2 MAART 2023. - Wet betreffende de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, op het gebied van grenscontroles en voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen
TITEL 1. - Inleidende bepalingen en definities
Art. 1-3
TITEL 2. - SIS-instanties en Nationale Autoriteiten
HOOFDSTUK 1. - SIS-instanties
Afdeling 1. - N.SIS-instantie
Art. 4
Afdeling 2. - SIRENE-bureau
Art. 5
HOOFDSTUK 2. - Nationale Autoriteiten
Art. 6-11
TITEL 3. - Persoonsgegevensbescherming
HOOFDSTUK 1. - Toepasselijke wetgeving
Art. 12
HOOFDSTUK 2. - Verwerkingsverantwoordelijke
Art. 13
HOOFDSTUK 3. - Bewaartermijnen
Art. 14
TITEL 4. - Te nemen maatregelen
ENIG HOOFDSTUK. - Rapportage
Art. 15
TITEL 5. - Sancties, wijzigingsbepalingen en slotbepalingen
HOOFDSTUK 1. - Sancties
Art. 16-17
HOOFDSTUK 2. - Citeertitel
Art. 18
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Art. 19-24
HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art. 25
TITEL 1. - Inleidende bepalingen en definities
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art.2. Voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder:
1° "Verordening (EU) 2018/1860": Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen;
2° "Verordening (EU) 2018/1861": Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006;
3° "Verordening (EU) 2018/1862": Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/ JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie;
4° "de SIS-Verordeningen": Verordening (EU) 2018/1860, Verordening (EU) 2018/1861 en Verordening (EU) 2018/1862;
5° "het SIS": het Schengeninformatiesysteem;
6° "CS-SIS": een centraal systeem bestaande uit:
i) een technisch ondersteunende voorziening (hierna "CS-SIS") die een databank (hierna "SIS-databank"), met inbegrip van een CS-SIS-back-up, bevat;
ii) een uniforme nationale interface ("NI-SIS");
7° "N.SIS": een nationaal systeem in elk van de lidstaten, bestaande uit de nationale datasystemen die in verbinding staan met het centrale SIS, en minstens één nationale of gedeelde N.SIS-back-up;
8° "SIRENE-bureau": een nationale autoriteit die ervoor zorgt dat alle aanvullende informatie overeenkomstig het SIRENE-handboek wordt uitgewisseld en beschikbaar is;
9° "N.SIS-instantie": een autoriteit die de centrale verantwoordelijkheid voor het N.SIS heeft;
10° "Nationale Autoriteit": een Belgische publieke instantie, autoriteit, overheidsdienst of ordehandhavingsdienst die op grond van artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1860, van artikel 34 van Verordening (EU) 2018/1861 en/of op grond van de artikelen 44 tot 47 van Verordening (EU) 2018/1862 een recht op toegang heeft, rechtstreeks of onrechtstreeks, tot het SIS, dan wel die krachtens enige andere bepaling van de SISVerordeningen een recht heeft om de gegevens van het SIS te raadplegen of een signalering in het SIS in te voeren of te laten invoeren;
11° "Signalerende Autoriteit": een Nationale Autoriteit die het initiatief kan nemen om een signalering in te voeren in het SIS;
12° "Raadplegende Autoriteit": een Nationale Autoriteit die één, meerdere of alle type(s) van entiteiten mag bevragen om na te gaan of ze gesignaleerd zijn in de gegevensbank van het SIS;
13° "Uitvoerende Autoriteit": een Belgische publieke instantie, autoriteit, overheidsdienst of ordehandhavingsdienst die de te nemen maatregel uitvoert bij een hit op een signalering;
14° "Toezichthoudende Autoriteiten": de publieke instanties die overeenkomstig de wetgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens belast zijn met het toezicht op de uitvoering van die wetgeving, wanneer en voor zover het gebruik van het SIS onder de toepassing van die wetgeving valt.
