Details





Titel:

5 OKTOBER 2023. - Koninklijk besluit van 5 oktober 2023 houdende het reglement tot inrichting van de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie "Helena en Isabella Godtschalck"



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Inleiding
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - De Commissie van beheer
Afdeling 1. - Samenstelling van de Commissie
Art. 2-6
Afdeling 2. - Bevoegdheden van de Commissie
Art. 7
Afdeling 3. - Zittingen van de Commissie
Art. 8-9
HOOFDSTUK 3. - Het Uitvoerend Comité
Art. 10-17
HOOFDSTUK 4. - De rekenplichtige
Art. 18
HOOFDSTUK 5. - De ordonnateur
Art. 19
HOOFDSTUK 6. - Administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie
Art. 20-23
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 24-26



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1922060150 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Inleiding
Artikel 1. Er wordt een Commissie van beheer en een Uitvoerend Comité ingesteld die, onder het gezag van de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie, met de uitvoering van de wilsbeschikkingen van wijlen Juffrouw Helena Godtschalck en met het beheer, alsmede het toezicht op de diensten der administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie zijn belast.

HOOFDSTUK 2. - De Commissie van beheer
Afdeling 1. - Samenstelling van de Commissie
Art.2. De Commissie van beheer bestaat uit achttien door Ons te benoemen leden op voordracht van de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie, en de ordonnateur.

Art.3. Te rekenen vanaf 1 juli 2027 worden de leden van de Commissie van beheer benoemd voor een hernieuwbare periode van zes jaar. Als overgangsmaatregel oefenen de huidige benoemde leden hun mandaat verder uit tot 1 juli 2027.
  Het ontslagnemend lid blijft zijn functies waarnemen totdat in zijn vervanging is voorzien.
  Het lid, benoemd naar aanleiding van een vacatuur om welke reden het ook zij, voltooit het mandaat van de persoon die hij vervangt.
  De leden van de Commissie kunnen op voorstel van de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie uit hun ambt ontslagen worden.

Art.4. De voorzitter van de Commissie van beheer en het Uitvoerend Comité van de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie wordt benoemd door de Koning onder de huidige of voormalige leidinggevende ambtenaren van een federale of programmatorische overheidsdienst en de huidige en voormalige leden van het Interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën.
  Bij afwezigheid of belet van de voorzitter wordt het voorzitterschap door het oudste lid waargenomen.

Art.5. De secretaris van de Commissie wordt door de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie benoemd uit de leden van het Uitvoerend Comité.

Art.6. Het mandaat van de leden van de Commissie van beheer wordt kosteloos uitgeoefend. Zij hebben echter recht op reis- en verblijfkosten berekend volgens het bij koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.

Afdeling 2. - Bevoegdheden van de Commissie
Art.7. § 1. De Commissie heeft het recht het beheer der diverse diensten na te zien en te controleren, met bevoegdheid voor ieder lid, zonder verplaatsing, de boeken, de briefwisseling, de processen-verbaal en, in het algemeen, al de boeken van de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie in te zien.
  Die controle wordt onder meer uitgeoefend over:
  1° Het gebruik der inkomsten, waarover de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie beschikt en de wederbelegging der terugbetaalde kapitalen;
  2° Het werk van het aan de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie verbonden personeel;
  3° Het geneeskundig en hygiënisch regime;
  4° Het huishoudelijk regime, het landbouwbedrijf, de magazijnen, het meubilair, de boekhouding en de rekenplichtigheid;
  5° Het naleven der reglementen van inwendige orde.
  § 2. De Commissie brengt een verplicht voorafgaand advies uit over:
  1° De ontwerpen ter uitvoering van de wilsbeschikkingen van de testamentmaakster, in het bijzonder over de ontwerpen van aankoop, de plannen, bestekken en overeenkomsten voor het bouwen van het zeeliedengesticht;
  2° Elke zaak die haar door de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie wordt voorgelegd.
  § 3. Bij de jaarrekening over de ontvangsten en uitgaven der administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie voegt de Commissie van beheer een omstandig verslag betreffende haar opdracht, de toestand der administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie, het personeel, de toestand van de bewoners, de staat der goederen enz., en formuleert eventuele voorstellen en vragen aangaande de verbeteringen en veranderingen.
  De jaarrekening van de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Commissie van Beheer.

