23 DECEMBER 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering over de erkenning van de beroepskwalificaties voor de gezondheidsberoepen die verworven zijn in een andere lidstaat van de Europese Unie dan België, de Europese beroepskaart en de erkenning op basis van een andere opleiding dan de opleidingen, vermeld in artikel 101/2 van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, waarvoor noch de richtlijn, vermeld in artikel 103, 3°, van de voormelde wet, noch artikel 145, § 1, van de voormelde wet geldt(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-05-2023 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Toepassingsgebied
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - De erkenning van een beroepskwalificatie conform de richtlijn en het behoud en de intrekking van die erkenning
Art. 4-10
HOOFDSTUK 5. - De afgifte en de intrekking van een Europese beroepskaart
Art. 11-18
HOOFDSTUK 6. - De erkenning op basis van een andere opleiding dan de opleidingen, vermeld in artikel 101/2 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015, waarvoor noch de richtlijn, noch artikel 145, § 1, van de voormelde wet, geldt, en het behoud en de intrekking van die erkenning
Art. 19-25
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 26-29
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties en in de gedeeltelijke uitvoering van uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 van de Commissie van 24 juni 2015 betreffende de procedure voor de afgifte van de Europese beroepskaart en de toepassing van het waarschuwingsmechanisme overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad.
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art.2.In dit besluit wordt verstaan onder:
1° [1 administratie: het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]1;
2° erkenningscommissie: een erkenningscommissie die ter uitvoering van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 is opgericht bij een besluit van de Vlaamse Regering;
3° gecoördineerde wet van 10 mei 2015: de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015;
4° richtlijn: de richtlijn, vermeld in artikel 103, 3°, van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015;
5° verordening (EU) 2015/983: uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 van de Commissie van 24 juni 2015 betreffende de procedure voor de afgifte van de Europese beroepskaart en de toepassing van het waarschuwingsmechanisme overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad;
6° wet van 12 februari 2008: de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 676, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 3. - Toepassingsgebied
Art.3.Dit besluit is van toepassing op en regelt de procedure voor:
1° de erkenningen van de beroepskwalificaties voor de gezondheidszorgberoepen die vallen onder een van de volgende stelsels:
a) het algemeen stelsel van erkenning van opleidingstitels, vermeld in artikel 105 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015;
b) het stelsel van erkenning op basis van de coördinatie van de minimumopleidingseisen, vermeld in artikel 106 van de voormelde wet;
2° de afgifte van de Europese beroepskaarten aan een van de volgende personen:
a) een persoon als vermeld in artikel 104/1, 1°, van de voormelde wet;
b) een persoon als vermeld in artikel 104/1, 2°, van de voormelde wet;
3° de erkenningen op basis van een andere opleiding dan de opleidingen, vermeld in artikel 101/2 van de voormelde wet, waarvoor noch de richtlijn, noch artikel 145, § 1, van de voormelde wet van 10 mei 2015 geldt.
Voor de erkenningen van de beroepskwalificaties voor de gezondheidszorgberoepen en de afgifte van de Europese beroepskaarten, vermeld in het eerste lid, is [1 de administratie]1 de bevoegde autoriteit, vermeld in artikel 2, § 1, d), van de wet van 12 februari 2008.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 4. - De erkenning van een beroepskwalificatie conform de richtlijn en het behoud en de intrekking van die erkenning
Art.4.§ 1. De aanvrager die de erkenning van een beroepskwalificatie als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, wil verkrijgen, dient een erkenningsaanvraag in bij [1 de administratie]1 . [1 De administratie]1 stelt daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking.
[1 De administratie]1 kan voor de indiening van de erkenningsaanvragen, vermeld in het eerste lid, een digitaal platform ter beschikking stellen dat het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, aanvult of vervangt.
§ 2. Bij de aanvraag worden de volgende documenten gevoegd:
1° een kopie van de beroepskwalificatie waarop de aanvrager zich beroept, en, in voorkomend geval, een bewijs van zijn beroepservaring;
2° een bewijs van de nationaliteit van de aanvrager;
3° een uittreksel uit het strafregister of, als dat ontbreekt, een gelijkwaardig document dat een bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong of herkomst van de aanvrager heeft afgegeven, en dat bij de indiening niet ouder dan drie maanden is.
