21 DECEMBER 2023. - Wet tot wijziging van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, met betrekking tot de dienst voorhuwelijkssparen en de opdrachten van de controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen ten opzichte van de verzekeringsmaatschappijen van onderlinge bijstand en hun verzekeringstussenpersonen
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen
Art. 2-8
HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding
Art. 9
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen
Art.2. In artikel 7, § 4, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gewijzigd bij de wet van 26 april 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt aangevuld als volgt:
"Vanaf 1 januari 2024 is de aansluiting van nieuwe spaarders bij het voorhuwelijkssparen van de landsbonden verboden. De personen echter voor wie een voorhuwelijkssparen nog lopende is bij een landsbond op 31 december 2023 kunnen, indien zij zich nadien aansluiten bij een ziekenfonds van een andere landsbond, hun voorhuwelijkssparen verderzetten bij die andere landsbond, en dit rekening houdend met de statutaire bepalingen van deze landsbond.";
2° § 4 wordt aangevuld met twee leden, luidende als volgt:
"De Koning bepaalt, na advies van de afdeling "Ziekenfondsen" van het Technisch Comité bedoeld in artikel 54, de regels die nageleefd moeten worden voor de toewijzing van de reservefondsen die overblijven na de toewijzing van de reservefondsen ten gunste van de leden van wie het recht op prestaties bestaat op het ogenblik van de stopzetting van deze dienst die uit het eerste lid zal voortvloeien.
Hij bepaalt eveneens, na advies van de afdeling "Ziekenfondsen" van het Technisch Comité bedoeld in artikel 54, de regels die nageleefd moeten worden voor de aanzuivering van het eventuele tekort aan reservefondsen dat vastgesteld zou worden voor de stopzetting van de dienst of op het ogenblik van de stopzetting van de dienst die uit het eerste lid zal voortvloeien."
Art.3. In artikel 48, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 26 april 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° § 1bis wordt vervangen als volgt:
" § 1bis. In geval van stopzetting van een dienst bedoeld in artikel 7, § 4, moeten de reservefondsen ervan bij voorrang aangewend worden ten gunste van de leden van wie het recht op prestaties bestaat op het ogenblik van de stopzetting van deze dienst.
De resterende reservefondsen worden door de algemene vergadering van de landsbond toegewezen rekening houdende met de door de Koning bepaalde regels in uitvoering van artikel 7, § 4, zesde lid.
De beslissingen van de algemene vergadering van de landsbond betreffende de stopzetting van deze dienst en de toewijzing van de reservefondsen bedoeld in het tweede lid vallen onder de toepassing van de artikelen 10 en 11.";
2° § 2bis wordt vervangen als volgt:
" § 2bis. In geval van ontbinding van een landsbond, is § 1bis van toepassing wat de dienst bedoeld in artikel 7, § 4, betreft."
Art.4. In artikel 52, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 mei 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de bepalingen onder 11° vervangen als volgt:
"11° de toelating te verlenen aan de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, en er op toe te zien dat zij handelen volgens de bepalingen van de wetten van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen en 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, die op hen van toepassing zijn, de uitvoeringsmaatregelen ervan, evenals de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsmaatregelen ervan die op hen van toepassing zijn.
Voor de toepassing van deze wet, wordt begrepen onder:
1° wet van 2 augustus 2002: de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
2° FSMA: de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten;
3° reglement van de FSMA: het reglement van de FSMA van 27 oktober 2011 betreffende de erkenning van complianceofficers en de deskundigheid van de verantwoordelijken voor de compliancefunctie, dat genomen werd ter uitvoering van artikel 45, § 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002, met inbegrip van de wijzigingen van dit reglement die goedgekeurd werden bij koninklijk besluit;
4° complianceofficer van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7: de persoon die in een verzekeringsmaatschappij van onderlinge bijstand de in artikel 87bis, § 1, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde opdrachten uitvoert onder de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de effectieve leiding.
De Controledienst houdt toezicht op de naleving, door de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van artikel 45, § 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002, in zoverre de bepalingen van deze besluiten vanuit hun aard van toepassing zijn op de bedoelde maatschappijen van onderlinge bijstand, rekening houdende met de voor hen toegelaten activiteiten in toepassing van voornoemde artikelen 43bis, § 5, en 70, §§ 6 en 7.
De Controledienst erkent de complianceofficers van de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, in toepassing van artikel 87bis, § 5, van de wet van 2 augustus 2002 en volgens de bepalingen van het reglement van de FSMA.