Afdeling 3. - Zittingen van de Commissie
Art.8. De voorzitter roept de Commissie tenminste tweemaal per jaar samen. Op verzoek van tenminste drie leden dient zij bijeengeroepen te worden. De bijeenroeping vermeldt telkenmale het op de dagorde gebrachte onderwerp.

Art.9. Indien de meerderheid der fungerende leden niet aanwezig is, mag de Commissie geen besluiten nemen. Indien de leden der Commissie echter, na opnieuw op regelmatige wijze bijeengeroepen te zijn geweest, niet talrijk genoeg aanwezig zijn, mag de Commissie geldige besluiten nemen over de ten tweede maal op de dagorde gebrachte onderwerpen, welke ook het aantal der aanwezige leden zij.
  Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.

HOOFDSTUK 3. - Het Uitvoerend Comité
Art.10. Het Uitvoerend comité bestaat uit zeven leden, waarvan zes door Ons te kiezen op voordracht van de Minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie uit de leden van de Commissie van beheer van de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie te benoemen. De ordonnateur is van rechtswege lid.

Art.11. De voorzitter van de Commissie van beheer oefent de functie uit van voorzitter van het Uitvoerend Comité.
  Bij afwezigheid of belet van de voorzitter wordt het voorzitterschap door het oudste lid waargenomen.

Art.12. Het ambt van secretaris van het Comité wordt waargenomen door de secretaris der Commissie van beheer. Bij verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door het lid dat het Uitvoerend Comité aanwijst.

Art.13. Het Uitvoerend Comité vergadert, op bijeenroeping van zijn Voorzitter, zo dikwijls het belang van de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie zulks vereist.

Art.14. § 1. Het Uitvoerend Comité is belast, onder het gezag van de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie, en in voorkomend geval onder voorbehoud van het advies van de Commissie van beheer, met al de bestuursverrichtingen. Het handelt de dagelijkse zaken van de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie af en neemt in het belang van deze al de nodige bewarende maatregelen. Het bepaalt het gebruik van de inkomsten van de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie en de wederbelegging der kapitalen. Het waakt over het onderhoud der goederen en zorgt er voor dat de nodige herstellingen te gepaste tijde en volgens de regelen der kunst worden uitgevoerd.
  § 2. De vraagstukken, waarover de Commissie van beheer haar advies moet geven, worden vooraf onderzocht door het Uitvoerend Comité dat vervolgens zijn met redenen omkleed verslag aan de Commissie overmaakt. Het Uitvoerend Comité stelt de ontwerpen op voor de reglementen van inwendige orde en maakt de begroting op.
  § 3. Elke buitengewone maatregel die het Uitvoerend Comité in het belang van de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie meent te moeten nemen, wordt vooraf aan de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie ter goedkeuring voorgelegd, na in voorkomend geval na het advies der Commissie van beheer te hebben gevraagd.
  § 4. In spoedeisende gevallen echter mag het Uitvoerend Comité de door de omstandigheden vereiste bevelen geven, onder beding er onmiddellijk kennis van te geven aan de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie.
  § 5. Het Uitvoerend Comité heeft een rapporteringsverplichting aan de Commissie over:
  1° De onvoorziene uitgaven van spoedeisende aard;
  2° De begroting van de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie;
  3° De in te spannen processen of de aan de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie aangegane processen, de te sluiten overeenkomsten.

Art.15. Zowel in de hoedanigheid van eiser als in die van verweerder in rechte, evenals in welkdanige handelingen in burgerlijke en bestuurszaken, is de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie vertegenwoordigd door het Uitvoerend Comité, dat, in de persoon van de Voorzitter, handelt.
  De Voorzitter kan echter zijn bevoegdheid overdragen aan een lid van het Uitvoerend Comité en zelfs aan de rekenplichtige voor de handelingen betreffende het dagelijks beheer der administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie.