Bij een aanvraag van een erkenning als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, b), van dit besluit, voegt de aanvrager ook een certificaat dat de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van oorsprong of herkomst heeft afgegeven. In dat certificaat wordt verklaard dat de opleidingstitel volledig in overeenstemming is met de opleidingstitel, vermeld in de lijst die conform artikel 106, § 1, 1°, van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015, is bepaald.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.5.§ 1. [1 De administratie]1 stuurt een ontvangstmelding naar de aanvrager binnen dertig dagen na de dag waarop het de erkenningsaanvraag heeft ontvangen. Als het dossier conform artikel 4 van dit besluit onvolledig is, vraagt het agentschap de ontbrekende documenten op. Als de aanvrager die documenten niet bezorgt binnen zes maanden nadat [_1 de administratie]1 ze heeft opgevraagd, kan de aanvraag administratief worden afgesloten.
§ 2. [1 De administratie]1 kan de aanvraag voor advies voorleggen aan een erkenningscommissie voor de beroepstitel in kwestie.
In voorkomend geval kan de erkenningscommissie de aanvrager uitnodigen om tijdens de vergadering van de erkenningscommissie eventuele bijkomende inlichtingen te verstrekken.
Als de aanvrager die conform het tweede lid voor de vergadering van de erkenningscommissie is uitgenodigd, niet aanwezig kan zijn, kan de erkenningscommissie adviseren op basis van het dossier.
§ 3. Als er geen erkenningscommissie als vermeld in paragraaf 2, bestaat, kan [1 de administratie]1 voor de uitvoering van de adviserende taak, vermeld in paragraaf 2, om het even welk personeelslid of om het even welke expert of organisatie raadplegen en belasten met een adviesopdracht.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.6.Bij een erkenningsaanvraag als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, a), gaat [1 de administratie]1 na of dat stelsel voor de aanvrager geldt en of hij de nodige beroepskwalificaties of beroepservaring bezit.
Bij een erkenningsaanvraag als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, b), van dit besluit, gaat [1 de administratie]1 na of de documenten die de aanvrager heeft ingediend, echt zijn en of de titel die de aanvrager heeft ingediend, voldoet aan de minimale opleidingsvereisten, vermeld in artikel 106, § 1, 2°, van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.7.[1 De administratie]1 beslist binnen:
1° drie maanden nadat het dossier volledig is conform artikel 4 van dit besluit, over een erkenningsaanvraag als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, b);
2° vier maanden nadat het dossier volledig is conform artikel 4 van dit besluit, over een erkenningsaanvraag als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, a).
In voorkomend geval wordt het gemotiveerde advies, vermeld in artikel 5, § 2 of § 3, bij de beslissing, vermeld in het eerste lid, gevoegd.
Als [1 de administratie]1 bij de beslissing, vermeld in het eerste lid, een compenserende maatregel als vermeld in artikel 103, 12° of 13°, van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015, voorstelt, is dat voorstel een jaar geldig.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.8.Als de gezondheidszorgberoepsbeoefenaar niet meer voldoet aan de voorwaarden die aan zijn erkenning ten grondslag liggen of aan de criteria voor het behoud ervan, kan [1 de administratie]1 zijn erkenning intrekken. Het agentschap kan daarover het advies inwinnen van een erkenningscommissie voor de beroepstitel in kwestie.
[1 De administratie]1 kan een erkenning pas intrekken nadat het zijn voornemen tot intrekking aan de gezondheidszorgberoepsbeoefenaar heeft bekendgemaakt.
De gezondheidszorgberoepsbeoefenaar van wie het agentschap de erkenning wil intrekken, kan een bezwaarnota indienen binnen dertig dagen na de dag waarop hij het voornemen tot intrekking, vermeld in het tweede lid, heeft ontvangen.