Art.3. Deze wet voorziet in het uitvoeren van de SISVerordeningen en bepaalt de nadere regels met betrekking tot de werking en het gebruik door de Belgische overheidsdiensten van het SIS.
TITEL 2. - SIS-instanties en Nationale Autoriteiten
HOOFDSTUK 1. - SIS-instanties
Afdeling 1. - N.SIS-instantie
Art.4. Met toepassing van artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1861 en van artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1862, wordt de Directie van de politionele informatie en de ICT-middelen van de Federale Politie, zoals bedoeld in artikel 7, 3°, van het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie, of desgevallend de organisatie die deze directie opvolgt bij de uitvoering van de opdrachten zoals omschreven in artikel 6, 3°, van hetzelfde koninklijk besluit, aangewezen als N.SIS-instantie.
Afdeling 2. - SIRENE-bureau
Art.5. Met toepassing van artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1861 en van artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1862, wordt de Directie van de internationale politiesamenwerking van de Federale Politie, zoals bedoeld in artikel 3, 1°, van het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie, of desgevallend de organisatie die deze directie opvolgt bij de uitvoering van de opdrachten zoals omschreven in artikel 2, 2°, van hetzelfde koninklijk besluit, aangewezen als SIRENE-bureau.
HOOFDSTUK 2. - Nationale Autoriteiten
Art.6. § 1. Een Nationale Autoriteit kan een Signalerende Autoriteit, een Raadplegende Autoriteit of een Uitvoerende Autoriteit zijn. Een Nationale Autoriteit kan ook meerdere of alle van deze hoedanigheden bezitten.
§ 2. Tenzij formeel anders overeengekomen tussen Nationale Autoriteiten, staan de Signalerende Autoriteiten in voor:
1° de manuele vatting in het SIS of de automatische verzending naar het SIS van de gegevens met het oog op de creatie van een signalering;
2° de inhoud, de gegevenskwaliteit en de rechtmatigheid van hun eigen signaleringen, zoals bepaald in artikel 10, §§ 1 en 2;
3° het verlengen, aanpassen of wissen van hun eigen signaleringen, zoals bepaald in artikel 10, § 2;
4° het verzamelen, bewaren en ter beschikking stellen van logbestanden en statistieken, zoals bepaald in de artikelen 8 en 9.
§ 3. Tenzij formeel anders overeengekomen tussen Nationale Autoriteiten, staan de Raadplegende Autoriteiten in voor:
1° de correcte identificatie van de gecontroleerde entiteiten;
2° in geval van een hit, het beslissen over de uitvoering van de te nemen maatregel, op voorwaarde dat de SIS-Verordeningen een beslissingsbevoegdheid aan de uitvoerende lidstaat verlenen;
3° in geval van een hit, het uitvoeren van de te nemen maatregel;
4° in geval van een hit, het rapporteren over de hit en de ondernomen acties aan het SIRENE-bureau;
5° het verzamelen, bewaren en ter beschikking stellen van logbestanden en statistieken, zoals bepaald in de artikelen 8 en 9.
§ 4. De Koning bepaalt welke publieke instanties, autoriteiten, overheidsdiensten en ordehandhavingsdiensten in België optreden als Nationale Autoriteit in de zin van deze wet en stelt de lijst op van de bevoegde autoriteiten, zoals bedoeld in artikel 41, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1861 en in artikel 56, lid 7, van Verordening (EU) 2018/1862.
Art.7. Met toepassing van artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1862 is het voor iedere natuurlijke persoon, iedere rechtspersoon en iedere overheidsinstantie die kennis heeft van gegevens opgenomen in het SIS of van door het Belgische SIRENE-bureau verwerkte aanvullende informatie, verboden deze op enigerlei wijze bekend te maken aan andere natuurlijke personen, rechtspersonen of overheidsinstanties buiten de gevallen voorzien in de SIS-Verordeningen, in deze wet of in andere wetten, decreten of ordonnanties. Deze geheimhoudingsplicht blijft gelden nadat de natuurlijke persoon zijn functie of dienstverband heeft beëindigd, de rechtspersoon werd ontbonden of de overheidsinstantie haar werkzaamheden heeft stopgezet.
