13 NOVEMBER 2023. - Wet tot wijziging van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 betreffende de verzwaarde risico's
Art. 1-6
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art.2. Artikel 49bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, ingevoegd bij de wet van 13 juli 2006 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 maart 2022, wordt vervangen als volgt:
"Art. 49bis. § 1. Wanneer, met uitsluiting van het risico voor de ongevallen op de weg naar of van het werk en de ongevallen overkomen aan de personen bedoeld in artikel 17 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gedurende de observatieperiode de frequentie en de ernst van de ongevallen de grens overschrijden, wordt het verzekerd risico als een onevenredig verzwaard risico beschouwd, hierna "verzwaard risico" genoemd.
§ 2. Fedris stelt het verzwaarde risico vast en brengt dit ter kennis van de betrokken preventiedienst.
De betrokken preventiedienst is de preventiedienst van de betrokken verzekeringsonderneming, tenzij, na akkoord van het beheerscomité voor de arbeidsongevallen, een preventie-instituut hiermee belast werd voor de werkgevers die op grond van hun hoofdactiviteit behoren tot het ressort van eenzelfde paritair comité, zoals bedoeld in de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
De preventiedienst of Fedris als een preventie-instituut werd aangesteld brengt dit ter kennis van de werkgever.
Wanneer een preventie-instituut werd aangesteld, int Fedris ambtshalve en onverwijld ten laste van deze werkgever een forfaitaire preventie-contributie. Indien er geen preventie-instituut werd aangesteld, int de verzekeringsonderneming onverwijld en zonder tussenpersoon deze contributie.
Indien Fedris belast wordt met de inning van de forfaitaire contributie betaalt het met dit bedrag de acties ter preventie van arbeidsongevallen bij de betrokken werkgevers bepaald in § 3, tweede lid.
§ 3. De werkgever die de forfaitaire preventiecontributie niet gestort heeft voor 1 februari van het jaar dat volgt op de vaststelling, is een opslag, die niet meer dan 10 % van het verschuldigd bedrag mag bedragen, en een verwijlintrest, gelijk aan de wettelijke rentevoet, verschuldigd.
De preventiedienst wendt de forfaitaire preventiecontributie aan voor de voorkoming van arbeidsongevallen bij de betrokken werkgever.
§ 4. De preventiedienst brengt bij Fedris verslag uit over de voorgestelde preventiemaatregelen alsook over de naleving door de betrokken werkgever van de genoemde maatregelen en over zijn medewerking. Een verslag hierover wordt voorgelegd aan het beheerscomité voor de arbeidsongevallen na advies van het Technisch comité voor de preventie. Fedris stelt de informatie ter beschikking van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
§ 5. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op voordracht van de ministers die de arbeidsongevallen en de verzekeringsovereenkomsten onder hun bevoegdheid hebben:
1° de in de eerste paragraaf bedoelde frequentie, ernst, grens, die niet minder mag bedragen dan tweemaal de gemiddelde ernst en frequentie, en duur van de observatieperiode;
2° de berekening, de periode van aanrekening en de wijze van toepassing van de forfaitaire preventiecontributie, die niet minder mag bedragen dan 3.000 euro en niet meer dan 15.000 euro. Deze bedragen worden gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen op de door de Koning bepaalde wijze;
3° voor welke ondernemingen, rekening houdend met een minimum aantal arbeidsongevallen die overkomen zijn tijdens de observatieperiode, de forfaitaire preventiecontributie kan geïnd worden;
4° de nadere regels voor de vaststelling en de kennisgeving aan de preventiedienst door Fedris, alsook voor de wijze van rapportering aan Fedris;
5° de nadere regels voor de kennisgeving van het verzwaard risico aan de werkgever;
6° de nadere regels van kennisgeving van de voorgestelde preventiemaatregelen aan de werkgever, de interne of de externe preventieadviseurs en, naargelang van het geval, het comité voor preventie en bescherming op het werk, de syndicale afvaardiging of de werknemers zoals bedoeld in hoofdstuk VIII van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk;
7° het bedrag en de toepassingsvoorwaarden van de in paragraaf 3 bedoelde opslag;
8° de nadere regels voor de toepassing van dit artikel in geval van tewerkstelling van uitzendkrachten;
9° de voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke een bezwaar kan ingediend worden bij het beheerscomité voor de arbeidsongevallen alsook de voorwaarden volgens dewelke dit bezwaar de inning van de forfaitaire preventiecontributie schorst;
10° de voorwaarden waaronder een preventie-instituut kan aangesteld worden voor de werkgevers behorend tot het ressort van eenzelfde paritair comité.".
Art.3. In artikel 58, § 1, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 december 2022, wordt de bepaling onder 14° aangevuld met de woorden: ", te zorgen voor de follow-up zoals bepaald in artikel 49bis, § 4, en de forfaitaire contributies te innen wanneer de follow-up van de onderneming met een verzwaard risico gedaan wordt door een preventie-instituut aangesteld conform artikel 49bis, § 2, tweede lid;".
Art.4. Artikel 59 van dezelfde wet, vervangen door het koninklijk besluit nr. 530 van 31 maart 1987 en laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2017, wordt aangevuld met de bepaling onder 15°, luidende:
"15° de forfaitaire contributies voor preventie ten laste van de ondernemingen met verzwaard risico conform artikel 49bis, § 2, vierde lid.".
Art.5. In artikel 59quater, eerste lid, van dezelfde wet, vervangen door het koninklijk besluit nr. 530 van 31 maart 1987 en gewijzigd bij de wet van 25 januari 1999, worden de woorden ", 15° " ingevuld tussen de woorden "artikelen 59, 2°, 3°, 4°, 5°, 7°, 8°, 9°, 14° " en de woorden "en 59bis".
Art. 6. In artikel 69 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 november 2017, wordt tussen het vierde en het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:
"De schuldvorderingen van Fedris ten laste van de schuldenaars bedoeld in artikel 49bis verjaren na drie jaar na de kennisgeving van het verzwaard risico.".