[1 De administratie]1 neemt op basis van het voornemen tot intrekking, vermeld in het tweede lid, en de bezwaarnota, vermeld in het derde lid, en eventueel nadat het agentschap het advies van de erkenningscommissie voor de beroepstitel in kwestie heeft ingewonnen, een definitieve beslissing die het aan de betrokkene bezorgt.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.9.Als een gezondheidszorgberoepsbeoefenaar een erkenning die conform dit hoofdstuk is gegeven, niet wil behouden, brengt hij [1 de administratie]1 daarvan schriftelijk op de hoogte. [1 De administratie]1 trekt, op basis van dat uitdrukkelijke verzoek van de gezondheidszorgberoepsbeoefenaar, de erkenning in.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.10.De gezondheidszorgberoepsbeoefenaar van wie de erkenning is ingetrokken conform artikel 8 of 9, kan altijd bij [1 de administratie]1 een nieuwe erkenning aanvragen. In dat geval verloopt de erkenningsprocedure volgens de bepalingen van dit hoofdstuk.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 5. - De afgifte en de intrekking van een Europese beroepskaart
Art.11. Dit hoofdstuk is van toepassing op aanvragen tot afgifte van een Europese beroepskaart voor de vestiging van:
1° beroepen die onder de automatische erkenning, vermeld in artikel 106 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015, vallen en waarvoor de Europese Commissie conform de richtlijn via verordening (EU) 2015/983 een Europese beroepskaart heeft ingevoerd;
2° beroepen die onder het algemene stelsel voor de erkenning, vermeld in artikel 105 van de voormelde wet, vallen en waarvoor de Europese Commissie conform de richtlijn via verordening (EU) 2015/983 een Europese beroepskaart heeft ingevoerd.
Art.12. § 1. De aanvrager die conform artikel 3, eerste lid, 2°, a), een Europese beroepskaart voor een beroep als vermeld in artikel 11, 1°, wil verkrijgen, kan beslissen om een van de volgende twee acties ondernemen:
1° de erkenning van zijn beroepskwalificatie in de ontvangende lidstaat aanvragen;
2° afhankelijk van het geval aan het agentschap vragen om een Europese beroepskaart af te geven of om bij de ontvangende lidstaat een aanvraag tot afgifte van een Europese beroepskaart in te dienen, waarbij het alle voorbereidende stappen voor zijn IMI-bestand uitvoert.
§ 2. Bij een aanvraag als vermeld in paragraaf 1, kan de aanvrager conform artikel 3 van verordening (EU) 2015/983 via het online-instrument, vermeld in artikel 3 van de voormelde verordening, een individueel IMI-bestand aanmaken voor de aanvraag van een Europese beroepskaart. De aanvrager voegt bij zijn aanvraag de documenten, vermeld in bijlage II, deel A, punt 1, van de voormelde verordening.
Het agentschap stuurt de aanvrager binnen een week nadat het zijn aanvraag als vermeld in het eerste lid, heeft ontvangen, een ontvangstbevestiging en vraagt, in geval van onvolledigheid van het dossier, bij de aanvrager de ontbrekende documenten op. Als de aanvrager die documenten niet bezorgt binnen zes maanden nadat het agentschap ze heeft opgevraagd, kan de aanvraag administratief worden afgesloten.
In voorkomend geval geeft het agentschap alle bewijsstukken af die conform de voormelde verordening noodzakelijk zijn. Het agentschap gaat na of de aanvrager wettelijk gevestigd is in de Vlaamse Gemeenschap en of alle documenten die voor de afgifte van een Europese beroepskaart noodzakelijk zijn, geldig en authentiek zijn. Als daarover gegronde twijfel bestaat, raadpleegt het agentschap de instelling die het document afgegeven heeft. Bovendien kan het de aanvrager eensluidend gewaarmerkte afschriften van de documenten vragen.
Als dezelfde aanvrager verschillende aanvragen indient, vraagt het agentschap geen nieuwe indiening van documenten die al in het IMI-bestand zijn opgenomen en nog altijd geldig zijn.
§ 3. Het agentschap onderzoekt of de documenten in het IMI-bestand authentiek en geldig zijn binnen dertig dagen nadat het agentschap de volledige aanvraag of de ontbrekende documenten, vermeld in paragraaf 2, tweede lid, heeft ontvangen.
Na het onderzoek, vermeld in het eerste lid, stuurt het agentschap de aanvraag onmiddellijk naar de bevoegde autoriteit van de ontvangende lidstaat en brengt het de aanvrager op de hoogte van de stand van zaken op het vlak van de aanvraag.