Art.16. De bepalingen van de artikelen 8 en 9 zijn van toepassing op het Uitvoerend Comité.

Art.17. De secretaris geniet geen wedde, doch de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie kan hem een vergoeding verlenen.

HOOFDSTUK 4. - De rekenplichtige
Art.18. § 1. De minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie duidt een rekenplichtige aan, die belast is met de verrichtingen van ontvangsten en uitgaven van het bezit van de administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie "Helena en Isabella Godtschalck" en de exploitatie van het woonzorgcentrum.
  De rekenplichtige moet over een uitgebreide kennis en ervaring beschikken in de sector van de rust- en verzorgingstehuizen en vertrouwd zijn met het financieel beheer van deze instellingen.
  § 2. De rekenplichtige is belast met:
  1° het registreren van de vastgestelde rechten en het verrichten van de betalingen;
  2° het bewaren en behandelen van de gelden en waarden;
  3° het opstellen en bewaren van de bescheiden met betrekking tot de begrotingen en rekeningen, alsmede van ieder bewijsstuk;
  4° het bijhouden van de boekhouding en de inventaris van het vermogen;
  5° de voorzitter heeft een gedeelde handtekeningbevoegdheid op alle documenten.
  § 3. De rekenplichtige is verantwoording verschuldigd aan het Rekenhof.
  § 4. De rekenplichtige ontvangt een jaarlijkse forfaitaire vergoeding waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de minister bevoegd voor maatschappelijke integratie.
  § 5. Bij zijn ambtsneerlegging maakt de rekenplichtige een eindrekening van zijn beheer op.
  § 6. De rekenplichtige wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen van het Uitvoerend comité en de Commissie van beheer.

HOOFDSTUK 5. - De ordonnateur
Art.19. De ordonnateur is de directeur van het woonzorgcentrum.
  De ordonnateur is belast met:
  1° het vertegenwoordigen van het woonzorgcentrum in alle handelingen van het dagelijks beheer;
  2° het voorbereiden van de vergaderingen en het uitvoeren van de beslissingen van het Uitvoerend Comité en de Commissie van Beheer;
  3° het opmaken van het bestek of van de documenten ter vervanging ervan, het kiezen van de wijze van gunning van de opdracht, het opstarten van de procedure en het gunnen van de opdrachten voor aanneming van werken, leveringen of diensten, zulks binnen de perken van de kredieten uitgetrokken voor de opdrachten die niet meer bedragen dan 85.000 euro excl. btw. Voor opdrachten boven een bedrag van 85.000 euro excl. btw is het Uitvoerend Comité bevoegd om te beslissen.

HOOFDSTUK 6. - Administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie
Art.20. Bouw-, wederopbouw- en, behalve in dringende gevallen andere herstellingswerken dan diegene welke ten laste van de huurder zijn of maar alleen tot onderhoud strekken, kunnen slechts worden uitgevoerd na door het Uitvoerend Comité voor advies aan de Commissie van beheer te zijn voorgelegd en na door de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie te zijn goedgekeurd.

Art.21. Voor bedoelde werken betreffende het bouwen, wederopbouwen en herstellen wordt een overheidsopdracht uitgeschreven conform de wetgeving op de overheidsopdrachten. Het verhuren van de goederen der administratieve dienst met boekhoudkundige autonomie geschiedt bij opbod.
  In de bij de wet of reglementering voorziene gevallen kan van die regel afgeweken wordt.
  De gunning en het verhuren gebeuren door tussenkomst van een lid van de Commissie van beheer en moeten op advies van het Uitvoerend Comité door de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie worden bekrachtigd.

Art.22. Geen kwijtschelding of vermindering van pacht kan worden toegestaan dan door de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie, op advies van het Uitvoerend Comité.

Art.23. De reglementen van inwendige orde van het Uitvoerend Comité en de Commissie van beheer worden ter goedkeuring aan de Commissie van Beheer voorgelegd.

HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.24. Dit besluit heft het koninklijk besluit van van 1 juni 1922 houdende het reglement tot inrichting der Stichting Helena en Isabella Godtschalck op en vervangt het.

Art.25. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op haar bekendmaking.

Art. 26. De Minister van Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.