18 JULI 2023. - Ministerieel besluit tot delegatie van sommige bevoegdheden inzake financiën en begroting aan de secretaris-generaal van het Departement Financiën en Begroting
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-4
HOOFDSTUK 3. - Specifieke delegaties aan de secretaris-generaal
Afdeling 1. Delegatie in het kader van beslaglegging op goederen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest
Art. 5-6
Afdeling 2. Delegatie inzake de gewestwaarborg voor bepaalde hypothecaire leningen
Art. 7-8
Afdeling 3. Delegatie inzake het schuldcomité
Art. 9
Afdeling 4. Andere delegaties inzake financiële operaties
Art. 10
Afdeling 5. Delegatie inzake rechtsgedingen en prejudiciële procedures
Art. 11
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 12-14
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder
1° secretaris-generaal: de secretaris-generaal van het Departement Financiën en Begroting;
2° minister: de minister, bevoegd voor budgettair beleid, fiscaliteit, boekhouding of financiële operaties;
3° transactie: elke vorm van financiële verrichting, waarvan de bedragen per looptijd gecumuleerd moeten worden om de grensbedragen te bepalen.
Art.2. De bij dit besluit gedelegeerde beslissingsbevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken en met inachtname van de voorwaarden en modaliteiten die zijn vastgelegd in de bepalingen van relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen, alsook van het ondernemingsplan van het Departement Financiën en Begroting.
De bij dit besluit gedelegeerde beslissingsbevoegdheden kunnen enkel uitgeoefend worden inzake de aangelegenheden die tot de taken van het Departement Financiën en Begroting behoren en dit binnen de perken van de beschikbare kredieten en middelen die onder het beheer van het Departement Financiën en Begroting ressorteren.
Art.3. § 1. Overeenkomstig artikel 20, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2015 tot regeling van de delegatie van de beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen en van de intern verzelfstandigde agentschappen kan de secretaris-generaal de bevoegdheden die hem bij dit besluit worden gedelegeerd, subdelegeren aan personeelsleden van het Departement Financiën en Begroting, tot op het meest functionele niveau met het oog op een efficiënte en resultaatgerichte interne organisatie.
Een afschrift van het besluit van de secretaris-generaal tot subdelegatie wordt zo snel mogelijk en uiterlijk bij de aanvang van de subdelegatie op elektronische wijze aan de minister bezorgd.
§ 2. De bij dit besluit verleende delegaties worden ook verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van het ambt van secretaris-generaal is belast of dat hem vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering. In dat laatste geval plaatst het betrokken personeelslid, in geval van ondertekening van documenten boven de vermelding van zijn graad en zijn handtekening, de formule : "Voor de secretaris-generaal van het Departement Financiën en Begroting, afwezig".
Een afschrift van het besluit tot subdelegatie wordt zo snel mogelijk en uiterlijk bij de aanvang van de subdelegatie op elektronische wijze aan de minister bezorgd.
Art.4. De bij dit besluit verleende delegaties hebben zowel betrekking op de apparaatskredieten als op de beleidskredieten.
De bij dit besluit vermelde bedragen zijn bedragen, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde.
HOOFDSTUK 3. - Specifieke delegaties aan de secretaris-generaal
Afdeling 1. Delegatie in het kader van beslaglegging op goederen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest
Art.5. De secretaris-generaal is gemachtigd om in geval van uitvoerend beslag op tegoeden of goederen van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest de volgende handelingen te stellen:
1° het nemen van een vastlegging voor het bedrag van de vordering waarvoor uitvoerend beslag werd gelegd;
2° met toepassing van artikel 7 van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019, het doorvoeren van een herverdeling op de begrotingskredieten van de minister die bevoegd is voor de aangelegenheid die aanleiding heeft gegeven tot het beslag, op voorwaarde dat die herverdeling noodzakelijk is voor het nemen van de vastlegging, vermeld in punt 1° ;
3° het aanrekenen van het uitgevoerde beslag op de genomen vastlegging als vermeld in punt 1°.
Behoudens bij een uitvoerend beslag op de goederen opgenomen in de verklaring, vermeld in artikel 1412bis, § 2, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek kan een vastlegging als vermeld in het eerste lid, 1°, slechts genomen worden ten belope van maximaal 5 miljoen euro.
Art.6. Overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de procedure van beslaglegging op goederen van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest is de secretaris-generaal gemachtigd om verzet aan te tekenen bij de beslagrechter tegen de volgende beslagen:
1° elk bewarend beslag dat gelegd wordt op de tegoeden van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest ter uitvoering van artikel 1412bis, § 2, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek;
2° elk beslag dat gelegd wordt op de tegoeden van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest ter uitvoering van artikel 1412bis, § 2, 2°, van het Gerechtelijk Wetboek.