Art.8. § 1. Elke Nationale Autoriteit die rechtstreeks toegang heeft tot het CS-SIS of het N.SIS houdt logbestanden bij van elke verwerking die zij en haar personeelsleden en aangestelden uitvoeren in het CS-SIS of het N.SIS, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 12 van Verordening (EU) 2018/1861 en in artikel 12 van Verordening (EU) 2018/1862.
§ 2. In een protocolakkoord tussen de verwerkingsverantwoordelijken kunnen meerdere van deze Nationale Autoriteiten onderling afspreken om deze logbestanden voor elkaar te genereren of bij te houden, onverminderd de verplichtingen bedoeld in artikel 12 van Verordening (EU) 2018/1861 en in artikel 12 van Verordening (EU) 2018/1862.
§ 3. De logbestanden worden op vraag van de bevoegde toezichthoudende autoriteiten aan hen ter beschikking gesteld.
Art.9. § 1. Signalerende Autoriteiten verzamelen, met betrekking tot hun eigen signaleringen, statistieken, houden deze bij en delen deze mee zoals bepaald in artikel 39, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1861 en in de artikelen 53, lid 8, en 54, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1862.
§ 2. De Nationale Autoriteiten verzamelen en bewaren statistieken en stellen deze ter beschikking zoals bepaald in artikel 60, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1861 en in artikel 74, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1862.
Art.10. § 1. Met toepassing van artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 59, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1862, is elke Signalerende Autoriteit verantwoordelijk voor de juistheid en actualiteit van de gegevens die zij verstrekt of invoert in het SIS met toepassing van de SIS-Verordeningen en van deze wet.
§ 2. Met toepassing van artikel 44, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 59, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1862, is elke Signalerende Autoriteit die zelf gegevens in het SIS invoert, verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van de invoer en de opslag ervan in het SIS, alsook voor het meedelen van informatie na het creëren, verlengen en wissen van de door haar ingevoerde signaleringen.
Art.11. Met toepassing van artikel 14 van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 14 van Verordening (EU) 2018/1862 krijgt elke eindgebruiker, alvorens te worden gemachtigd tot de verwerking van in het SIS opgeslagen gegevens, en vervolgens op regelmatige basis, een adequate opleiding over:
1° de werking en het gebruik van het SIS, de basisprincipes en het wettelijke kader ervan;
2° gegevensbeveiliging;
3° grondrechten, met inbegrip van onder andere gegevensbescherming; en
4° de in het SIRENE-handboek vastgelegde regels en procedures voor gegevensverwerking.
TITEL 3. - Persoonsgegevensbescherming
HOOFDSTUK 1. - Toepasselijke wetgeving
Art.12. § 1. Voor de verwerkingen op basis van Verordening (EU) 2018/1862, uitgevoerd door de politiediensten zoals bedoeld in artikel 2, 2°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, met inbegrip van het SIRENE-bureau en de N.SIS-instantie, zijn de wet op het politieambt en titel 2 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens van toepassing.
§ 2. Voor de verwerkingen op basis van Verordening (EU) 2018/1862, uitgevoerd door Nationale Autoriteiten andere dan de politiediensten, is naargelang de betreffende Nationale Autoriteit, titel 2 of titel 3 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens van toepassing.
§ 3. Voor de verwerkingen op basis van Verordening (EU) 2018/1860 en Verordening (EU) 2018/1861, uitgevoerd door de Nationale Autoriteiten en het SIRENEbureau, is Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) van toepassing.
HOOFDSTUK 2. - Verwerkingsverantwoordelijke
Art.13. § 1. Voor de verwerkingen, met toepassing van de SIS-Verordeningen en van deze wet, van gegevens opgeslagen in het SIS en van aanvullende informatie, uitgevoerd door de politiediensten zoals bedoeld in artikel 2, 2°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, met inbegrip van het SIRENE-bureau en de N.SIS-instantie, zijn de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie de verwerkingsverantwoordelijken, elk binnen het kader van hun bevoegdheden.
