27 OKTOBER 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp, wat betreft een actualisering van het aanbod van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp, wat betreft de koppeling van de subsidie voor aanvullend geïndividualiseerd hulpaanbod aan de spilindex
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp
Art. 1-10
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp
Art. 11
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 12-14
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp
Artikel 1. Aan artikel 2, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019 betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2020, wordt een punt 9° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"9° categorie 9: de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning;".
Art.2. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, wordt een artikel 8/3 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 8/3. Een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning organiseert vroegtijdige en geïndiceerde zorg en ondersteuning voor aanstaande ouders en voor ouders met kinderen van 0 tot en met 12 jaar. De ondersteuning gebeurt op vraag van de ouders of op basis van signalen van andere actoren over opvoedingsnoden of op beslissing van een jeugdrechter of een jeugdrechtbank.
De ondersteuning door een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning heeft als doelstelling het stimuleren van de ontwikkelingskansen van de kinderen en het versterken van de pedagogische relatie en de pedagogische vaardigheden binnen een gezinscontext.
Voor de ondersteuning, vermeld in het eerste lid, biedt een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning minimaal gezinsbegeleiding aan, al dan niet in combinatie met verblijf en pedagogische training. Een centrum voor kinderzorg kan ook dagbegeleiding aanbieden als vermeld in artikel 35/1, § 1, 8°.
Een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning houdt bij de uitvoering van zijn opdracht rekening met de persoonskenmerken van de kinderen en de ouders, de opvoedingssituatie, de context en het bredere omgevingsnetwerk en schakelt, indien nodig, meer gespecialiseerde hulp bij.
Een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning wordt erkend op basis van de typemodule verblijf voor -12-jarigen en de typemodule contextbegeleiding breedsporig, vermeld in bijlage 1, en, voor wat mobiele begeleiding, training en dagbegeleiding betreft, voor begeleidingspunten als vermeld in artikel 35/1, § 4.
Art.3. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023, wordt een artikel 9/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 9/1. Een voorziening van de categorie 9 kan, met toepassing van artikel 9, een aanvraag indienen om een deel van haar capaciteit preventief in te zetten, als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de aanvraag speelt in op lokale noden;
2° de aanvraag vertrekt van de opdrachten en expertises van een voorziening van de categorie 9;
3° de aanvraag heeft betrekking op ondersteuning en versterking van actoren die universele diensten aanbieden en eerstelijnsactoren;
4° de aanvraag beschrijft de impact op de reguliere werking van de voorziening."
Art.4. In artikel 11, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 5° wordt tussen de zinsnede "met de betrokken partijen." en de woorden "Deze verplichting is niet van toepassing" de zin "Deze verplichting is niet van toepassing voor trajecten die korter duren dan 45 dagen." ingevoegd.
2° in punt 9° wordt tussen de zinsnede "de jeugdrechtbank en de sociale dienst." en de woorden "Deze verplichting is niet van toepassing" de zin "Deze verplichting is niet van toepassing op trajecten die minder dan zes maanden duren." ingevoegd.".
Art.5. Aan hoofdstuk 2, afdeling 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 maart 2020, 17 december 2021 en 5 mei 2023, wordt een onderafdeling 9, die bestaat uit artikel 27/3, toegevoegd, die luidt als volgt:
"Onderafdeling 9. Centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning
Art. 27/3.Een voorziening van de categorie 9 voldoet aan de volgende bijzondere voorwaarden:
1° de voorziening voldoet aan al de voorwaarden, vermeld in artikel 12 en 13;
2° de voorziening beschikt over onderbouwde methodieken en actuele expertise op minimaal de volgende domeinen:
a) het mentaal welzijn van het jonge kind en zijn ouders;
b) het versterken van de opvoedingsrelatie en opvoedingsvaardigheden, rekening houdende met de context van de gezinnen;
3° de voorziening werkt structureel samen met partners die actief zijn rond gezinnen met jonge kinderen, minimaal:
a) de dienst voor pleegzorg uit haar werkingsgebied;
b) de voorzieningen van de categorie 1 en 2 uit haar werkingsgebied;
4° de voorziening neemt deel aan netwerken die relevant zijn voor de uitvoering van haar opdrachten;
5° de voorziening beschikt over infrastructuur die afgestemd is op de doelgroep en die een aangepast leefklimaat en pedagogisch verantwoorde leefomgeving ondersteunt;
6° de voorziening stemt de inzet van de begeleidingspunten, vermeld in artikel 35/1 aantoonbaar af op de noden van de gezinnen.".
Art.6. In artikel 33 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2020, wordt de zinsnede "6 tot en met 8" vervangen door de zinsnede "6 tot en met 9".
