Details





Titel:

14 DECEMBER 2023. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake de werking van het register in de weg- en spoorvervoerssector



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden en modaliteiten voor het gebruik van het register
Art. 2-6
HOOFDSTUK 3. - Infrastructuren voor het overbrengen van elektrische stroom in de wegvervoerssector en hun exploitanten
Art. 7-10
HOOFDSTUK 4. - Infrastructuren voor het overbrengen van elektrische stroom in de spoorvervoerssector en hun exploitanten
Art. 11-13
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 14-15
BIJLAGEN.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. De definities vervat in artikel 2 van de wet van 31 juli 2023 houdende de productnormen voor het integreren van energie uit hernieuwbare bronnen in fossiele motorbrandstoffen bestemd voor de vervoerssector en tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen zijn van toepassing op dit besluit.
  Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° wet van 31 juli 2023: de wet van 31 juli 2023 houdende de productnormen voor het integreren van energie uit hernieuwbare bronnen in fossiele motorbrandstoffen bestemd voor de vervoerssector en tot wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen;
  2° register: het IT-instrument dat wordt gebruikt voor alle handelingen met betrekking tot de registratie van de hoeveelheden hernieuwbare energie zoals bepaald in de wet van 31 juli 2023;
  3° exploitant in het wegvervoer: de exploitant van de infrastructuur voor het overbrengen van elektrische stroom, al dan niet eigenaar van het laadpunt, die de verantwoordelijke entiteit is voor het beheer en de exploitatie van een laadpunt en die een laaddienst verleent aan eindverbruikers, via publieke, semi-publieke of private laadpunten onder meer namens en voor rekening van een aanbieder van mobiliteitsdiensten;
  4° exploitant in het spoorvervoer: de exploitant van de infrastructuur voor het overbrengen van elektrische stroom, beheerder van het tractienet spoor zoals gedefinieerd in artikel 22, 43° bis, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, die via een toegangspunt tot het tractienet spoor elektriciteit aan eindverbruikers levert ;
  5° laadpool: een of meer laadstations op een specifieke locatie, met een unieke identificatie;
  6° laadstation: een fysieke installatie op een specifieke locatie met een unieke identificatie, bestaande uit een of meer laadpunten;
  7° laadpunt: een vaste of mobiele, al dan niet op het net aangesloten interface voor het overbrengen van elektriciteit naar een elektrisch voertuig, beheerd door een exploitant in het wegvervoer, die eventueel weliswaar beschikt over een of meer connectoren zodat zij compatibel is met verschillende typen connectoren maar die slechts in staat is één elektrisch voertuig tegelijk op te laden, met uitzondering van apparaten met een laadvermogen lager dan of gelijk aan 3,7 kW die niet in de eerste plaats voor het opladen van elektrische voertuigen zijn bestemd;
  8° laadpunt met hoog vermogen: een laadpunt met een laadvermogen van meer dan 22 kW waarmee elektriciteit kan worden overgebracht naar een elektrisch voertuig;
  9° laadpunt met normaal vermogen: een laadpunt met een laadvermogen van minder dan of gelijk aan 22 kW waarmee elektriciteit kan worden overgebracht naar een elektrisch voertuig;
  10° publiek laadpunt: een laadpunt met een normaal of hoog laadvermogen, met een unieke identificatie, gelegen op een terrein of plaats die toegankelijk is voor het grote publiek, op openbaar terrein, en dat permanent fysiek toegankelijk is voor alle gebruikers van elektrische voertuigen;
  11° semi-publiek laadpunt: een laadpunt met een normaal of hoog laadvermogen, met een unieke identificatie, gelegen op een terrein of plaats die toegankelijk is voor het grote publiek, op privé terrein, dat toegankelijk is voor alle gebruikers van elektrische voertuigen. Laadpunten bij een burger thuis vallen niet onder deze definitie;
  12° privaat laadpunt: een laadpunt met een normaal of hoog laadvermogen, met een unieke identificatie, gelegen op een terrein of plaats, niet toegankelijk voor het grote publiek, die eigendom is van, of uitgebaat wordt door een rechtspersoon. Laadpunten bij een burger thuis en die eigendom zijn van een rechtspersoon of een burger, vallen niet onder deze definitie;
  13° toegangspunt tot het tractienet spoor: een virtueel punt ter bepaling van een deel van of het totale actief vermogen afgenomen van het tractienet spoor door de betrokken eindverbruiker;
  14° Unie Database: database ontwikkeld en beheerd door de Europese Commissie, dat voornamelijk de traceerbaarheid van hernieuwbaar energie bestemd voor de transportsector mogelijk maakt;
  15° elektriciteit van tractienet spoor: de hoeveelheden elektriciteit die geleverd werden via het tractienet spoor aan bedrijven uit de spoorvervoerssector inclusief de eigen verbruiken met uitzondering van de kantoorgebouwen en de concessies in de stationsgebouwen;
  16° onderneming: oliemaatschappij, leverancier van gasvormige brandstoffen of exploitant in de weg- of spoorvervoerssector.

HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden en modaliteiten voor het gebruik van het register
Art.2. Oliemaatschappijen, leveranciers van gasvormige motorbrandstoffen en exploitanten in het weg- en spoorvervoer die zich willen of moeten registreren in het register volgen de instructies in de gebruikershandleiding die de AD Energie ter beschikking stelt via de website van de FOD Economie of op verzoek van de onderneming.
  Oliemaatschappijen en leveranciers van gasvormige motorbrandstoffen registreren en vervolledigen eerst de vereiste informatie in de Unie Database.
  Oliemaatschappijen en leveranciers van gasvormige motorbrandstoffen kunnen een hoeveelheid energie van categorie A, B, C, D of E in het register registreren op voorwaarde dat deze hoeveelheid vooraf reeds werd ingevoerd en ernaar verwezen werd in de Unie Database.
  De AD Energie heeft toegang tot de gegevens van de Unie Database en gebruikt deze om toezicht te houden op de bepalingen van dit besluit.
  Indien de Unie Database op 1 januari 2024 niet of niet volledig toegankelijk is voor de AD Energie en/of voor de ondernemingen, zal de AD Energie gegevens en de referenties voor de energiehoeveelheden gebruiken uit de databank die door het DG Leefmilieu wordt beheerd zoals bepaald in artikel 10 van het koninklijk besluit van 17 december 2021.

Art.3. Voor de toepassing van de wet van 31 juli 2023 en zijn uitvoeringsbesluiten, zijn de conversiefactoren van de percentages in volume en hun equivalenten in energie-waarde deze die vervat staan in de bijlage III van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen.