§ 2. Voor de verwerkingen, met toepassing van de SISVerordeningen en van deze wet, van gegevens opgeslagen in het SIS en van aanvullende informatie, uitgevoerd door de andere Nationale Autoriteiten, is de minister onder wiens bevoegdheid de desbetreffende Nationale Autoriteit handelt, de verwerkingsverantwoordelijke.
HOOFDSTUK 3. - Bewaartermijnen
Art.14. § 1. De politiediensten bedoeld in artikel 2, 2°, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, met inbegrip van het SIRENE-bureau en de N.SISinstantie, kunnen de in artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1861 en de in artikel 57, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1862 bedoelde gegevens verwerken zolang deze verwerking nodig is om het doel ervan te bereiken, en voor een periode van maximaal tien jaar.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde politiediensten kunnen de in artikel 49, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1861 en in artikel 64, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1862 bedoelde aanvullende informatie verwerken zolang deze verwerking nodig is om het doel ervan te bereiken, en voor een periode van maximaal tien jaar.
§ 3. De in paragraaf 1 bedoelde politiediensten evenals alle andere Nationale Autoriteiten kunnen de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde gegevens verwerken in de door hen beheerde nationale gegevensbanken in overeenstemming met de regels die van toepassing zijn op de betreffende gegevensbanken, in het bijzonder met inachtneming van de op deze gegevensbanken van toepassing zijnde bewaartermijnen.
§ 4. De in de paragrafen 1 en 2 vermelde termijnen vangen aan op het moment dat de signalering waarop de verwerkte of bewaarde gegevens betrekking hebben, gewist wordt of vervalt.
§ 5. Na verloop van de in paragrafen 1 tot 3 vermelde termijnen, worden de betrokken gegevens vernietigd, onverminderd de archiefwet van 24 juni 1955 en de uitvoeringsbesluiten daarvan.
TITEL 4. - Te nemen maatregelen
ENIG HOOFDSTUK. - Rapportage
Art.15. Met toepassing van artikel 3, punt 2), en de artikelen 39 en 58 van Verordening (EU) 2018/1862 deelt de ambtenaar of de overheidsinstantie die een hit vaststelt in ieder geval de ontdekking van deze hit mee aan het SIRENE-bureau, alsook het feit of de in de signalering gevraagde actie al dan niet werd uitgevoerd.
TITEL 5. - Sancties, wijzigingsbepalingen en slotbepalingen
HOOFDSTUK 1. - Sancties
Art.16. Met toepassing van artikel 59 van Verordening (EU) 2018/1861 en van artikel 73 van Verordening (EU) 2018/1862 worden de natuurlijke personen en de rechtspersonen die de geheimhoudingsplicht bedoeld in artikel 7 schenden, gestraft met de straffen bedoeld in artikel 458 van het Strafwetboek, onverminderd een eventuele bestraffing voor deze feiten op basis van de bijzondere wetgeving inzake het beroepsgeheim of de geheimhoudingsplicht.
Art.17. Onverminderd de bepalingen van titel 6 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, en met toepassing van artikel 59 van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 73 van Verordening (EU) 2018/1862, schorst elke Nationale Autoriteit tijdelijk de toegang tot het SIS of trekt ze deze toegang definitief in voor elk personeelslid dat oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van de gegevens van het SIS in de zin van artikel 41, lid 7, van Verordening (EU) 2018/1861 of van artikel 56, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1862, overeenkomstig de op dit personeelslid van toepassing zijnde tuchtregeling. Een tijdelijke schorsing van de toegang is ook mogelijk tijdens de duur van het onderzoek omtrent het vermeend oneigenlijk gebruik.
