21 DECEMBER 2022. - Koninklijk besluit tot bepaling van de voorwaarden verbonden aan elektronische aangiften inzake burgerlijke stand(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-03-2023 en tekstbijwerking tot 09-09-2024)
HOOFDSTUK 1. - Informaticaplatform
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden betreffende elektronische aangiften
Art. 2-4
HOOFDSTUK 3. - Ontvangstbewijs
Art. 5
HOOFDSTUK 4. - Verschijning van de personen
Art. 6
HOOFDSTUK 5. - Ondertekening door de ambtenaar van de burgerlijke stand
Art. 7
HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art. 8
HOOFDSTUK 1. - Informaticaplatform
Artikel 1. Indien de gemeentelijke overheid de burger wil toelaten elektronische aangiften inzake burgerlijke stand te doen, moet zij hiervoor gebruik maken van een beveiligd informaticaplatform.
Dit beveiligd informaticaplatform moet een systeem voor elektronische identificatie gebruiken dat voldoet aan de voorwaarden omschreven bij artikel 9 van de wet van 18 juli 2017 inzake elektronische identificatie.
HOOFDSTUK 2. - Voorwaarden betreffende elektronische aangiften
Art.2.§ 1. De geboorteaangifte bedoeld in artikel 43 van het oud Burgerlijk Wetboek kan gedaan worden op elektronische wijze:
1° indien het toepasselijk recht voorziet dat een afstammingsband wordt vastgesteld op basis van een vermoeden;
2° indien een akte van prenatale erkenning zich in de DABS bevindt of erin zou kunnen worden opgenomen; of
3° indien enkel de afstamming van moederszijde moet worden vastgesteld.
§ 2. De aangever of aangevers identificeren zich op elektronische wijze overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017 inzake elektronische identificatie. De gegevens van de aangever uit het Rijksregister worden overgemaakt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
De aangever of aangevers zenden de volgende gegevens over:
1° de geboortedatum, de geboorteplaats, het uur van geboorte, het geslacht, de naam en de voornamen van het kind;
2° het identificatienummer toegekend in uitvoering van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen, van de vader indien de afstamming langs vaderszijde vaststaat, of van de meemoeder indien de afstamming langs meemoederszijde vaststaat, of indien deze niet in het Rijksregister is ingeschreven, zijn naam, voornamen, geboortedatum en [1 geboorteplaats]1 ;
3° in voorkomend geval, het aktenummer van de akte van prenatale erkenning, of de informatie betreffende de aangifte van erkenning door de vader of de meemoeder gedaan krachtens artikel 4 indien zij gedaan wordt op het tijdstip van de geboorteaangifte evenals het identificatienummer toegekend in uitvoering van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen, van de vader of de meemoeder, met vermelding van:
a) de toestemming van de personen bedoeld in artikel 329bis van het oud Burgerlijk wetboek;
b) de datum, plaats en autoriteit waar de toestemming werd gegeven, of de rechterlijke instantie, de datum en het identificatienummer van de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing waarin de toestemming werd vastgesteld.
----------
(1)<KB 2023-02-17/12, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 24-03-2023>
Art.3. § 1. De aangifte van het huwelijk bedoeld in artikel 164/1 van het oud Burgerlijk Wetboek kan gedaan worden op elektronische wijze, mits de personen die willen huwen zich op elektronische wijze identificeren overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017 inzake elektronische identificatie. De gegevens van de aangever uit het Rijksregister worden overgemaakt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
De documenten bedoeld in artikel 164/2, § 2, § 3, § 6 en § 7 van het oud Burgerlijk Wetboek kunnen op elektronische wijze worden voorgelegd. De originele documenten worden vervolgens overgezonden aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
§ 2. De aanvragers of aanvrager in het bezit van een volmacht zenden de volgende gegevens over:
1° het identificatienummer toegekend in uitvoering van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen van elk van de personen die wensen te huwen of, wanneer een van hen niet is ingeschreven in het Rijksregister, zijn naam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats ;
2° de datum waarop de aangevers wensen te huwen;
3° het identificatienummer toegekend in uitvoering van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen, van elk van de getuigen of, wanneer ze niet zijn ingeschreven in het Rijksregister, hun naam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats.
In voorkomend geval, wanneer de aanvragers in het buitenland verblijven, bepalen ze voor welke ambtenaar van de burgerlijke stand ze wensen te huwen overeenkomstig artikel 164/1, § 1, derde lid van het oud Burgerlijk Wetboek.
Art.4.. 4. § 1. De aangifte van erkenning bedoeld in artikel 327/1, § 1 van het oud Burgerlijk Wetboek kan gedaan worden op elektronische wijze, mits de persoon die zijn voorafgaande toestemming moet geven en/of het kind zijn toestemming heeft bekrachtigd door middel van een gekwalificeerde elektronische handtekening overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017 inzake elektronische identificatie of mits de nodige toestemmingen gegeven in een authentieke akte voorgelegd en overgemaakt worden overeenkomstig het derde lid.
De aangever identificeert zich op elektronische wijze overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017 inzake elektronische identificatie. De gegevens van de aangever uit het Rijksregister worden overgemaakt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
De documenten bedoeld in artikel 327/2, § 2, § 3, § 6 en § 7 van het oud Burgerlijk Wetboek kunnen op elektronische wijze worden voorgelegd. De originele documenten worden vervolgens overgezonden aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
§ 2. De aangever zendt de volgende gegevens over:
1° in voorkomend geval, de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van het kind;
2° het identificatienummer toegekend in uitvoering van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen, van de andere ouder of indien hij niet in het Rijksregister is ingeschreven, zijn naam, voornamen, de geboortedatum en [1 geboorteplaats]1;
3° in voorkomend geval, de toestemming van de ouder ten aanzien van wie de afstammingsband reeds vaststaat en/of van het kind.
----------
(1)<KB 2023-02-17/12, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 24-03-2023>
HOOFDSTUK 3. - Ontvangstbewijs
Art.5.De personen die een elektronische aangifte hebben gedaan als bedoeld in de artikelen 3 en 4, ontvangen het ontvangstbewijs bedoeld in de artikelen 164/2, § 5 en 327/2, § 5 van het oud Burgerlijk Wetboek [1 , elektronisch ondertekend overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017 inzake elektronische identificatie, van zodra de ambtenaar van de burgerlijke stand beschikt over de documenten bedoeld in de artikelen 164/2, § 2, § 3, § 6 en § 7 en 327/2, § 2, § 3, § 6 en § 7, van het oud Burgerlijk Wetboek]1.
----------
(1)<KB 2024-08-12/13, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 19-09-2024>
HOOFDSTUK 4. - Verschijning van de personen
Art.6. De ambtenaar van de burgerlijke stand voor wie de stappen zijn aangevat met betrekking tot de elektronische aangifte bedoeld in artikel 43, § 3, in artikel 164/1, § 3, vijfde lid, en in artikel 327/1, § 3, zesde lid, van het oud Burgerlijk Wetboek, kan vragen dat de personen voor hem verschijnen binnen een termijn die hij vaststelt.
HOOFDSTUK 5. - Ondertekening door de ambtenaar van de burgerlijke stand
Art.7. De ondertekening van de aangifte door de ambtenaar van de burgerlijke stand, bedoeld in de artikelen 164/1, § 2, tweede lid, en 327/1, § 2 van het oud Burgerlijk Wetboek gebeurt op elektronische wijze overeenkomstig artikel 9 van de wet van 18 juli 2017 inzake elektronische identificatie.
HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art. 8. De Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.