31 AUGUSTUS 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vastlegging van opleidings- en ervaringsvereisten en andere voorwaarden voor personeelsleden van bevoegde autoriteiten, waterwegbeheerders, havenbedrijven of het loodswezen die worden aangewezen als toezichthouder, bestuurlijk opsporingsagent of agent van gerechtelijke politie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-10-2023 en tekstbijwerking tot 29-07-2024)
Art. 1-4
Artikel 1.§ 1. De personeelsleden van bevoegde autoriteiten, waterwegbeheerders, havenbedrijven of het loodswezen die door bevoegde autoriteiten, waterwegbeheerders, havenbedrijven of het loodswezen worden aangewezen als toezichthouder als vermeld in artikel 112, eerste lid, van het Scheepvaartdecreet van 21 januari 2022, hebben een opleiding gevolgd als vermeld in paragraaf 2 of zijn benoemd of aangesteld als havenagent, haveninspecteur, havenluitenant, havenkapitein, nautisch toezichter, adjunct-Stadshaven of stadshavenmeester van de stad Antwerpen[1 , nautisch verkeersleider, regioverkeersleider, verkeersleider of nautisch dienstchef van de afdeling Scheepvaartbegeleiding van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, leidinggevende van de Vessel Traffic Services van de afdeling Scheepvaartbegeleiding van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust of zijn gemachtigde, of leidinggevende van het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum of zijn gemachtigde]1. De personeelsleden kunnen per opleidingsonderdeel vermeld in paragraaf 2 een vrijstelling bekomen door te beschikken over minimaal twee jaar relevante beroepservaring die moet worden aangetoond door een verklaring op erewoord.
§ 2. De opleiding, vermeld in paragraaf 1, duurt minstens twintig uur en bestaat uit de volgende zes delen:
1° deontologie;
2° relevante regelgeving over de waterwegen, de havens en de scheepvaart;
3° algemene kennis van bestuurlijke handhaving;
4° rechten en plichten van burgers;
5° conflictbeheersing;
6° technieken voor het opstellen van een proces-verbaal.
De opleiding, vermeld het eerste lid, kan worden verstrekt door:
1° De Vlaamse Waterweg nv;
2° de havenbedrijven;
3° de instellingen die erkend zijn voor de opleiding van de politieambtenaren;
4° de provinciale of gewestelijke bestuursscholen.
----------
(1)<BVR 2024-05-31/13, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 08-08-2024>
Art.2.§ 1. De personeelsleden van bevoegde autoriteiten, waterwegbeheerders, havenbedrijven of het loodswezen die door die bevoegde autoriteiten, waterwegbeheerders, havenbedrijven of het loodswezen worden aangewezen als bestuurlijk opsporingsagent als vermeld in artikel 112, eerste lid, van het Scheepvaartdecreet van 21 januari 2022, voldoen aan de volgende voorwaarden:
1° ze zijn houder van een diploma hoger secundair onderwijs;
2° ze hebben een opleiding gevolgd als vermeld in paragraaf 2 of zijn benoemd of aangesteld als havenagent, haveninspecteur, havenluitenant, havenkapitein, nautisch toezichter, adjunct-Stadshaven of stadshavenmeester van de stad Antwerpen[1 , nautisch verkeersleider, regioverkeersleider, verkeersleider of nautisch dienstchef van de afdeling Scheepvaartbegeleiding van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust, leidinggevende van de Vessel Traffic Services van de afdeling Scheepvaartbegeleiding van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust of zijn gemachtigde, of leidinggevende van het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum of zijn gemachtigde]1. De personeelsleden kunnen per opleidingsonderdeel vermeld in paragraaf 2 een vrijstelling bekomen door te beschikken over minimaal twee jaar relevante beroepservaring die moet worden aangetoond door een verklaring op erewoord.
§ 2. De opleiding, vermeld in paragraaf 1, duurt minstens twintig uur en bestaat uit de volgende acht delen:
1° deontologie;
2° algemene principes van de bestuurlijke opsporing;
3° algemene kennis van de Salduz-wetgeving;
4° relevante regelgeving over de waterwegen, de havens en de scheepvaart;
5° algemene kennis van bestuurlijke handhaving;
6° rechten en plichten van burgers;
7° conflictbeheersing;
8° technieken voor het opstellen van een proces-verbaal.
De opleiding, vermeld in het eerste lid, kan worden verstrekt door:
1° De Vlaamse Waterweg nv;
2° de havenbedrijven;
3° de instellingen die erkend zijn voor de opleiding van de politieambtenaren;
4° de provinciale of gewestelijke bestuursscholen.
----------
(1)<BVR 2024-05-31/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 08-08-2024>
Art.3. § 1. De personeelsleden van bevoegde autoriteiten, waterwegbeheerders, havenbedrijven of het loodswezen die door deze autoriteiten, waterwegbeheerders, havenbedrijven of het loodswezen die worden aangewezen als agent van gerechtelijke politie als vermeld in artikel 112, eerste lid, van het Scheepvaartdecreet van 21 januari 2022, voldoen aan de volgende voorwaarden:
1° ze zijn houder van een diploma hoger secundair onderwijs;
2° ze hebben een opleiding gevolgd als vermeld in paragraaf 2 of zijn benoemd of aangesteld als havenagent of havenluitenant. De personeelsleden kunnen per opleidingsonderdeel vermeld in paragraaf 2 een vrijstelling bekomen door te beschikken over minimaal twee jaar ervaring die moet worden aangetoond door een verklaring op erewoord.
§ 2. De opleiding, vermeld in paragraaf 1, duurt minstens twintig uur en bestaat uit de volgende negen delen:
1° deontologie;
2° algemene beginselen van het strafrecht;
3° algemene principes van de bestuurlijke opsporing;
4° algemene kennis van de Salduz-wetgeving;
5° relevante regelgeving over de waterwegen, de havens en de scheepvaart;
6° algemene kennis van bestuurlijke handhaving;
7° rechten en plichten van burgers;
8° conflictbeheersing;
9° technieken voor het opstellen van een proces verbaal.
De opleiding, vermeld in het eerste lid, kan worden verstrekt door:
1° De Vlaamse Waterweg nv;
2° de havenbedrijven;
3° de instellingen die erkend zijn voor de opleiding van de politieambtenaren;
4° de provinciale of gewestelijke bestuursscholen.
§ 3. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, met uitzondering van de havenagent, leggen de eed af in handen van het bevoegde personeelslid van de bevoegde autoriteiten, waterwegbeheerders, havenbedrijven of het loodswezen.
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor de waterinfrastructuur en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.