Als de ontvangende lidstaat in geval van gegronde twijfel aanvullende documenten of een eensluidend gewaarmerkt afschrift van een document vraagt, bezorgt het agentschap die documenten of dat afschrift binnen veertien dagen na de dag waarop het verzoek bij het agentschap is ingediend.
Art.13. De aanvrager die conform artikel 3, eerste lid, 2°, a), van dit besluit een Europese beroepskaart voor een beroep als vermeld in artikel 11, 2°, van dit besluit, wil verkrijgen, dient een aanvraag in met toepassing van artikel 5/1, 5/2 en 5/5 van de wet van 12 februari 2008. De aanvrager voegt bij zijn aanvraag de documenten, vermeld in bijlage II, deel A, punt 2, van verordening (EU) 2015/983.
Art.14.§ 1. Als conform artikel 3, eerste lid, 2°, b), een Europese beroepskaart voor een beroep als vermeld in artikel 11, 1°, wordt aangevraagd en [1 de administratie]1, via de bevoegde autoriteit in de lidstaat van oorsprong van de houder van een beroepskwalificatie, een aanvraag van een Europese beroepskaart ontvangt, beslist het agentschap binnen dertig dagen nadat het de aanvraag heeft ontvangen of het een Europese beroepskaart afgeeft.
Als [1 de administratie]1 een Europese beroepskaart afgeeft, kent het tegelijk een automatisch erkenning conform artikel 3, eerste lid, 1°, b), toe.
Als het een afwijzingsbeslissing neemt, bezorgt [1 de administratie]1 die beslissing binnen dertig dagen na de dag waarop het heeft beslist, met een aangetekende zending aan de Europese aanvrager.
§ 2. [1 De administratie]1 kan de termijn, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, met veertien dagen verlengen als het de redenen daarvoor nader toelicht en als het de Europese aanvrager daarvan op de hoogte brengt.
De verlenging, vermeld in het eerste lid, kan één keer en alleen als het noodzakelijk is, worden herhaald om redenen die verband houden met de volksgezondheid of de veiligheid van de afnemers van de diensten.
§ 3. In geval van gegronde twijfel kan [1 de administratie]1 de lidstaat van oorsprong verzoeken om aanvullende informatie te verstrekken of om een eensluidend gewaarmerkt afschrift van een document mee te sturen.
[1 De administratie]1 mag alleen toegang vragen tot documenten die in het IMI-bestand zijn opgenomen en die nog geldig zijn.
De termijn, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, wordt niet verlengd door aanvullende informatie te vragen of door een eensluidend gewaarmerkt afschrift van een document te vragen.
[1 De administratie]1 kan de afgifte van de beroepskaart weigeren als het niet de nodige informatie krijgt van de lidstaat van oorsprong of van de Europese aanvrager. De voormelde weigering wordt naar behoren gemotiveerd.
§ 4. Als [1 de administratie]1 geen beslissing neemt binnen de termijn, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, wordt de aanvraag van een Europese beroepskaart als goedgekeurd beschouwd en wordt de Europese beroepskaart via het IMI-systeem automatisch naar de houder van een beroepskwalificatie gestuurd.
De afgifte van een Europese beroepskaart overeenkomstig het eerste lid verleent geen automatisch recht om een bepaald beroep uit te oefenen als er in de Vlaamse Gemeenschap al registratievoorschriften of andere controleprocedures gelden voordat de Europese beroepskaart voor dat beroep wordt ingevoerd.
§ 5. De maatregelen voor de Europese beroepskaart die de lidstaat van oorsprong conform dit artikel neemt overeenkomstig artikel 8 van verordening (EU) 2015/983, vervangen elke aanvraag tot automatische erkenning van beroepskwalificaties.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.15.§ 1. Als conform artikel 3, eerste lid, 2°, b), van dit besluit een Europese beroepskaart voor een beroep als vermeld in artikel 11, 2°, van dit besluit, wordt aangevraagd via de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong van een houder van een beroepskwalificatie, wordt de aanvraag gecontroleerd en de eventuele Europese beroepskaart die eruit voortvloeit, afgegeven conform artikel 5/6, § 3 tot en met § 6, van de wet van 12 februari 2008.
Als [1 de administratie]1 een Europese beroepskaart afgeeft, kent het tegelijk een erkenning als vermeld in artikel 3, eerste lid, 1°, a), toe.