Art.7. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van12 mei 2023, wordt een artikel 35/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 35/1 § 1. In dit artikel wordt verstaan onder:
1° gezinsbegeleiding: mobiele, pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin die bestaat uit het aanbieden van begeleiding voor het gezin gemiddeld eenmaal per week gedurende één tot drie uur;
2° intensieve crisisbegeleiding: intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin die bestaat uit het aanbieden van drie tot vijf keer per week gedurende één tot vijf uur begeleiding aan het gezin;
3° intensieve gezinsbegeleiding: intensieve mobiele pedagogische begeleiding voor kinderen en hun gezin die bestaat uit het aanbieden van twee tot drie keer per week gedurende één tot drie uur begeleiding aan het gezin;
4° pedagogische training van ouders samen met kinderen in groepsverband: ambulante pedagogische training van ouders samen met kinderen in groepsverband die bestaat uit het aanbieden van een training voor minimaal zes gezinnen tegelijk. Die training heeft gemiddeld één tot drie keer per week gedurende twee tot zes uur plaats. De training heeft als voornaamste focus het aanleren van vaardigheden op het vlak van de ouder-kindinteractie en heeft een uitgesproken methodische aanpak, met een duidelijke omschrijving van de beoogde doelgroep en doelstellingen, en van de fasering, inhoud en onderbouwing van het gehanteerde programma;
5° pedagogische training van ouders in groepsverband en van kinderen in groepsverband: ambulante pedagogische training in groepsverband van ouders en van kinderen die bestaat uit het aanbieden van een training. Die training heeft gemiddeld één tot drie keer per week gedurende één tot zes uur plaats. De training heeft als voornaamste focus het aanleren van vaardigheden op het vlak van de ouder-kindinteractie en heeft een uitgesproken methodische aanpak, met een duidelijke omschrijving van de beoogde doelgroep en doelstellingen, en van de fasering, inhoud en onderbouwing van het gehanteerde programma;
6° pedagogische training van ouders in groepsverband: ambulante pedagogische training van ouders in groepsverband die bestaat uit het aanbieden van een training. Die training heeft gemiddeld één tot drie keer per week gedurende één tot drie uur plaats. De training heeft als voornaamste focus het aanleren van vaardigheden op het vlak van de ouder-kindinteractie en heeft een uitgesproken methodische aanpak, met een duidelijke omschrijving van de beoogde doelgroep en doelstellingen, en van de fasering, inhoud en onderbouwing van het gehanteerde programma;
7° individuele pedagogische training van ouders: ambulante pedagogische training van ouders individueel die bestaat uit het aanbieden van een individuele training ingebed in het leefgroepwerking van de voorziening. Die training heeft gemiddeld één tot drie keer per week gedurende één tot drie uur plaats. De training heeft als voornaamste focus het aanleren van vaardigheden op het vlak van de ouder-kindinteractie en heeft een uitgesproken methodische aanpak, met een duidelijke omschrijving van de beoogde doelgroep en doelstellingen, en van de fasering, inhoud en onderbouwing van het gehanteerde programma;
8° dagbegeleiding: ambulante opvang die bestaat erin dat een kind twee tot vijf keer per week in de voorziening wordt opgevangen gedurende 3 tot 8 uur met als doel opvang en begeleiding te organiseren in de voorziening ter ondersteuning van het kind en gezin in gezinsbegeleiding.
§ 2. Bovenop de subsidie, vermeld in artikel 33, ontvangt een erkende voorziening van de categorie 9 een forfaitaire subsidie op basis van een aantal begeleidingspunten die vastgelegd zijn bij de erkenning.
§ 3. Een erkende voorziening van de categorie 9 ontvangt per punt waarvoor ze erkend is, een forfaitaire subsidie van 919,82 euro. Per jaar dat de gemiddelde anciënniteit van de gesubsidieerde personeelsleden hoger ligt dan 5 jaar, wordt die subsidie per punt verhoogd met 17,60 euro.
De bedragen, vermeld in het eerste lid, zijn gekoppeld aan de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2023.
§ 4. De punten, vermeld in paragraaf 2, worden als volgt bepaald:
1° een punt per gezin voor elke begonnen periode van een maand voor een gezinsbegeleiding;
2° zes punten per gezin voor een intensieve crisisbegeleiding van een maand;
3° drie punten per gezin voor elke begonnen periode van een maand voor een intensieve gezinsbegeleiding;
4° drie punten per gezin voor elke begonnen periode van een maand voor een pedagogische training van ouders samen met kinderen in groepsverband;
5° anderhalf punt per kind voor elke begonnen periode van een maand voor een pedagogische training van ouders in groepsverband en van kinderen in groepsverband;
6° een half punt per gezin voor elke begonnen periode van een maand voor een pedagogische training van ouders in groepsverband;
7° twee punten per gezin voor elke begonnen periode van een maand voor een individuele pedagogische training van ouders;
8° twee en een half punt per kind voor elke begonnen periode van een maand voor dagbegeleiding.".
Art.8. In artikel 38, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "33 tot en met 35" vervangen door de zinsnede "33 tot en met 35/1".
Art.9. In artikel 42, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 maart 2020, wordt de zinsnede "7 en 8" vervangen door de zinsnede "7, 8 en 9".
Art.10. In artikel 44 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 20 maart 2020 en 17 december 2021, wordt de zinsnede "categorieën 7 en 8" telkens vervangen door de zinsnede "categorieën 7 tot en met 9".
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp
Art.11. In artikel 40, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2015 en 23 december 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:
"Per dossier kan het aanvullende geïndividualiseerde hulpaanbod gesubsidieerd worden tot een bedrag van maximaal 40.000 euro. Dat bedrag mag als volgt ingezet worden voor de minderjarige: in het eerste jaar maximaal 23.000 euro, in het tweede jaar maximaal 11.500 euro, in het derde jaar maximaal 5.500 euro. Op beslissing van de administrateur-generaal en na gemotiveerd advies van het team Jeugdhulpregie kan afgeweken worden van die maximumbedragen en termijnen.";
2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"De bedragen, vermeld in het eerste lid, zijn gekoppeld aan de spilindex die van toepassing is op 1 januari 2023.".
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.12. Het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning wordt opgeheven.
Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.
Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, is belast met de uitvoering van dit besluit.