13 JANUARI 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering over de erkenning van beoefenaars van de klinische psychologie en de klinische orthopedagogiek(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-05-2023 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - De erkenningscommissies
Art. 2-6
HOOFDSTUK 3. - De erkenning in de klinische psychologie of in de klinische orthopedagogiek na een professionele stage en de erkenning op basis van overgangsmaatregelen
Art. 7-8
HOOFDSTUK 4. - Gegevensuitwisseling
Art. 9
HOOFDSTUK 5. - Beroepsprocedure
Art. 10-11
HOOFDSTUK 6. - De intrekking van de erkenning in de klinische psychologie of in de klinische orthopedagogiek
Art. 12-14
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 15-18
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:
1° [1 administratie: het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg;]1;
2° adviescommissie: de Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers, vermeld in artikel 12 van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers;
3° [1 ...]1
4° erkenningscommissies: de erkenningscommissie voor de beoefenaars van de klinische psychologie en de erkenningscommissie voor de beoefenaars van de klinische orthopedagogiek.
[1 5° secretaris-generaal: het hoofd van de administratie.]1
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 671, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 2. - De erkenningscommissies
Art.2.Bij [1 de administratie]1 worden twee erkenningscommissies opgericht:
1° een erkenningscommissie voor beoefenaars van de klinische psychologie;
2° een erkenningscommissie voor de beoefenaars van de klinische orthopedagogiek.
[1 De administratie]1stelt in samenspraak met de erkenningscommissies, vermeld in het eerste lid, een huishoudelijk reglement op.
De erkenningscommissies hebben als taak gemotiveerde adviezen te verstrekken aan het agentschap over de aanvragen tot erkenning als klinisch psycholoog of als klinisch orthopedagoog en over de kwesties in verband met die erkenning.
De erkenningscommissies kunnen [1 de administratie]1 machtigen om voor bepaalde categorieën van aanvragen een beslissing te nemen zonder daarover voorafgaandelijk het advies van de erkenningscommissie in te winnen.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 672, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.3.§ 1. De erkenningscommissie voor de klinische psychologie is samengesteld uit:
1° ten minste twee en maximaal vier leden, die minstens vijf jaar erkend zijn in de klinische psychologie. Ze worden voorgedragen door hun beroepsverenigingen;
2° ten minste twee en maximaal vier leden, die minstens vijf jaar erkend zijn en onderwijservaring in een universitaire instelling kunnen bewijzen. Ze worden voorgedragen door de Vlaamse faculteiten met een opleiding in de klinische psychologie.
De erkenningscommissie voor de klinische orthopedagogiek is samengesteld uit:
1° ten minste twee en maximaal vier leden, die minstens vijf jaar erkend zijn in de klinische orthopedagogiek. Ze worden voorgedragen door hun beroepsverenigingen;
2° ten minste twee en maximaal vier leden, die minstens vijf jaar erkend zijn en onderwijservaring in een universitaire instelling kunnen bewijzen. Ze worden voorgedragen door de Vlaamse faculteiten met een opleiding in de klinische orthopedagogiek.
In afwijking van het eerste en het tweede lid is het aantal erkende jaren niet van belang voor de eerste samenstelling van een erkenningscommissie.
§ 2. De erkenningscommissies, vermeld in paragraaf 1, worden samengesteld uit een gelijk aantal leden die worden voorgedragen door de beroepsverenigingen en door de Vlaamse faculteiten met een opleiding in de klinische psychologie of klinische orthopedagogiek.
§ 3. De [1 secretaris-generaal]1 benoemt de leden van de erkenningscommissies voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Ze blijven in functie tot de [1 secretaris-generaal]1] beslist over de hernieuwing van hun mandaten.
Als het mandaat van een lid niet meer wordt ondersteund door de beroepsvereniging of de Vlaamse faculteit met een opleiding in de klinische psychologie of klinische orthopedagogiek die hem heeft voorgedragen, kan het lid op verzoek van zijn beroepsvereniging of faculteit worden vervangen door een vervangend lid dat de administrateur-generaal benoemt voor de resterende duur van het mandaat van het lid dat hij vervangt.
Bij overlijden, ontslag of intrekking van een mandaat van een lid benoemt de administrateur-generaal een nieuw lid, dat wordt voorgedragen door een beroepsvereniging of door een Vlaamse faculteit met een opleiding in de klinische psychologie of klinische orthopedagogiek. De [1 secretaris-generaal]1 benoemt dat vervangende lid voor de resterende duur van het mandaat van het lid dat hij vervangt.
§ 4. Elke erkenningscommissie kiest uit haar leden een voorzitter en een ondervoorzitter.