Art.4. § 1. Het register wordt door oliemaatschappijen en leveranciers van gasvormige motorbrandstoffen gebruikt om:
  1° driemaandelijks te rapporteren over de totale hoeveelheden vloeibare en gasvormige motorbrandstoffen die voor verbruik worden uitgeslaan in de wegvervoerssector, overeenkomstig artikel 3, § 2, van de wet van 31 juli 2023, volgens de instructies in de gebruikershandleiding;
  2° de hoeveelheden energie van de categorieën A tot E te registreren die zij voor verbruik hebben uitgeslagen ;
  3° de overeenstemmende energie-eenheden van A tot E te ontvangen die hen door de AD Energie worden toegekend overeenkomstig de toekenningsvoorwaarden zoals bepaald in artikel 3, § 2, vierde lid, van de wet van 31 juli 2023;
  4° hun energie-eenheden in te leveren om te voldoen aan hun verplichtingen zoals bepaald in artikel 7 van de wet van 31 juli 2023.
  Het register kan door de exploitanten in het weg- en spoorvervoer worden gebruikt om:
  1° de hoeveelheden elektriciteit te rapporteren die ze geleverd hebben aan de weg- en spoorvervoerssector volgens de instructies in de gebruikershandleiding, overeenkomstig artikelen 10 en 13;
  2° de hoeveelheden elektriciteit te registreren die ze geleverd hebben aan de weg- en spoorvervoerssector;
  3° de overeenstemmende energie-eenheden F te ontvangen die hen door de AD Energie worden toegekend overeenkomstig de toekenningsvoorwaarden zoals bepaald in artikel 3, § 2, vijfde lid, van de wet van 31 juli 2023.
  § 2. Bij de registratie van een hoeveelheid energie B, C, D of E gekoppeld aan een technisch dossier wordt een referentie van factuur opgeladen om te bewijzen dat deze hoeveelheid effectief is aangekocht tijdens de periode waarbinnen het technisch dossier gevalideerd was.
  § 3. Energie-eenheden kunnen in het register overgedragen worden tussen twee bedrijven in overeenstemming met artikel 3, § 4, eerste lid, van de wet van 31 juli 2023, op voorwaarde dat voor de onderneming die zijn eenheden ontvangt, er in het register een referentie van de factuur of van de overeenkomst toevoegt die de overdracht van deze energie-eenheden en de bijbehorende commerciële transactie bewijst. De factuur of de overeenkomst bevat de referenties van de energie-eenheden in het register.
  De overdracht kan plaatsvinden tot en met 30 april van het jaar volgend op de uitslag tot verbruik van de energie of de levering van de elektriciteit aan de eindverbruiker waarop de eenheid betrekking heeft.
  § 4. Energie-eenheden die in het vorige kalenderjaar zijn toegewezen aan oliemaatschappijen, leveranciers van gasvormige motorbrandstoffen en exploitanten in het weg- en spoorvervoer, en niet zijn aangewend voor het behalen van de doelstellingen van het vorige kalenderjaar, blijven beschikbaar voor het huidige kalenderjaar op de rekening van de onderneming, overeenkomstig artikel 3, § 4, tweede lid, van de wet van 31 juli 2023.
  Deze energie-eenheden kunnen tot en met 30 april van het volgende kalenderjaar worden overgedragen naar de rekening van een oliemaatschappij of een leverancier van gasvormige motorbrandstoffen waarna deze oliemaatschappij of leverancier van gasvormige brandstoffen deze energie-eenheden kan inleveren om te bewijzen en te garanderen dat het de doelstellingen van het lopende kalenderjaar behaalt. Na deze datum worden de eenheden automatisch gedesactiveerd van de rekening waarop ze staan.
  § 5. Een oliemaatschappij of een leverancier van gasvormige motorbrandstoffen kan energie-eenheden van het vorige kalenderjaar, die zijn toegewezen of overgedragen door een andere onderneming, gebruiken om haar verplichtingen, vermeld in artikel 7, § 1, van de wet van 31 juli 2023 na te komen tot een maximum van 10% van de energie-eenheden die nodig zijn om de verplichting, vermeld in het genoemde artikel 7, § 1, voor het lopende kalenderjaar na te komen en in geen geval om te voldoen aan de verplichting bepaald in artikel 7, § 2, van de wet van 31 juli 2023 voor het lopende kalenderjaar.
  In geen geval mogen ze worden gebruikt om te voldoen aan de verplichtingen van de oliemaatschappij of van de leverancier van gasvormige motorbrandstoffen voor het volgende kalenderjaar.
  § 6. Overeenkomstig artikel 3, § 4, derde lid, van de wet van 31 juli 2023 worden de energie-eenheden automatisch geschrapt uit de rekening van het onderneming op 1 mei van het tweede kalenderjaar dat volgt op de uitslag tot verbruik of levering waarvoor ze werden toegekend.

Art.5. De verantwoordelijkheid van de transacties ligt bij de bedrijven.
  Elk onderneming is verantwoordelijk voor het beheren van zijn eigen rekening en het correct invoeren van alle gegevens die zij in het register en in de Unie Database heeft ingevoerd.

Art.6. § 1. De energie-eenheden op de rekening van de onderneming kunnen tijdelijk worden gedesactiveerd als bij een inspectie door ambtenaren van de AD Energie of de Algemene Directie van de Economische Inspectie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O, Middenstand en Energie onregelmatigheden of inconsistenties worden vastgesteld in de gemelde gegevens en de geregistreerde hoeveelheden energie.
  Indien het gaat over een oliemaatschappij of een leverancier van gasvormige motorbrandstoffen, en de onregelmatigheden of inconistenties blijven bestaan, worden deze energie-eenheden permanent gedesactiveerd, met uitzondering van energie-eenheden van categorie C, die, op voorwaarde dat de grondstof is toegestaan, maar niet in aanmerking komt voor dubbeltelling, worden heringedeeld als energie-eenheden van categorie A of B maar niet in aanmerking komt voor dubbeltelling.
  Indien het gaat over een exploitant in het weg- of spoorvervoer, en de onregelmatigheden of inconsistenties blijven bestaan, worden de rekening en de energie-eenheden permanent gedesactiveerd. De exploitant in het weg- of spoorvervoer mag gedurende één jaar na het desactiveren van de rekening, geen nieuwe rekening meer aanmaken of zich opnieuw in het register registreren.
  Als alle of een deel van deze onregelmatige energie-eenheden zijn overgedragen naar de rekening van een of meer oliemaatschappijen of leveranciers van gasvormige motorbrandstoffen, worden ze ook op deze rekeningen gedesactiveerd en kunnen ze niet meetellen voor het behalen van de doelstellingen in artikel 7 van de wet van 31 juli 2023 van het bedrijf dat ze in haar bezit heeft.
  § 2. De desactivering van de eenheden kan plaatsvinden tot het einde van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar van de registratie van de hoeveelheden.
  § 3 Indien deze eenheden worden gedesactiveerd vóór 31 maart van het lopende jaar, leveren de oliemaatschappijen of de leveranciers van gasvormige brandstoffen nieuwe energie-eenheden in ter compensatie van de gedesactiveerde eenheden om hun doelstellingen in het kader van artikel 7 van de wet van 31 juli 2023 van het voorgaande jaar te bereiken.
  Indien de desactivering van deze eenheden plaatsvindt na 31 maart van het lopende jaar, kunnen de oliemaatschappijen of leveranciers van gasvormige brandstoffen:
  1° nieuwe energie-eenheden inleveren ter compensatie van de gedeactiveerde eenheden om hun doelstellingen in het kader van artikel 7 van de wet van 31 juli 2023 van het voorgaande jaar te halen; of
  2° tot 30 april van het volgende jaar de energie-eenheden inleveren die niet werden gebruikt om hun doelstellingen in het kader van artikel 7 van de wet van 31 juli 2023 van het voorgaande jaar te halen, ter compensatie van de onbruikbaar gemaakte eenheden.

