9 OKTOBER 2023. - Wet tot wijziging van de wet van 26 juni 1963 tot instelling van een Orde van Architecten wat de organisatie van de verkiezingen betreft
Art. 1-7
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art.2. Artikel 2 van de wet van 26 juni 1963 tot instelling van een orde van architecten wordt aangevuld met zes leden, luidende:
"De Orde van architecten verwerkt de persoonsgegevens die nodig zijn voor de uitoefening van haar opdrachten in overeenstemming met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, hierna te noemen "de algemene verordening gegevensbescherming". De Orde van architecten is de verwerkingsverantwoordelijke bedoeld in die verordening.
De Orde van architecten duidt een functionaris voor gegevensbescherming aan die belast is met de functie en de opdrachten bedoeld in de algemene verordening gegevensbescherming.
In het kader van haar opdrachten, en met name het identificeren en contacteren van haar leden en het verzekeren van de regelmatigheid van de verkiezingen door de hoedanigheid van de kiezers en de kandidaten te controleren, kan de Orde gebruikmaken van het identificatienummer in het Rijksregister of van het identificatienummer in de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid of, in bijkomende orde, de naam, de voornaam, de geboortedatum, het beroepsadres, de woonplaats en de contactgegevens van haar leden verzamelen.
Alleen de naam, de voornaam, het beroepsadres en de professionele contactgegevens mogen worden gepubliceerd om een bij de Orde ingeschreven persoon te identificeren.
De persoonsgegevens die door de Orde worden verwerkt, mogen gedurende maximaal tien jaar na de weglating van de ingeschreven persoon bewaard worden, tenzij die gegevens verband houden met het beheer van een lopend geschil en voor zover die gegevens strikt noodzakelijk zijn voor het beheer van dat geschil en gedurende de tijd die strikt noodzakelijk is voor het beheer van dat geschil.
De Koning kan specifieke bewaartermijnen voor gegevens vaststellen op basis van het doel en de aard van de betrokken gegevens, zonder dat deze termijnen de in het zesde lid bedoelde maximumtermijn mogen overschrijden."
Art.3. In hoofdstuk 1 van dezelfde wet wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 5/1. De persoonsgegevens van de tabel en van de lijst van stagiairs die gepubliceerd worden op de internetsite van de Orde van architecten zijn de volgende:
1° de naam en de voornaam van de ingeschreven persoon;
2° de contactgegevens;
3° het inschrijvingsnummer op de tabel of op de lijst van stagiairs van de raad van de Orde bedoeld in artikel 7 waarop de persoon is ingeschreven."
Art.4. In artikel 9 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 15 februari 2006, wordt tussen het zevende en het achtste lid een lid ingevoegd, luidende:
"De Koning stelt de nadere regels vast voor het indienen van een beroep tegen de verkiezingsresultaten van elke raad van de Orde bij de in artikel 27 bedoelde bevoegde raad van beroep."
Art.5. In artikel 31 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "9," ingevoegd tussen de woorden "de artikelen" en de woorden "17, 20 en 61";
2° tussen het derde en het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
"De raden van beroep doen uitspraak over de beroepen tegen de verkiezingsresultaten van elke raad van de Orde, zoals bedoeld in artikel 9, overeenkomstig de nadere regels vastgesteld door de Koning."
Art.6. Artikel 32, enig lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende zin:
"Die artikelen zijn niet toepasselijk op de beroepen tegen de verkiezingsresultaten van elke raad van de Orde, zoals bedoeld in artikel 9."
Art. 7. Artikel 33, enig lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 10 april 2014, wordt aangevuld met de woorden ", met uitzondering van de beslissing betreffende de beroepen tegen de verkiezingsresultaten van elke raad van de Orde, zoals bedoeld in artikel 9".