Als [1 de administratie]1 een afwijzingsbeslissing neemt, stuurt [1 de administratie]1 die beslissing binnen dertig dagen nadat het heeft beslist, aangetekend naar de Europese aanvrager.
§ 2. Voor de toepassing van artikel 5/6, § 3, van de wet van 12 februari 2008 kan [1 de administratie]1 de aanvraag voor advies voorleggen aan een erkenningscommissie voor de beroepstitel in kwestie. Artikel 5, § 2 en § 3, van dit besluit zijn van overeenkomstige toepassing.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.16.Als de gezondheidszorgberoepsbeoefenaar niet meer voldoet aan de voorwaarden die aan de afgifte van zijn Europese beroepskaart ten grondslag liggen, kan het agentschap zijn Europese beroepskaart intrekken. [1 De administratie]1 kan daarover het advies inwinnen van een erkenningscommissie voor de beroepstitel in kwestie.
[1 De administratie]1 kan een Europese beroepskaart pas intrekken nadat het zijn voornemen tot intrekking aan de gezondheidszorgberoepsbeoefenaar heeft bekendgemaakt.
De gezondheidszorgberoepsbeoefenaar van wie [1 de administratie]1 de erkenning wil intrekken, kan een bezwaarnota indienen binnen dertig dagen nadat hij het voornemen tot intrekking, vermeld in het tweede lid, heeft ontvangen.
[1 de administratie]1 neemt op basis van het voornemen tot intrekking, vermeld in het tweede lid, en de bezwaarnota, vermeld in het derde lid, en eventueel nadat [1 de administratie]1 het advies van de erkenningscommissie voor de beroepstitel in kwestie heeft ingewonnen, een definitieve beslissing die het aan de betrokkene bezorgt.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.17.Als een gezondheidszorgberoepsbeoefenaar een Europese beroepskaart die conform dit besluit is gegeven, niet wil behouden, brengt hij [1 de administratie]1 daarvan schriftelijk op de hoogte. [1 De administratie ]1 trekt, op basis van dat uitdrukkelijke verzoek van de gezondheidszorgberoepsbeoefenaar, de Europese beroepskaart in.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.18.De gezondheidszorgberoepsbeoefenaar van wie de Europese beroepskaart is ingetrokken conform artikel 16 of 17, kan altijd bij [1 de administratie ]1een nieuwe Europese beroepskaart aanvragen. In dat geval verloopt de afgifteprocedure volgens de bepalingen van dit hoofdstuk.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 6. - De erkenning op basis van een andere opleiding dan de opleidingen, vermeld in artikel 101/2 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015, waarvoor noch de richtlijn, noch artikel 145, § 1, van de voormelde wet, geldt, en het behoud en de intrekking van die erkenning
Art.19.§ 1. De aanvrager die een erkenning als vermeld in artikel 3, eerste lid, 3°, wil verkrijgen, dient een erkenningsaanvraag in bij [1 de administratie]1. [1 De administratie]1 stelt daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking.
[1 De administratie]1 kan voor de indiening van de aanvragen, vermeld in het eerste lid, een digitaal platform ter beschikking stellen dat het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, aanvult of vervangt.
§ 2. Bij de aanvraag worden de volgende documenten gevoegd:
1° een kopie van de beroepskwalificatie waarop de aanvrager zich beroept, en, in voorkomend geval, een bewijs van zijn beroepservaring;
2° een bewijs van de nationaliteit van de aanvrager;
3° een uittreksel uit het strafregister of, als dat ontbreekt, een gelijkwaardig document dat een bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong of herkomst van de aanvrager heeft afgegeven, en dat bij de indiening niet ouder dan drie maanden is;
4° alle beschikbare informatie die toelaat het opleidingstraject en de werkervaring van de aanvrager naar waarde te schatten.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.20.§ 1. [1 De administratie]1 stuurt een ontvangstmelding naar de aanvrager binnen dertig dagen na de dag waarop het agentschap de erkenningsaanvraag heeft ontvangen. Als het dossier conform artikel 19 van dit besluit onvolledig is, vraagt [1 de administratie]1 de ontbrekende documenten op. Als de aanvrager die documenten niet bezorgt binnen zes maanden nadat [1 de administratie]1 ze heeft opgevraagd, kan de aanvraag administratief worden afgesloten.