Afdeling 2. Delegatie inzake de gewestwaarborg voor bepaalde hypothecaire leningen
Art.7. De secretaris-generaal is gemachtigd om de volgende handelingen te stellen :
1° het verlenen van de gewestwaarborg, vermeld in artikel 5.58 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, voor de aflossing van de hoofdsom, de intresten en de aanvullende kosten van een van de volgende hypothecaire leningen:
a) de hypothecaire leningen die worden toegestaan voor het bouwen, kopen of verbouwen van middelgrote woningen, conform artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 1991 houdende de voorwaarden betreffende leningen met gewestwaarborg voor het bouwen, kopen of verbouwen van middelgrote woningen;
b) de hypothecaire leningen voor het bouwen, kopen, verbouwen of behouden van een bescheiden woning met toepassing van boek 5, deel 4, titel 1, hoofdstuk 1, van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, zoals van kracht voor 1 januari 2022, op voorwaarde dat uiterlijk op 31 december 2021 aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
1) een lening als vermeld in artikel 5.93, eerste lid, van hetzelfde hoofdstuk van het besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 is door de kredietmaatschappij toegestaan of de kredietmaatschappij heeft een kredietaanbod gedaan;
2) een krediet als vermeld in artikel 5.93, tweede lid, van hetzelfde hoofdstuk van het besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 is aan de kredietmaatschappij toegestaan.
2° het vaststellen van de aanvullende voorwaarden voor de verlening van de gewestwaarborg, vermeld in punt 1°, a), en van de tekst van de bijhorende akte van waarborgverlening;
3° het intrekken van de gewestwaarborg, vermeld in punt 1°, a), als de bepalingen van de akte van waarborgverlening niet worden nageleefd door de kredietverlener;
4° het goedkeuren van het typedossier dat voor de kredietverleners wordt aangelegd voor het onderzoek van de aanvraag van een hypothecaire lening als vermeld in punt 1°, a);
5° in voorkomend geval het betalen van de gewestwaarborg, vermeld in punt 1°, en het gelasten van de bankinstelling om het hiervoor noodzakelijke bedrag af te nemen van de bij haar geopende rekening waarop de bijdrage op de ontleende bedragen ten laste van de ontleners is gestort;
6° het invorderen van de sommen die werden opgenomen van de rekening, vermeld in punt 5°, of die door het Vlaamse Gewest, in uitvoering van de gewestwaarborg, vermeld in punt 1°, werden betaald;
7° het nemen van beslissingen over de aankoop van de onroerende goederen die als waarborg dienen voor de kredieten met een gewestwaarborg als vermeld in punt 1°, alsook van beslissingen die verband houden met daden van beheer met betrekking tot die onroerende goederen.
Art.8. § 1. De secretaris-generaal is gemachtigd om de volgende handelingen te stellen met betrekking tot de woonmaatschappijen, vermeld in artikel 4.36, § 1, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021:
1° het aanwijzen van een persoon die het Vlaamse Gewest als aandeelhouder vertegenwoordigt op de gewone algemene vergaderingen van een woonmaatschappij;
2° binnen de grenzen van de begroting, het verrichten van betalingen ter volstorting van de door het Vlaamse Gewest verworven aandelen in een woonmaatschappij;
3° het aanwijzen van een vertegenwoordiger die het Vlaamse Gewest of de Vlaamse Gemeenschap als aandeelhouder vertegenwoordigt op de gewone algemene vergaderingen van de Vlaamse openbare instellingen die een vennootschap vormen;
4° het aanwijzen van een persoon die het Vlaamse Gewest als aandeelhouder vertegenwoordigt op de buitengewone of bijzondere algemene vergaderingen van een woonmaatschappij.
§ 2. De machtiging van paragraaf 1, 4°, geldt niet voor buitengewone of bijzondere algemene vergaderingen waarin zal worden gestemd over een van de volgende aangelegenheden:
1° beslissingen die een budgettaire weerslag op het Vlaamse Gewest hebben van meer dan duizend euro;
2° de stopzetting, ontbinding of fusie van de betreffende woonmaatschappij.
Afdeling 3. Delegatie inzake het schuldcomité
Art.9. De secretaris-generaal wordt ertoe gemachtigd om het schuldcomité te ondersteunen en de werking ervan te faciliteren.