HOOFDSTUK 3. - Infrastructuren voor het overbrengen van elektrische stroom in de wegvervoerssector en hun exploitanten
Art.7. Een exploitant in het wegvervoer van private laadpunten, laadstations of laadpools heeft een cumulatief laadvermogen van minstens 50 kW op één en hetzelfde adres om de door hem geleverde hoeveelheden elektriciteit te kunnen registreren in het register.

Art.8. Ieder wisselstroomlaadpunt, ieder wisselstroomlaadstation en iedere wisselstroomlaadpool is aangesloten op een door een volgens een Belgische of Europese norm erkende organisatie gecertificeerde meter die alleen het elektriciteitsverbruik van het opladen van voertuigen via dit laadpunt, dit laadstation of deze laadpool meet.
  Vanaf 1 januari 2026 is ieder gelijkstroomlaadpunt, ieder gelijkstroomlaadstation en iedere gelijkstroomlaadpool aangesloten op een door een volgens een Belgische of Europese norm erkende organisatie gecertificeerde meter die alleen het elektriciteitsverbruik van het opladen van voertuigen via dit laadpunt, dit laadstation of deze laadpool meet.

Art.9. Indien de exploitant in het wegvervoer niet de eigenaar van het laadpunt, het laadstation of de laadpool is, laadt hij in het register het bewijs van machtiging tot exploitatie op, dat hij van de eigenaar van het laadpunt, het laadstation of de laadpool heeft ontvangen. Dit bewijs wordt geleverd door het document dat bij dit besluit is gevoegd (bijlage 1).
  Zonder deze machtiging kan de exploitant in het wegvervoer de via dit laadpunt, laadstation of de laadpool aan de wegvervoerssector geleverde elektriciteit niet registreren in het register.

Art.10. § 1. De exploitant in het wegvervoer rapporteert aan de AD Energie de hoeveelheden elektriciteit die per week zijn geleverd aan de sector van het wegvervoer via de publieke, semi-publieke en private laadpunten uiterlijk twee weken na het einde van het trimester waarin de hoeveelheden zijn geleverd. De rapportage vindt plaats door het opladen van de gegevens in het register overeenkomstig de in artikel 2 bedoelde gebruikershandleiding.
  De hoeveelheden elektriciteit worden gerapporteerd per laadpunt of, als het laadpunt geen aparte gecertificeerde meter heeft, per laadstation of per laadpool. De exploitant in het wegvervoer verklaart op eer dat hij niet voor elk laadpunt een gecertificeerde meter heeft.
  Als er een gecertificeerde meter per laadpunt is geïnstalleerd, worden de hoeveelheden elektriciteit per laadpunt gerapporteerd.
  § 2. De hoeveelheden elektriciteit die na deze termijn worden gerapporteerd, mogen niet worden geregistreerd.
  § 3. De door een exploitant in het wegvervoer totale hoeveelheid geregistreerde elektriciteit via de procedure beschreven in artikel 4, § 1, tweede lid, 2°, kan voor een gegeven periode niet hoger zijn dan de voor deze zelfde periode totale hoeveelheid gerapporteerde elektriciteit via de procedure beschreven in paragrafen 1 en 2.

