. De verzekeringsinstelling waarbij de werknemer aangesloten of ingeschreven is op het einde van de periode van drie maanden van toegelaten arbeid bedoeld in artikel 245duodecies, eerste lid, 4°, onderzoekt de door de werkgever ingediende aanvraag en brengt hem zijn beslissing ter kennis. Deze verzekeringsinstelling gaat in dit opzicht na of de in dit hoofdstuk bepaalde voorwaarden zijn vervuld op basis van de informatie die de werkgever hem rechtstreeks of via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid heeft verstrekt.
  De verzekeringstelling bedoeld in het eerste lid betaalt de werkhervattingspremie aan de werkgever na te hebben vastgesteld dat de aanvraag van de werkgever volledig is en dat alle voorwaarden zijn vervuld om aanspraak te maken op deze werkhervattingspremie. Zij verricht deze betaling uiterlijk de laatste dag van de tweede kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin het einde van de periode van drie maanden toegelaten arbeid bedoeld in artikel 245duodecies, eerste lid, 4° zich bevindt. Als de werkgever echter slechts een volledige aanvraag indient na de kalendermaand waarin het einde van de periode van drie maanden van toegelaten arbeid bedoeld in artikel 245duodecies, eerste lid, 4° zich bevindt, verricht de verzekeringsinstelling de betaling uiterlijk de laatste dag van de tweede kalendermaand die volgt op de kalendermaand waarin de werkgever de voormelde aanvraag heeft ingediend.

Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2023.

Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.