§ 2. [1 De administratie]1 kan de aanvraag voor advies voorleggen aan een erkenningscommissie voor de beroepstitel in kwestie.
In voorkomend geval kan de erkenningscommissie de aanvrager uitnodigen om tijdens de vergadering van de erkenningscommissie eventuele bijkomende inlichtingen te verstrekken.
Als de aanvrager die conform het tweede lid voor de vergadering van de erkenningscommissie is uitgenodigd, niet aanwezig kan zijn, kan de erkenningscommissie adviseren op basis van het dossier.
Als het dossier en eventuele bijkomende inlichtingen niet volstaan om een advies te verlenen over de erkenningsaanvraag, kan de erkenningscommissie de kennis en vaardigheden van de aanvrager evalueren of laten evalueren.
§ 3. Als er geen erkenningscommissie als vermeld in paragraaf 2, bestaat, kan [1 de administratie]1 voor de uitvoering van de adviserende taak, vermeld in paragraaf 2, om het even welk personeelslid of om het even welke expert of organisatie raadplegen en belasten met een adviesopdracht.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.21.[1 De administratie]1 gaat na of de aanvrager de nodige beroepskwalificaties of beroepservaring bezit.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.22.[1 De administratie]1 beslist binnen vier maanden nadat het dossier over de erkenningsaanvraag vervolledigd is, tenzij een evaluatie als vermeld in artikel 20, § 2, vierde lid, nodig is. In voorkomend geval wordt het gemotiveerde advies, vermeld in artikel 20, § 2 of § 3, bij de beslissing gevoegd.
Als [1 de administratie]1p bij de beslissing, vermeld in het eerste lid, een compenserende maatregel naar analogie van de maatregel, vermeld in artikel 103, 12° of 13°, van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015, voorstelt, is dat voorstel een jaar geldig.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.23.Als de gezondheidszorgberoepsbeoefenaar niet meer voldoet aan de voorwaarden die aan zijn erkenning ten grondslag liggen of aan de criteria voor het behoud ervan, kan [1 de administratie]1 zijn erkenning intrekken. [1 De administratie]1 kan daarover het advies inwinnen van een erkenningscommissie voor de beroepstitel in kwestie.
[1 De administratie]1kan een erkenning pas intrekken nadat het zijn voornemen tot intrekking aan de gezondheidszorgberoepsbeoefenaar heeft bekendgemaakt.
De gezondheidszorgberoepsbeoefenaar van wie [1 de administratie]1 de erkenning wil intrekken, kan een bezwaarnota indienen binnen dertig dagen na de dag waarop hij het voornemen tot intrekking, vermeld in het tweede lid, heeft ontvangen.
[1 de administratie]1 neemt op basis van het voornemen tot intrekking, vermeld in het tweede lid, en de bezwaarnota, vermeld in het derde lid, en eventueel nadat [1 de administratie]1 het advies van de erkenningscommissie voor de beroepstitel in kwestie heeft ingewonnen, een definitieve beslissing die het aan de betrokkene bezorgt.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 677, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.24.Als een gezondheidszorgberoepsbeoefenaar een erkenning die conform dit hoofdstuk is gegeven, niet wil behouden, brengt hij [1 de administratie]1 daarvan schriftelijk op de hoogte. [1 De administratie]1 trekt dan de erkenning in op basis van dat uitdrukkelijke verzoek van de gezondheidszorgberoepsbeoefenaar.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.25. De gezondheidszorgberoepsbeoefenaar van wie de erkenning is ingetrokken conform artikel 23 of 24, kan altijd bij het agentschap een nieuwe erkenning aanvragen. In dat geval verloopt de erkenningsprocedure volgens de bepalingen van dit hoofdstuk.
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.26. Het koninklijk besluit van 14 april 2013 tot vaststelling van de procedure voor de erkenning van de beroepskwalificaties betreffende de gezondheidsberoepen verworven in een andere lidstaat van de Europese Unie dan België wordt opgeheven.
Art.27. De dossiers die op 31 mei 2023 al in behandeling zijn, worden vanaf 31 mei 2023 verder behandeld conform dit besluit.
Art.28. Dit besluit treedt in werking op 31 mei 2023.
Art. 29. De Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, is belast met de uitvoering van dit besluit.