Details





Titel:

1 JANUARI 2024. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1998022090 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 17 van het koninklijk besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers, gewijzigd bij het besluit van 27 september 2020, wordt aangevuld met een lid luidende:
  "De hulpverlener-ambulancier kan zich ten vroegste vier maanden voor het verlopen van de geldigheid van zijn brevet inschrijven voor een beoordeling zoals bedoeld in het eerste lid.".

Art.2. In artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 maart 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het derde lid wordt vervangen als volgt:
  "Bij een negatieve beoordeling zal de hulpverlener-ambulancier een individueel opleidingstraject moeten volgen om de competenties die aan de basis liggen van de negatieve beoordeling te verbeteren. Na afloop van het individueel opleidingstraject kan de hulpverlener-ambulancier nogmaals proberen om een positieve beoordeling te halen met het oog op de verlenging van het brevet. De geldigheid van het brevet blijft behouden tijdens het individueel opleidingstraject, maximaal tot verlopen van het brevet."
  2° het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende:
  "Bij een dermate negatieve beoordeling waarbij het vermoeden ontstaat dat het verder functioneren van de hulpverlener-ambulancier een risico vormt voor een kwaliteitsvolle zorgverlening of de patiëntveiligheid, verwittigt het opleidings- en vervolmakingscentrum onverwijld en uiterlijk de werkdag volgend op de dag van de beoordeling de bevoegde federale gezondheidsinspecteur en de verantwoordelijke van de betrokken ambulancedienst.
  De hulpverlener-ambulancier die twee opeenvolgende negatieve beoordelingen heeft ontvangen, kan enkel een derde beoordeling afleggen met het oog op het verkrijgen van een brevet mits goedkeuring van de bevoegde gezondheidsinspecteur en onder de voorwaarden bepaald in het derde lid.".

Art. 3. De Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.