14 JULI 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen
Art. 1-10
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, gewijzigd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015 wordt vervangen door wat volgt:
"Artikel 1. Voor het toepassen van de procedure die in dit besluit wordt geregeld, kunnen de volgende personen door de procureur-generaal bij het hof van beroep worden gemachtigd:
1° de personeelsleden van het operationeel kader van de federale en lokale politie;
2° de wegeninspecteurs, vermeld in artikel 16 van het decreet van 3 mei 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport.".
Art.2. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 september 2011, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 2 . § 1. Als de personen, vermeld in artikel 1, een inbreuk die is opgenomen in bijlage 2 of 3, die bij dit besluit zijn gevoegd, vaststellen, kunnen zij, onder de voorwaarden vermeld in artikel 4bis, § 1 van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, een onmiddellijke inning voorstellen. Het tarief van de onmiddellijke inning is gelijk aan de optelsom van de bedragen die per vastgestelde inbreuk zijn opgenomen in de voormelde bijlagen.
In afwijking van het eerste lid, is de onmiddellijke inning uitgesloten als de som van de bedragen per inbreuk, vermeld in bijlage 2 en 3 die bij dit besluit zijn gevoegd, bij dezelfde controle ten laste van dezelfde overtreder meer dan 3500 euro bedraagt.
§ 2. Als de personen, vermeld in artikel 1, een inbreuk die is opgenomen in bijlage 2 of 3, die bij dit besluit zijn gevoegd, vaststellen en de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft, geeft de overtreder aan de personen vermeld in artikel 1 een bedrag in consignatie. Het tarief van de consignatie is gelijk aan de optelsom van de bedragen die per vastgestelde inbreuk zijn opgenomen in de voormelde bijlagen.
De consignatie is niet vereist als de overtreder de onmiddellijke inning, vermeld in paragraaf 1, betaald heeft."
Art.3. Artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2018, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 3. § 1. De onmiddellijke inning of de consignatie gebeurt met een betaalterminal.
In bijzondere omstandigheden kunnen andere wijzen van betaling dan de betaalterminal, vermeld in het eerste lid, toegestaan worden. In voorkomend geval worden de redenen daarvoor in het proces-verbaal genoteerd.
De onmiddellijk geïnde of geconsigneerde sommen worden minstens één keer om de twee weken gestort op de rekening van een rekenplichtige van de administratie die bevoegd is voor de belasting over de toegevoegde waarde.
§ 2. Als de onmiddellijke inning conform artikel 2, paragraaf 1, mogelijk is en de som, vermeld in artikel 2, paragraaf 1, niet onmiddellijk is geïnd kunnen de personen vermeld in artikel 1, binnen veertien dagen na de dag waarop de inbreuk is vastgesteld, samen met het afschrift van het proces-verbaal, een voorstel tot onmiddellijke inning aan de overtreder verzenden.
Het voorstel tot onmiddellijke inning, vermeld in het eerste lid, bevat al de volgende gegevens:
1° de te betalen som;
2° de vereiste betalingsgegevens;
3° de gevolgen in geval van niet-tijdige betaling.
De overtreder beschikt over een vervaltermijn van tien dagen na de dag waarop het voorstel tot onmiddellijke inning conform het eerste lid werd verzonden, om de som te betalen.".
Art.4. Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 februari 2013, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 4. § 1. Als de overtreder de onmiddellijke inning heeft betaald of een bedrag in consignatie heeft gegeven, vermelden de personen vermeld in artikel 1 het onmiddellijk geïnde of in consignatie gegeven bedrag in het proces-verbaal.
De personen, vermeld in artikel 1, bezorgen een afschrift van het proces-verbaal aan de overtreder en aan het Openbaar Ministerie.
Als er ter plaatse geen afschrift van het proces-verbaal wordt overgemaakt aan de overtreder, bezorgen de personen vermeld in artikel 1, een bewijs van betaling van de onmiddellijke inning of de consignatie.
Het bewijs van betaling bevat al de volgende informatie:
1° de identiteit van de overtreder;
2° de plaats, de datum en het tijdstip van de inbreuk;
3° de geschonden bepalingen;
4° het bedrag van de onmiddellijke inning;
5° waarom er niet betaald werd door middel van een betaalterminal.
Art.5. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 5. De volgende gegevens worden verwerkt in uitvoering van dit besluit:
1° beeldopnames waaruit de inbreuk blijkt;
2° het proces-verbaal, vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid;
3° het bewijs van betaling, vermeld in artikel 4, § 1, derde lid;
4° het bewijs van verzending van een afschrift van het proces-verbaal aan de overtreder en het Openbaar Ministerie, vermeld in artikel 4, § 1, tweede lid;
5° het voorstel tot onmiddellijke inning, vermeld in artikel 3, § 2, tweede lid.
De dienst waartoe de verbalisant behoort, is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).
De gegevens, vermeld in het eerste lid, worden verzameld en verwerkt voor het toezicht op de naleving van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, en de uitvoeringsbesluiten ervan.
De gegevens, vermeld in het eerste lid, worden tien jaar bijgehouden nadat de som, vermeld in artikel 2, is betaald, of, in geval van niet-betaling, nadat de procureur des Konings op de hoogte is gebracht van de vastgestelde inbreuken.".
Art.6. In hetzelfde besluit worden de volgende artikelen opgeheven:
1° artikel 6;
2° artikel 7;
3° artikel 8.
Art.7. In bijlage 2 bij het hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2018, worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° het opschrift wordt vervangen door wat volgt:
"Bijlage 2 Lijst van de te innen sommen voor inbreuken die zijn vastgesteld tijdens technische controles langs de weg van bedrijfsvoertuigen die zijn ingeschreven in België of in het buitenland, vermeld in het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2018 betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen";
2° in punt 0. worden de woorden "EN TECHNISCHE KEURING" opgeheven;
3° de volgende rijen worden opgeheven:
"
a) | De bestuurder kan geen geldig keuringsbewijs voorleggen waaruit blijkt dat het voertuig de verplichte technische controle heeft ondergaan. | € 1000 |
b) | De bestuurder kan geen geldig keuringsbewijs voorleggen, maar het bestaan van het keuringsbewijs wordt onmiddellijk aangetoond. | € 75 |
c) | Het voorgelegde keuringsbewijs is vals, werd vervalst of vernietigd of de erop voorkomende gegevens werden vervalst of vernietigd. | € 2500 |