Bij afwezigheid van de voorzitter en van de ondervoorzitter zit het oudste lid in leeftijd de erkenningscommissie voor.
§ 5. De erkenningscommissie beraadslaagt geldig als ten minste de helft van de leden van de erkenningscommissie aanwezig is.
Als er niet voldoende leden aanwezig zijn, organiseert de voorzitter een nieuwe vergadering met dezelfde agenda. De erkenningscommissie vergadert dan geldig ongeacht het aantal aanwezige leden.
De erkenningscommissie spreekt zich uit bij meerderheid van de aanwezige leden.
Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
De erkenningscommissies kunnen, als ze dat nuttig achten en na akkoord van [1 de administratie]1, een beroep doen op externe deskundigen. Ook [1 de administratie]1 kan een beroep doen op externe deskundigen. Die personen hebben een raadgevende stem.
§ 6. De beraadslagingen van de erkenningscommissie en het verslag ervan zijn geheim. De adviezen van de erkenningscommissie worden gemotiveerd.
§ 7. De functie van secretaris van de erkenningscommissie wordt waargenomen door een personeelslid van [1 de administratie...]1.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 673, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.4.Als de [1 secretaris-generaal]1 geen leden van een nieuw op te richten erkenningscommissie kan benoemen omdat niet voldoende leden zijn voorgedragen door de beroepsverenigingen of door de Vlaamse faculteiten met een opleiding in de klinische psychologie of klinische orthopedagogiek, worden de bevoegdheden van de respectieve erkenningscommissie, vermeld in artikel 2, derde en vierde lid, tijdelijk toegewezen aan het agentschap.
[1 De administratiel-1 kan om het even welk personeelslid of om het even welke expert of organisatie raadplegen of belasten met een adviesopdracht om de adviserende bevoegdheid, vermeld in artikel 2, derde lid, van dit besluit, uit te voeren. [1 De administratie]1 beslist over het advies.
De tijdelijke bevoegdheid van [1 de administratie]1, vermeld in het eerste lid, eindigt op de eerste dag dat de leden van de erkenningscommissie in kwestie benoemd zijn.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 674, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.5.§ 1. De voorzitter, de leden van de erkenningscommissies en de eventuele externe deskundigen ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding per vergadering van de erkenningscommissie waarop ze aanwezig zijn.
§ 2. De vergoeding, vermeld in paragraaf 1, bedraagt 5 euro, behalve voor de voorzitter, aan wie een vergoeding van 7,5 euro wordt toegekend.
De vergoeding wordt voor maximaal twaalf vergaderingen per jaar toegekend. Die vergaderingen worden gehouden op initiatief van [1 de administratie]1.
Verschillende vergaderingen van de erkenningscommissie die op dezelfde dag plaatsvinden, gelden maar als één vergadering.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 675, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.6. De voorzitter, de leden van de erkenningscommissies en de eventuele externe deskundigen ontvangen een vergoeding voor de reiskosten die verbonden zijn aan hun deelname aan de vergaderingen conform de regeling voor de kilometervergoeding die geldt voor de personeelsleden van de Vlaamse overheid.
HOOFDSTUK 3. - De erkenning in de klinische psychologie of in de klinische orthopedagogiek na een professionele stage en de erkenning op basis van overgangsmaatregelen
Art.7.§ 1. De kandidaat die voldoet aan artikel 10, eerste lid, van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg, en die na zijn professionele stage de erkenning als klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog wil verkrijgen, dient daarvoor ten vroegste een maand voor de beëindiging van de professionele stage zijn aanvraag in bij [1 de administratie]1. [1 De administratie]1 stelt daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking.
[1 De administratie]1 kan voor de indiening van de aanvragen, vermeld in het eerste lid, een digitaal platform ter beschikking stellen dat het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, aanvult of vervangt.
Bij de aanvraag zijn de volgende documenten gevoegd:
1° een stageplan voor de volledige duur van de opleiding;
2° een exemplaar van de schriftelijke overeenkomst voor de volledige duur van de opleiding die gesloten is tussen de kandidaat en de stagemeester of de verantwoordelijke instelling over de vergoeding van de kandidaat, met nauwkeurige vermelding van de duur van de overeenkomst;
3° een stagerapport, met inbegrip van de evaluatie door de stagemeester, en elk ander document dat de erkenningscommissie in staat stelt over de kwaliteiten van de aanvrager te adviseren;
4° de documenten die aantonen dat de aanvrager voldoet aan de criteria voor de erkenning van klinisch psychologen of klinisch orthopedagogen.
§ 2. Alleen dossiers die conform paragraaf 1 volledig zijn, worden aan de erkenningscommissie voorgelegd.