De Controledienst controleert met het oog op de erkenning van de complianceofficers van maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, en op het behoud van deze erkenning, de naleving van de voorwaarden tot erkenning opgenomen in het reglement van de FSMA.
Het examen waarvoor de kandidaat-complianceofficer van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, dient te slagen in toepassing van artikel 3, § 1, 3°, a), van het reglement van de FSMA, is het examen voor de verzekeringssector, beperkt tot de delen bestemd voor complianceofficers in verzekeringsondernemingen die geen levensverzekeringsactiviteiten uitoefenen, en afgenomen door een instelling waarvan de examens door de FSMA en de NBB zijn erkend.
Het opleidingsprogramma waaraan een kandidaat-complianceofficer van een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, in toepassing van artikel 3, § 1, 3°, b), van het reglement van de FSMA dient deel te nemen vanaf het slagen voor het examen bedoeld in het vorige lid, is een opleidingsprogramma bij een opleidingsinstelling die op advies van de NBB, door de FSMA is erkend, met dezelfde minimumduurtijd zoals bepaald in dit reglement.
In afwijking van artikel 87bis, § 5, van de wet van 2 augustus 2002, wordt in de volgende bepalingen van het reglement van de FSMA, "FSMA" niet gelezen als "Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen":
1° artikel 3, § 1, 2°, eerste lid;
2° artikel 3, § 1, 3°, a) en b);
3° artikel 3, § 3, tweede lid;
4° artikel 5, derde lid, laatste zin;
5° artikel 5, laatste lid;
6° de artikelen 9 tot en met 11 betreffende de erkenning van examens;
7° de artikelen 12 tot en met 14 betreffende de erkenning van opleidingsinstellingen;
8° artikel 15 betreffende de samenwerking tussen de FSMA en de NBB.";
2° in het eerste lid, worden in de bepalingen onder 12° de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de woorden "artikel 68, eerste lid" worden vervangen door de woorden "artikel 68";
b) de bepalingen onder 12° worden aangevuld met een tweede lid, luidende als volgt:
"De Controledienst houdt eveneens toezicht op de naleving door de verzekeringstussenpersonen bedoeld in het vorige lid, van de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van artikel 45, § 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002, in zoverre de bepalingen van deze besluiten vanuit hun aard van toepassing zijn op de verzekeringstussenpersonen bedoeld in het vorige lid.";
3° het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 13°, luidende als volgt:
"13°. De Controledienst houdt toezicht op de naleving door de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, en door de verzekeringstussenpersonen bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), van:
1° Titel II van Verordening 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters;
2° artikelen 4 en 15 van Verordening 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012.
De Controledienst kan de bedrijfsrevisoren die in het openbaar register van het Instituut van de bedrijfsrevisoren zijn ingeschreven, om bijstand vragen bij de uitvoering van zijn opdracht als bedoeld in het eerste lid in verband met de naleving van Titel II van Verordening 648/2012.
De revisoren van de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, en van de verzekeringstussenpersonen bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), belast met de controle van de jaarrekening van deze entiteiten, die voldoen aan bepaalde criteria, zoals vastgesteld in het reglement uitgevaardigd door de FSMA, in uitvoering van artikel 22bis, § 2, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002, bezorgen de Controledienst, op kosten van de vermelde entiteiten, bijzondere verslagen over de naleving van de verplichtingen die voortvloeien uit Verordening 648/2012.
De revisoren bezorgen de leiders van de entiteiten bedoeld in het vorige lid, de verslagen die zij aan de Controledienst overmaken.";
4° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
"De Controledienst sluit samenwerkings-overeenkomsten met de FSMA en de Nationale Bank van België, wat hun respectieve bevoegdheden betreft, betreffende de materie van de verzekeringen georganiseerd door de maatschappijen van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, en aangeboden door de verzekeringstussenpersonen bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I) en desgevallend ook rechtstreeks door deze maatschappijen van onderlinge bijstand."
Art.5. . In artikel 62ter, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 29 januari 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "artikel 70, §§ 6, 7 of 8" worden vervangen door de woorden "artikel 70, §§ 6 of 7";
2° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt:
"1° voor elke inbreuk op artikel 14, § 2ter, of op artikel 22;";
3° de bepaling onder 2° wordt opgeheven.