HOOFDSTUK 2. - Citeertitel
Art.18. Deze wet mag worden geciteerd als "SIS-wet".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen
Art.19. In artikel 1, § 1, 17°, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, vervangen bij de wet van 8 mei 2019, worden de woorden "de verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II)," opgeheven.
Art.20. In titel I van dezelfde wet wordt het opschrift van hoofdstuk VIbis, ingevoegd bij de wet van 24 februari 2017, aangevuld met de woorden "en signaleringen".
Art.21. In hoofdstuk VIbis van titel I van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 24 februari 2017, wordt een artikel 24/1 ingevoegd, luidende:
"Art. 24/1. De onderdaan van een derde land die het voorwerp uitmaakt van een beslissing tot verwijdering die gepaard gaat met een verplichting tot terugkeer of van een beslissing tot terugdrijving wordt gesignaleerd in het SIS, overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en de besluiten van de Europese Unie die zijn genomen ter uitvoering van deze verordening. De Koning kan de eventuele afwijkingen vaststellen overeenkomstig artikel 3, leden 2 en 3, van dezelfde verordening.".
Art.22. In artikel 25 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 24 februari 2017 en van 8 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "waarbij de toegang tot en het verblijf op enkel het grondgebied van het Rijk verboden worden," ingevoegd tussen de woorden "krachtens deze wet" en de woorden "wordt gesignaleerd";
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
"De vreemdeling die het voorwerp uitmaakt van een inreisverbod krachtens deze wet waarbij de toegang tot en het verblijf op het grondgebied van alle lidstaten, met inbegrip van het grondgebied van het Rijk, verboden worden, wordt gesignaleerd in het SIS met het oog op weigering van toegang en verblijf in het Schengengebied, overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en de besluiten van de Europese Unie die zijn genomen ter uitvoering van deze verordening.".
Art.23. In hoofdstuk VIbis van titel I van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 24 februari 2017, wordt een artikel 26/1 ingevoegd, luidende: "Art. 26/1.
§ 1. In de gevallen bedoeld in artikel 24, lid 1, punt a), en lid 2, van Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 neemt de minister of zijn gemachtigde een beslissing tot weigering van toegang en verblijf die wordt geregistreerd in de gegevensbank van Dienst Vreemdelingenzaken. Dit geldt als nationale signalering met het oog op weigering van toegang en verblijf in de zin van voormeld artikel 24.
De betrokken vreemdeling wordt ook gesignaleerd in het SIS met het oog op weigering van toegang en verblijf in het Schengengebied, overeenkomstig de voormelde Verordening (EU) 2018/1861 en de besluiten van de Europese Unie die zijn genomen ter uitvoering van deze verordening.
§ 2. De duur van de beslissing tot weigering van toegang en verblijf, zoals bedoeld in paragraaf 1, mag niet meer bedragen dan vijf jaar, behalve indien de vreemdeling een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid. Deze duur wordt vastgesteld rekening houdend met de specifieke omstandigheden van elk geval. De duur van de signalering wordt bepaald overeenkomstig artikel 39 van de voormelde Verordening (EU) 2018/1861. § 3. De in paragraaf 1 bedoelde beslissing kan eveneens genomen worden ten aanzien van een vreemdeling die zich niet of niet meer op het grondgebied van het Rijk bevindt. Onverminderd artikel 62,
§ 3, is in deze gevallen de kennisgeving van deze beslissing tevens rechtsgeldig gedaan via een publicatie in het Belgisch Staatsblad."
Art.24. In hoofdstuk VIbis van titel I van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 24 februari 2017, wordt een artikel 26/2 ingevoegd, luidende:
"Art. 26/2. De Koning kan de nadere regels bepalen van de signaleringen bedoeld in de artikelen 24/1, 25 en 26/1.".
HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art. 25. Deze wet treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad en ten vroegste de dag na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van het besluit van de Europese Commissie genomen met toepassing van artikel 66, leden 2 en 6, van Verordening (EU) 2018/1861 en artikel 79, leden 2 en 6, van Verordening (EU) 2018/1862.