In geval van onvolledigheid van het dossier vraagt [1 de administratie]1 bij de aanvrager de ontbrekende documenten op. Als de aanvrager die documenten niet bezorgt binnen dertig dagen na de dag waarop hij de voormelde vraag heeft ontvangen, kan de aanvraag administratief worden afgesloten na advies van de erkenningscommissie.
De aanvrager kan worden uitgenodigd voor de vergadering van de erkenningscommissie waarbij hem gevraagd wordt om eventuele bijkomende inlichtingen te verstrekken.
Als de kandidaat die conform het derde lid voor de vergadering van de erkenningscommissie is uitgenodigd, niet aanwezig kan zijn, kan de erkenningscommissie adviseren op basis van het dossier.
§ 3. De erkenningscommissie kan adviseren dat de opleiding nog gedurende een bepaalde tijd moet worden voortgezet om te voldoen aan de erkenningscriteria.
§ 4. [1 De administratie]1 beslist, na advies van de erkenningscommissie, over de aanvraag tot erkenning als klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog. Het gemotiveerde advies van de erkenningscommissie wordt bij de beslissing gevoegd.
§ 5. Als de kandidaat met toepassing van paragraaf 3 zijn opleiding nog gedurende een bepaalde tijd heeft voortgezet om te voldoen aan de erkenningscriteria, vervolledigt hij maximaal dertig dagen vóór of na de beëindiging van de professionele stage de aanvraag die hij heeft ingediend conform paragraaf 1, eerste lid, met de documenten, vermeld in paragraaf 1, derde lid, over de voortgezette opleiding.
Paragraaf 2 is van overeenkomstige toepassing.
§ 6. De kandidaat die twaalf maanden na de beslissing dat zijn opleiding nog een bepaalde tijd moet worden voortgezet om te voldoen aan de erkenningscriteria als vermeld in paragraaf 3, niet de documenten, vermeld in paragraaf 5, heeft ingediend, kan worden uitgenodigd voor de vergadering van de erkenningscommissie.
Als de kandidaat die conform het eerste lid voor de vergadering van de erkenningscommissie is uitgenodigd, niet aanwezig kan zijn, kan de erkenningscommissie adviseren op basis van het dossier.
Na advies van de erkenningscommissie kan het dossier administratief worden afgesloten.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 675, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.8.§ 1. De aanvrager die conform artikel 68/1, § 4, tweede of derde lid, of artikel 68/2, § 4, tweede of derde lid, van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, is vrijgesteld van de professionele stage en een erkenning als klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog wil verkrijgen, dient daarvoor zijn aanvraag in bij [1 de administratie]1. [1 De administratie]1 stelt daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking.
[1 de administratie]1kan voor de indiening van de aanvragen, vermeld in het eerste lid, een digitaal platform ter beschikking stellen dat het aanvraagformulier, vermeld in het eerste lid, aanvult of vervangt.
De aanvrager voegt bij zijn aanvraag de documenten waaruit blijkt dat hij voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 68/1, § 4, tweede of derde lid, of artikel 68/2, § 4, tweede of derde lid, van de voormelde wet.
§ 2. Als het dossier conform paragraaf 1 onvolledig is, vraagt [1 de administratie]1bij de aanvrager de ontbrekende documenten op. Als de aanvrager die documenten niet bezorgt binnen drie maanden nadat [1 de administratie]1 ze heeft opgevraagd, kan de aanvraag administratief worden afgesloten.
§ 3.[1 De administratie]1 beslist op basis van het dossier over de aanvraag.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 675, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 4. - Gegevensuitwisseling
Art.9.[1 De administratie]1 kan met de onderwijsinstellingen, andere instellingen en organisaties afspraken maken over gegevensuitwisseling over de erkenning.
Als [1 de administratie]1 de onderwijsinstellingen, andere instellingen en organisaties de gegevensuitwisseling, vermeld in het eerste lid, organiseren, hoeven de kandidaten of aanvragers zelf de gegevens waar een afspraak over is gemaakt, niet individueel in te dienen.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 675, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 5. - Beroepsprocedure
Art.10.Als de erkenningscommissie een negatief advies geeft en [1 de administratie]1beslist om dat advies te volgen, bezorgt het agentschap het voornemen tot negatieve beslissing aangetekend aan de aanvrager.
De aanvrager kan binnen dertig dagen na de dag waarop hij het voornemen tot negatieve beslissing heeft ontvangen, een bezwaarnota met zijn opmerkingen aan het agentschap bezorgen.
De bezwaarnota van de aanvrager, vermeld in het tweede lid, wordt, samen met het negatieve advies, het voornemen tot negatieve beslissing en het aanvraagdossier, voorgelegd aan de adviescommissie.
De bezwaarnota wordt behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers.