Afdeling 4. Andere delegaties inzake financiële operaties
Art.10. § 1. De secretaris-generaal wordt ertoe gemachtigd om de volgende handelingen te stellen binnen de hierna opgesomde beperkingen:
1° het uitvoeren van transfers tussen zichtrekeningen van de Vlaamse Gemeenschap en zichtrekeningen, beheerd door de Vlaamse Gemeenschap voor het centraal kasbeheer, vermeld in artikel 83, tweede lid, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën, alsook voor onderlinge transfers tussen die zichtrekeningen, tot en met een grensbedrag van één miljard euro per transactie;
2° het aangaan van beleggingen met een looptijd van zeven dagen of minder tot en met een grensbedrag van 600 miljoen euro per transactie. De totaliteit van de openstaande transacties mag per kalenderweek niet meer bedragen dan 600 miljoen euro;
3° het aangaan van beleggingen met een looptijd vanaf acht dagen tot en met een jaar, tot en met een grensbedrag van 1.500 miljoen euro per transactie. De totaliteit van de openstaande transacties mag per kalendertrimester niet meer bedragen dan 1.500 miljoen euro;
4° het afsluiten van ontleningen met een looptijd van zeven dagen of minder tot en met een grensbedrag van 600 miljoen euro per transactie. De totaliteit van de openstaande transacties mag per kalenderweek niet meer bedragen dan 600 miljoen euro;
5° het afsluiten van ontleningen met een looptijd vanaf acht dagen tot en met een jaar, tot en met een grensbedrag van 200 miljoen euro per transactie. De totaliteit van de openstaande transacties mag per kalendertrimester niet meer bedragen dan 200 miljoen euro;
6° het afsluiten van ontleningen met een looptijd langer dan een jaar tot en met een grensbedrag van 100 miljoen euro per transactie. De totaliteit van de openstaande transacties mag per kalendertrimester niet meer bedragen dan 100 miljoen euro;
7° het gebruiken van afgeleide financiële producten tot en met een grensbedrag van 100 miljoen euro per transactie. De totaliteit van de openstaande transacties mag per kalendertrimester niet meer bedragen dan 100 miljoen euro. Het gebruik van het afgeleide financieel product in kwestie moet bovendien vooraf principieel goedgekeurd zijn door de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiële operaties.
§ 2. De secretaris-generaal is gemachtigd om al het nodige te doen, alle beslissingen te nemen en alle documenten te tekenen met betrekking tot de organisatie en uitgifte van:
1° het BCP-programma 'Belgian Commercial Paper';
2° het EMTN-programma 'Euro Medium Term Notes'.
§ 3. Uiterlijk de tiende werkdag van elke maand wordt op elektronische wijze aan de minister een rapport bezorgd met het netto te financieren saldo van de afgelopen maand en de vooruitzichten van een eventuele schuldopname voor de komende maand.
Onder het netto te financieren saldo, vermeld in het eerste lid, wordt begrepen de som van het saldo van de lopende verrichtingen, de kapitaalverrichtingen en de thesaurieverrichtingen. In die som worden de verrichtingen niet opgenomen die betrekking hebben op de aflossing van de schuld.
Afdeling 5. Delegatie inzake rechtsgedingen en prejudiciële procedures
Art.11. De secretaris-generaal is gemachtigd om te beslissen om in het kader van rechtsgedingen of prejudiciële procedures voor het Grondwettelijk Hof of voor de internationale hoven al dan niet:
1° een verzoekschrift of een memorie in te dienen;
2° de noodzakelijke proceshandelingen te verrichten;
3° te berusten in een vonnis of arrest of rechtsmiddelen ertegen in te stellen;
4° een afstand van geding te doen.
De delegatie in het eerste lid geldt enkel als het rechtsgeding of de prejudiciële procedure betrekking heeft op een aangelegenheid die tot de uitsluitende bevoegdheid behoort van het Departement Financiën en Begroting.
De rechtsgedingen en prejudiciële procedures, vermeld in het eerste lid, worden gevoerd namens de Vlaamse Regering.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.12. In artikel 4 van het ministerieel besluit tot wijziging van artikel 2 en 8 van het ministerieel besluit van 30 juni 2006 houdende de delegatie van sommige bevoegdheden inzake financiën en begroting aan de leidende ambtenaren van het Vlaams ministerie van Financiën en Begroting wordt de zinsnede "en het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de uitgifte van Vlaamse schuldbewijzen," opgeheven.
Art.13. De volgende regelingen worden opgeheven:
1° het ministerieel besluit van 1 september 2006 houdende delegatie van de machtiging tot het nemen van vastleggingen en het optreden als ordonnateur aan de secretaris-generaal van het Departement Financiën en Begroting van het Vlaams ministerie van Financiën en Begroting;
2° enkel voor wat het Departement Financiën en Begroting betreft: het ministerieel besluit van 30 juni 2006 houdende de delegatie van sommige bevoegdheden inzake financiën en begroting aan de leidende ambtenaren van het Vlaams ministerie van Financiën en Begroting, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 29 mei 2012 en 1 augustus 2015.
Art. 14. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2023.