Details





Titel:

23 NOVEMBER 2023. - Koninklijk besluit tot bepaling van de modaliteiten van de toekenning van een toelage aan de hulpverleningszones en de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp voor het aankopen van bijzonder materiaal, in het kader van het beheer van het Seveso-risico



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder:
  1 ° wet van 21 januari 1987: de wet van 21 januari 1987 ter stijving van het fonds voor risico's van zware ongevallen en van het fonds voor preventie van zware ongevallen;
  2° zone: de hulpverleningszone bedoeld in artikel 14 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, alsook de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (DBDMH) zoals bedoeld in de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp;
  3° minister: de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken;
  4° beheerscomité: het comité zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 25 mei 2017 tot oprichting van een beheerscomité in het kader van het beheer van het fonds voor risico's van nucleaire ongevallen en van het fonds voor risico's van zware ongevallen van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;
  5° Seveso-risico: het risico verbonden aan zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, zoals bedoeld in artikel 2, 13° van het Samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken;
  6° hogedrempelinrichting: de inrichting zoals bedoeld in artikel 2, 3° van het Samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken;
  7° zoneraad : de raad zoals bedoeld in artikel 24 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.

Art.2. § 1. Binnen de grenzen van de beschikbare kredieten kan in het jaar 2023 een toelage worden toegekend aan een zone voor de aankoop van specifiek materiaal, noodzakelijk voor het beheer van het Seveso-risico.
  § 2. De som van deze toelagen voor alle zones in het jaar 2023 bedraagt 1.692.236,88 euro.
  § 3. Deze toelagen zijn bestemd voor de zones met minstens één hogedrempelinrichting op hun grondgebied.
  § 4. Het bedrag van deze toelage wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
  C = (Az/At) . (At . 15%)
  C stemt overeen met de toelage van de betrokken zone;
  Az is de som van de bedragen van de heffingen in het jaar 2022, voor alle hogedrempelinrichtingen op het grondgebied van de betrokken zone.
  At is de som van de bedragen van de heffingen in het jaar 2022, voor alle hogedrempelinrichtingen op het grondgebied van alle zones.

Art.3. De toelage kan enkel worden aangewend in het kader van het beheer van het Seveso-risico.
  Hiertoe bezorgt de betrokken zone voor 30 juni 2023 aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken de beraadslaging, waarin vermeld staat welk materiaal, bedoeld in artikel 2, § 1, ze in 2023 wenst te bestellen.
  De beraadslaging moet minimaal onderstaande elementen te bevatten:
  1° de risicoanalyse van de zone m.b.t. het Seveso-risico op haar grondgebied;
  2° de link tussen het aan te kopen materiaal en de voormelde risicoanalyse;
  3° de goedkeuring van de zoneraad, gedateerd en ondertekend;
  4° de specifieke projectfiche die door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt verstrekt.

Art.4. De betaling van de toelage gebeurt na validatie van de beraadslaging door het beheerscomité.
  De betaling gebeurt in één schijf voor elke zone.

Art.5. § 1. In geval van een positief saldo tussen het bedrag van de toelage en het totaal van de facturering van de bestellingen, wordt dit bedrag geacht naar het volgende jaar te worden overgedragen.
  § 2. Indien de leveringstermijn voor het in artikel 2, § 1 bedoelde materiaal langer is dan het jaar 2023, wordt het resterende saldo berekend op basis van het op de bestelbonnen vermelde bedrag.
  In het geval van een verschil tussen de toekomstige factuur en de kooporders :
  - zal het eventuele verschil door de zone met eigen middelen moeten worden bijgelegd;
  - moet eventuele winst terugbetaald worden.

Art.6. § 1. Wat betreft het materiaal, bedoeld in artikel 2, § 1, stuurt de zone naar de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, ten laatste op 30 juni 2024:
  1° de gedateerde en ondertekende offerte van de leverancier met vermelding van een geldigheidsduur;
  2° de gedateerde en ondertekende bestelbon, opgesteld tijdens de geldigheidsduur van de offerte en, ten laatste, op 31 maart 2024;
  3° de respectievelijke betalingsbewijzen;
  4° het naar behoren ingevulde formulier "globaal overzicht van de bestellingen", ter beschikking gesteld door de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;
  5° indien de levering heeft plaatsgevonden, de door de zone ondertekende leverings- of ontvangst bon of het bewijs van verzending.
  § 2. Onder betalingsbewijzen bedoeld in paragraaf 1 wordt begrepen: de kopieën van de facturen en de erbij horende rekeninguittreksels, of ieder document dat door de begunstigde van een kwijting wordt voorzien.
  § 3. Wanneer de termijn voor de levering van het materiaal, bedoeld in artikel 2, § 1, langer duurt dan het jaar 2023, stuurt de zone naar de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken:
  - het in paragraaf 1 bedoelde betalingsbewijs in de maand van de betaling van deze factuur;
  - ten laatste op 31 maart 2024 een kopie van de door de zone ondertekende bestelbon van het materiaal, vastgesteld ingevolge de beraadslaging bedoeld in artikel 3;
  - jaarlijks, tijdens het eerste trimester van het jaar, een samenvattend overzicht van de bestellingen van de zone die lopende zijn en die betrekking hebben op het materiaal waarvoor de toelage werd toegewezen.

Art.7. In de volgende gevallen kan de minister de toelage voor de zone terugvorderen:
  - de zone heeft de bestelbon voor het materiaal, bedoeld in artikel 2, § 1, niet ondertekend in het jaar 2023;
  - de zone heeft niet binnen drie jaar na het jaar 2023 alle in artikel 2, § 1, bedoelde materiaal in ontvangst heeft genomen;
  - de zone heeft de in artikel 5 bedoelde bewijsstukken niet binnen de termijn ingediend.
  In verhouding met de in gebreke gebleven bestelling, kan de minister de toelage geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Art.8. Dit besluit is van toepassing op lopende procedures.
  Echter, het saldo van de toelage voor de jaren 2018 en 2020 van elke begunstigde zone wordt respectievelijk toegevoegd aan de toelage, voor diezelfde zones, voor het jaar 2023.
  Het saldo van de toelage voor het jaar 2018 is het bedrag van de niet-bestede kredieten van de betrokken zone in het begrotingsjaar 2018.
  Het saldo van de toelage voor het jaar 2020 is het bedrag van de niet-bestede kredieten van de betrokken zone in het begrotingsjaar 2020.

Art. 9. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.