Het agentschap bezorgt zijn definitieve beslissing aan de aanvrager, tenzij het advies van de adviescommissie afwijkt van het voornemen tot negatieve beslissing. In dat laatste geval beslist de Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 675, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.11.Als [1 de administratie]1 van oordeel is dat een positief advies van de erkenningscommissie niet gevolgd kan worden, brengt het de erkenningscommissie daarvan op de hoogte.
Als de erkenningscommissie bij haar oorspronkelijke positieve advies blijft, bezorgt het agentschap het voornemen tot negatieve beslissing, samen met het positieve advies, aan de aanvrager.
De aanvrager kan binnen dertig dagen na de dag waarop hij het voornemen tot negatieve beslissing heeft ontvangen, een bezwaarnota met zijn opmerkingen aan [1 de administratie]1 bezorgen.
De bezwaarnota van de aanvrager wordt, samen met het positieve advies, het voornemen tot negatieve beslissing en het aanvraagdossier, voorgelegd aan de adviescommissie.
De bezwaarnota wordt behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers.
[1 De administratie]1p bezorgt zijn definitieve beslissing aan de aanvrager, tenzij het advies van de adviescommissie afwijkt van het voornemen tot negatieve beslissing. In dat laatste geval beslist de Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 675, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 6. - De intrekking van de erkenning in de klinische psychologie of in de klinische orthopedagogiek
Art.12.Als een klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog niet meer voldoet aan de criteria voor het behoud van de erkenning, kan het agentschap de erkenning van die klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog intrekken.
[1 De administratie]1 kan een erkenning pas intrekken nadat het daarover het advies van de erkenningscommissie heeft ingewonnen, en nadat het, na het advies van de erkenningscommissie ontvangen te hebben, zijn voornemen tot intrekking aan de klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog heeft bekendgemaakt.
De klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog van wie [1 de administratie]1 de erkenning wil intrekken conform het tweede lid, kan een bezwaarnota indienen binnen dertig dagen na de dag waarop hij het voornemen tot intrekking, vermeld in het tweede lid, heeft ontvangen.
De bezwaarnota, vermeld in het derde lid, wordt, samen met het voornemen tot intrekking, vermeld in het tweede lid, voorgelegd aan de erkenningscommissie, die op basis van die stukken een advies uitbrengt. Na het advies van de erkenningscommissie wordt de definitieve beslissing van [1 de administratie]1 aan de klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog bezorgd.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.13.Als de klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog een erkenning die conform dit besluit is gegeven, niet wil behouden, brengt hij [1 de administratie]1 daarvan schriftelijk op de hoogte. [1 De administratie]1 trekt de erkenning dan in op basis van dat uitdrukkelijke verzoek van de klinische psycholoog of klinisch orthopedagoog.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 675, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.14.De klinisch psycholoog of klinisch orthopedagoog van wie de erkenning is ingetrokken conform artikel 12 of 13, kan altijd bij [1 de administratie]1 een nieuwe erkenning aanvragen. Hij dient daarvoor een gemotiveerde aanvraag in bij [1 de administratie]1. [1 De administratie]1 kan, na advies van de erkenningscommissie, een nieuwe erkenning toestaan.
In voorkomend geval kan de nieuwe erkenning, vermeld in het eerste lid, afhankelijk worden gemaakt van bijkomende voorwaarden. In dat geval verloopt de erkenningsprocedure volgens de bepalingen van dit besluit.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 675, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.15. De dossiers die op 31 mei 2023 al in behandeling zijn, worden vanaf 31 mei 2023 verder behandeld conform dit besluit.
Art.16.Tot op het ogenblik dat de leden van de nieuw op te richten erkenningscommissie benoemd zijn, wordt de bevoegdheid om advies te verlenen over de aanvraag tot erkenning als klinisch psycholoog en klinisch orthopedagoog en de kwesties in verband met die erkenning, tijdelijk toegewezen aan het agentschap.
[1 De administratie]1 kan voor de uitvoering van de adviserende bevoegdheid, vermeld in het eerste lid, om het even welk personeelslid of om het even welke expert of organisatie raadplegen of belasten met een adviesopdracht.[1 De administratie]1 neemt de uiteindelijke beslissing over het te verlenen advies.
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 675, 002; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.17. De volgende regelgevende teksten treden in werking op 31 mei 2023:
1° artikel 6 tot en met 24 van het decreet van 24 juni 2022 houdende diverse bepalingen over de beleidsvelden Vlaamse sociale bescherming, gezondheidspreventie, algemene ziekenhuizen en gezondheids- en woonzorg;
2° dit besluit.
Art. 18. De Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, is belast met de uitvoering van dit besluit.