14 DECEMBER 2023. - Ministerieel besluit tot vaststelling van nadere regels voor de aanwijzing, organisatie en werkwijze van de jury, de samenstelling van het eindrapport en de berekening van de projectsubsidie
HOOFDSTUK 1. - De aanwijzing, organisatie en werkwijze van de jury
Art. 1-6
HOOFDSTUK 2. - Samenstelling van het eindrapport en berekening van het eindsaldo
Art. 7-12
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 13-14
HOOFDSTUK 1. - De aanwijzing, organisatie en werkwijze van de jury
Artikel 1. De administrateur-generaal van het agentschap stelt per projectoproep de jury samen en wijst een van de twee vertegenwoordigers van het agentschap, die er deel van uitmaken, aan als voorzitter. De Commissie draagt drie vertegenwoordigers van de Commissie voor aan de administrateur-generaal van het agentschap.
Art.2. Het agentschap verzorgt het secretariaat en maakt het advies van de jury op. De personeelsleden van het agentschap die het secretariaat verzorgen, kunnen geen lid van de jury zijn.
Het advies van de jury omvat het verslag van het juryoverleg, het voorstel van de jury en de motivering van het voorstel. De jury keurt het advies van de jury goed.
Art.3. Overeenkomstig artikel 10.3.10, § 1, eerste lid, van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014 onderzoekt de jury de dossiers die het agentschap ontvankelijk bevonden heeft.
De beraadslagingen van de jury zijn vertrouwelijk.
Art.4. De jury neemt haar beslissingen met consensus. Als een consensus onmogelijk blijkt, wordt een geheime stemming gehouden. De beslissing wordt in dat geval met gewone meerderheid genomen. Bij een gelijk aantal stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Art.5. Een jurylid kan niet deelnemen aan de bespreking van en de besluitvorming over een subsidieaanvraag als het zich bevindt in een van de volgende gevallen:
1° het jurylid is als aanvrager of onderzoeker betrokken bij de subsidieaanvraag;
2° het jurylid oefent een hoofdactiviteit uit binnen dezelfde rechtspersoon of dezelfde onderzoekseenheid als degene waaraan ook een of meer van de aanvragers van een subsidieaanvraag verbonden zijn;
3° het jurylid is promotor van een onderzoeksmandaat, een onderzoekskrediet of een onderzoeksproject waarbij een of meer van de aanvragers van een subsidieaanvraag betrokken zijn als (co)promotor of onderzoeker;
4° het jurylid is door familiale banden of een relatie met de aanvrager verbonden binnen het laatste jaar dat voorafgaat aan de uiterste indiendatum voor de aanvragen of tijdens het beoordelingsproces van de aanvraag.
In het eerste lid, 2°, wordt verstaan onder onderzoekseenheid: een structureel samenwerkingsverband voor onderzoek binnen een departement of over verschillende departementen van een of meer faculteiten dan wel instellingen heen.
Elk jurylid meldt een belangenconflict in een geval als vermeld in het eerste lid en mogelijke andere elementen die zijn objectiviteit als jurylid in het gedrang kunnen brengen, bij een subsidieaanvraag.
Bij de rangschikking van de subsidieaanvragen verlaten juryleden met een belangenconflict de vergadering.
Art.6. Juryleden die geen deel uitmaken van het agentschap Onroerend Erfgoed of een andere dienst van de Vlaamse overheid krijgen de volgende forfaitaire vergoeding voor de deelname aan de jury:
1° ofwel 500 euro exclusief btw als het totaal aantal behandelde dossiers maximaal 20 is;
2° ofwel 600 euro exclusief btw als het totaal aantal behandelde dossiers 21 tot 30 dossiers is;
3° ofwel 700 euro exclusief btw als het totaal aantal behandelde dossiers meer dan 30 dossiers is.
De vergoeding vermeld in het eerste lid wordt geacht alle onkosten te dekken.
Juryleden met een woonplaats in het buitenland ontvangen een bijkomende vergoeding van 300 euro.
HOOFDSTUK 2. - Samenstelling van het eindrapport en berekening van het eindsaldo
Art.7. Bij het financiële eindrapport wordt een bewijs gevoegd van de kosten die voor het project gemaakt zijn. Geldige bewijsstukken zijn onder meer loonstaten, facturen en kassabonnen.
Alleen kosten die binnen de projectperiode gemaakt zijn, worden aanvaard.
Alleen kostenbewijzen die aan de begunstigde van de subsidie geadresseerd zijn, worden aanvaard, tenzij het gaat om kostenbewijzen voor kleine aankopen en vervoersbewijzen. Bij een samenwerkingsverband worden kostenbewijzen aanvaard als ze geadresseerd zijn aan de partners van het project die in de projectaanvraag zijn opgenomen.
Art.8. § 1. De projectsubsidie, vermeld in artikel 10.3.1 van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, is bestemd voor de financiële ondersteuning van:
1° projectgebonden werkingskosten;
2° projectgebonden personeelskosten.
§ 2. Onder projectgebonden werkingskosten als vermeld in paragraaf 1, 1°, wordt onder meer verstaan:
1° activa voor het project die tijdens de projectperiode aangekocht zijn tegen een maximaal afschrijvingspercentage van 33% voor IT-materiaal en 20% voor andere activa;
2° facturen voor uitbesteding;
3° reiskosten en communicatiekosten.
§ 3. Onder projectgebonden personeelskosten als vermeld in paragraaf 1, 2°, wordt onder meer verstaan:
1° het brutoloon en de verplichte RSZ-bijdrage;
2° het vakantiegeld en de eindejaarspremie, omgerekend naar de duurtijd van het project;
3° eventuele extralegale voordelen.
Alleen personeelskosten voor personeelsleden van wie kan worden aangetoond dat ze voor het project werken, worden aanvaard als projectgebonden personeelskosten als vermeld in paragraaf 1, 2°.
Art.9. De projectgebonden opbrengsten die in de afrekening moeten worden gerapporteerd, zijn alle opbrengsten die verbonden zijn aan het project, zoals subsidies, sponsoring of eigen inbreng.
Art.10. Het is niet toegestaan om dezelfde kosten in te dienen ter verantwoording van verschillende subsidies.
Art.11. Het is niet toegestaan winst te maken met het project.
Art.12. Het saldo wordt berekend op basis van de aanvaarde bewezen projectkosten.
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.13. Ministerieel besluit van 17 juni 2018 tot vaststelling van nadere regels voor de aanwijzing, organisatie en werkwijze van de jury, de samenstelling van het eindrapport en de berekening van de projectsubsidie wordt opgeheven.
Art. 14. Dit besluit treedt in werking op de datum van ondertekening.