Art.6. Artikel 62quater, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij wet van 13 maart 2016, wordt vervangen als volgt:
"Art. 62quater. Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, niet handelt overeenkomstig de bepalingen van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekerings-ondernemingen of haar uitvoeringsmaatregelen of overeenkomstig de bepalingen van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen of haar uitvoeringsmaatregelen, die op haar van toepassing zijn, kan hij, onverminderd artikel 62septies, ten laste van deze maatschappij van onderlinge bijstand, de door deze wetten voorziene administratieve sancties en maatregelen in geval van niet-naleving van de betreffende bepalingen uitspreken.
Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, of in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7,niet handelt overeenkomstig één van volgende bepalingen, kan hij, onverminderd artikel 62septies, ten laste van deze maatschappij van onderlinge bijstand, de administratieve sancties en maatregelen uitspreken voorzien door de wet van 2 augustus 2002, in geval van niet-naleving van de betreffende bepalingen:
1° artikel 87bis, § 5, van deze wet van 2 augustus 2002;
2° de bepalingen van het reglement van de FSMA bedoeld in artikel 52, eerste lid, 11°, van de wet van 6 augustus 1990;
3° de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van artikel 45, § 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002.
Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5, in artikel 70, § 6, of in artikel 70, § 7, niet handelt overeenkomstig één van volgende bepalingen, kan hij, ten laste van deze maatschappij van onderlinge bijstand, dezelfde administratieve sancties en maatregelen uitspreken als deze die krachtens artikel 36/25ter van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, uitgesproken kunnen worden ten opzichte van de verzekeringsondernemingen onder het prudentieel toezicht van de Nationale Bank van België in geval van een dergelijke inbreuk op de betrokken bepaling:
1° de bepalingen van Titel II van Verordening 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters;
2° artikelen 4 en 15 van Verordening 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effecten- financieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012.".
Art.7. In artikel 62sexies, laatstelijk gewijzigd bij wet van 17 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "artikel 68, eerste lid" worden vervangen door de woorden "artikel 68";
2° het artikel wordt aangevuld met een tweede lid luidende als volgt:
"Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een verzekeringstussenpersoon bedoeld in artikel 68 van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), niet handelt overeenkomstig de koninklijke besluiten genomen ter uitvoering van artikel 45, § 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002, kan hij, ten laste van deze verzekeringstussenpersoon, de administratieve sancties en maatregelen uitspreken voorzien door de wet van 2 augustus 2002, in geval van niet-naleving van de betreffende bepalingen.";
3° het artikel wordt aangevuld met een derde lid luidende als volgt:
"Wanneer de Raad van de Controledienst vaststelt dat een verzekeringstussenpersoon, bedoeld in artikel 68, van de voornoemde wet van 26 april 2010 niet handelt overeenkomstig een van de volgende bepalingen, kan hij, ten laste van deze verzekeringstussenpersoon, dezelfde administratieve sancties en maatregelen uitspreken als deze die krachtens artikelen 36 en 37 van de wet van 2 augustus 2002, uitgesproken kunnen worden ten opzichte van de verzekeringstussenpersonen onder het prudentieel toezicht van de FSMA in geval van een dergelijke inbreuk op de betrokken bepaling:
1° de bepalingen van Titel II van Verordening 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters;
2° de artikelen 4 en 15 van Verordening 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012."
Art.8. Artikel 70, § 9, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 2 maart 2023, wordt aangevuld met een lid luidende:
"Ingevolge de toepassing, op de door deze paragraaf bedoelde maatschappijen van onderlinge bijstand, van het reglement van de FSMA, zien deze maatschappijen van onderlinge bijstand er op toe:
1° dat hun erkende complianceofficers te allen tijde de verplichting tot permanente opleiding, als bedoeld in artikel 3, § 3, van dit reglement naleven, door deel te nemen aan een programma tot permanente opleiding bij een opleidingsinstelling die op advies van de NBB, door de FSMA is erkend, met een minimumduur van 40 uur om de drie jaar, zoals bepaald in dat reglement;
2° dat de andere personen die er eveneens opdrachten bedoeld in artikel 87bis, § 1, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002 uitvoeren, deelnemen aan een dergelijk opleidingsprogramma met een minimumduurtijd van 20 uur, zoals bepaald in artikel 5, tweede lid, van dat reglement."
HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding
Art. 9. Artikelen 2 en 3 treden in werking tien dagen na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad en uiterlijk op 1 januari 2024.