14 MAART 2023. - Koninklijk besluit betreffende de verplichte bijdragen aan het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, vastgesteld voor de sector zuivel
Art. 1-10
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° "de koper": een levensmiddelenbedrijf dat over een toelating van koper van rauwe melk beschikt in toepassing van het koninklijk besluit van 16 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels van de erkenningen, de toelatingen en voorafgaande registraties afgeleverd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
2° "de producent": de landbouwuitbater, natuurlijke of rechtspersoon of groepering van natuurlijke of rechtspersonen of van beide, die op een autonome manier voor eigen profijt en rekening een bedrijf beheert in België en die uit dien hoofde, rechtstreeks melk of andere zuivelproducten aan de eindverbruiker verkoopt of die ze levert aan een koper;
3° "melk": het product voortkomend van het melken van één of meer koeien en waarvan het natuurlijk vetgehalte al dan niet werd gewijzigd;
4° "de periode": de periode van twaalf maanden die loopt van 1 april tot en met 31 maart van het volgende jaar;
5° "de FOD VVVL": de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;
6° "het Sanitair Fonds": het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten;
7° "aanslagbiljet": het document waarmee de koper in kennis gesteld wordt van het door hem te betalen bedrag, vastgesteld in het kader van dit besluit.
Art.2. § 1. De kopers moeten per periode een verplichte bijdrage aan het Sanitair Fonds betalen van 0,067 euro per duizend liter melk die zij in België bij de producenten opgehaald hebben.
De in België gevestigde producenten moeten per periode een verplichte bijdrage aan het Sanitair Fonds betalen van 0,087 euro per duizend liter geleverde melk.
De kopers houden de verplichte bijdrage ten laste van de producenten in op de melkafrekening aan de producenten en staan in voor de totale betaling van 0,154 euro per duizend liter melk die zij in België bij de producenten hebben opgehaald.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 moeten de kopers die per periode tussen de 10.000 en 250.000 liter melk hebben opgehaald een verplichte bijdrage van 20 euro betalen.
§ 3. In afwijking van paragraaf 1 worden de kopers die per periode minder dan 10.000 liter melk hebben opgehaald, vrijgesteld van betaling van de verplichte bijdrage.
§ 4. Bij stopzetting van de activiteit tijdens de periode moeten de in paragrafen 1 en 2 bedoelde kopers de verplichte bijdrage betalen voor de opgehaalde melk tijdens het deel van de periode waarin ze actief waren, met een minimum van 20 euro.
Art.3. § 1. Volgens de instructies van de FOD VVVL bezorgen de kopers een verklaring met de hoeveelheden opgehaalde melk binnen de dertig dagen na het einde van:
1° elke trimester als de koper meer dan 3.000.000 liter melk per periode ophaalt;
2° de periode als de koper 3.000.000 liter melk of minder per periode ophaalt.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 worden de kopers die per periode minder dan 10.000 liter melk hebben opgehaald, vrijgesteld van de in paragraaf 1 bedoelde verklaring.
§ 3. Indien de koper de in paragraaf 1 bedoelde verklaring niet binnen de vastgestelde termijn bezorgt, zal het verschuldigde bedrag van de verplichte bijdrage verhoogd worden met 20 %.
Art.4. De verplichte bijdragen worden betaald aan het Sanitair Fonds binnen de dertig dagen die volgen op de datum vermeld op het aanslagbiljet.
Art.5. Indien de koper niet akkoord is met het bedrag van de verplichte bijdrage, dient een bezwaarschrift gericht aan het Sanitair Fonds te worden ingediend binnen de dertig dagen volgend op de datum vermeld op het aanslagbiljet. De bijzondere modaliteiten voor het indienen van een bezwaarschrift worden meegedeeld op het aanslagbiljet.
Art.6. Indien de koper het bedrag van de verplichte bijdrage niet betaalt, wordt minstens zestig dagen na de datum vermeld op het aanslagbiljet een eerste aanmaning verstuurd, waarbij het op het aanslagbiljet vermelde bedrag verhoogd wordt met 50 euro.
Art.7. Indien de koper het verhoogde bedrag van de verplichte bijdrage na de eerste aanmaning niet betaalt, wordt minstens negentig dagen na de datum vermeld op het aanslagbiljet een tweede aanmaning verstuurd, waarbij het op het initiële aanslagbiljet vermelde bedrag verhoogd wordt met 20 %, met een minimum van 50 euro.
Art.8. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing met ingang van de inning van de verplichte bijdragen voor 2023.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2023.
Art. 10. De minister bevoegd voor Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.