HOOFDSTUK 4. - Infrastructuren voor het overbrengen van elektrische stroom in de spoorvervoerssector en hun exploitanten
Art.11. § 1. De exploitant in het spoorvervoer laadt jaarlijks in het register het bewijs van machtiging op, dat hij van elke eindverbruiker uit de spoorvervoerssector waaraan hij elektriciteit van het tractienet spoor heeft geleverd, heeft ontvangen om deze hoeveelheden elektriciteit in het register op te nemen.
  § 2. Deze machtiging voorziet de overdracht aan de eindverbruikers met een verbruik per trimester hoger dan 250 MWh van 75% van de door de exploitant ontvangen financiële middelen voor de verkoop van de geregistreerde energie-eenheden in het afgelopen trimester. Deze toewijzing gebeurt via een pro rata verdeling op basis van het door iedere eindverbruiker aandeel afgenomen elektriciteit in het totale geregistreerde verbruik van elektriciteit van het tractienet spoor in het afgelopen trimester. De exploitant behoudt vijfentwintig procent van de ontvangen financiële middelen van de verkoop van de geregistreerde energie-eenheden. De administratieve verwerkingskosten vallen ten laste van de exploitant in het spoorvervoer.
  Vanaf 1 januari 2025 bevat deze machtiging tevens een bevestiging van de eindverbruiker van de overdracht van de financiële middelen van het voorgaande kalenderjaar.
  § 3. Dit bewijs wordt geleverd door het document dat bij dit besluit is gevoegd (bijlage 2).
  Zonder deze machtiging kan de exploitant in het spoorvervoer de geleverde elektriciteit voor het tractienet spoor niet registreren in het register.

Art.12. § 1. De door de exploitant in het spoorvervoer en eindverbruikers ontvangen financiële middelen als gevolg van de verkoop van de geregistreerde energie-eenheden worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van hernieuwbare energie-opwekkingsinstallaties in België, de infrastructuur voor de aansluiting en distributie van de hernieuwbare energie op het tractienet spoor of energie opslaginfrastructuur steeds in het kader van de ontwikkeling van hernieuwbare energie.
  Voor eindgebruikers waarvan het jaarlijkse verbruik minder dan 100 GWh bedraagt, en die niet in staat zijn de ontvangen middelen te investeren in overeenstemming met de bovengenoemde voorwaarden, kunnen de middelen worden geïnvesteerd in het opzetten van een systeem voor energiebeheer dat voldoet aan de ISO50001-norm, of een milieumanagementsysteem dat voldoet aan de ISO14001-norm of de EMAS-verordening.
  § 2. Voor de ondernemingen waarop zij van toepassing zijn, dient de ontwikkeling van hernieuwbare energie-opwekkingsinstallaties te worden toegevoegd aan het beoogde vermogen inzake hernieuwbare energie-opwekkingsinstallaties zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 26 december 2022 houdende goedkeuring van het openbaredienstcontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en het koninklijk besluit van 26 december 2022 houdende goedkeuring van het performantiecontract gesloten tussen de Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel.
  § 3. Vanaf 2025, en ten laatste op 30 juni van elk kalenderjaar bezorgen de exploitant in het spoorvervoer en de eindverbruikers een rapport aan de minister waarin de reeds gemaakte en geplande investeringen in hernieuwbare opwekkingsinstallaties worden toegelicht. De minister bezorgt dit rapport aan de minister bevoegd voor mobiliteit.

Art.13. § 1. De exploitant in het spoorvervoer rapporteert aan de AD Energie de hoeveelheden elektriciteit die via de toegangspunten op het tractienet spoor zijn geleverd aan bedrijven uit de spoorvervoerssector uiterlijk voor het einde van de maand volgend op de maand waarin de hoeveelheden zijn geleverd. De rapportage vindt plaats door het opladen van de gegevens in het register overeenkomstig de in artikel 2 bedoelde gebruikershandleiding.
  § 2. De hoeveelheden worden per toegangspunt op het tractienet spoor gerapporteerd gebruik makend van het bijhorende EAN nummer.
  § 3. De hoeveelheden elektriciteit die na deze termijn worden gerapporteerd, mogen niet worden geregistreerd.
  § 4. De door een exploitant in het spoorvervoer totale hoeveelheid geregistreerde elektriciteit via de procedure beschreven in artikel 4, § 1, tweede lid, kan voor een gegeven periode niet hoger zijn dan de voor deze zelfde periode totale hoeveelheid gerapporteerde elektriciteit via de procedure beschreven in paragraaf 1 van dit artikel.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.14. De minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.


BIJLAGEN.
Art. N. Bijlage.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-12-2023, p. 120482)