7 APRIL 2023. - Wet tot wijziging van de wet van 1 maart 2000 tot oprichting van een Instituut voor bedrijfsjuristen met betrekking tot de tuchtstraffen en de kosten van de tuchtprocedure
Art. 1-3
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art.2. In artikel 14 van de wet van 1 maart 2000 tot oprichting van een Instituut voor bedrijfsjuristen wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, luidende:
" § 1/1. De tuchtinstanties van het Instituut besluiten of zij de schorsing of de schrapping bekend zullen maken en, in voorkomend geval, op welke wijze dit dient te gebeuren.
De tuchtinstanties van het Instituut kunnen de uitspraak van de tuchtstraf opschorten of de uitvoering van de tuchtstraf uitstellen, in voorkomend geval onder de bijzondere voorwaarden die zij bepalen. Bij niet-naleving van de bepaalde voorwaarden roept de voorzitter van de tuchtinstantie die de tuchtstraf heeft uitgesproken, ambtshalve of op verzoek van de voorzitter van het Instituut, de bedrijfsjurist op om te verschijnen op een zitting van de tuchtinstantie, met het oog op het uitspreken van een tuchtstraf of het opheffen van het uitstel.
De tuchtinstanties van het Instituut kunnen in hun beslissing de kosten die voor het onderzoek en voor de behandeling op de hoorzitting werden gemaakt ten laste leggen van de betrokken bedrijfsjurist aan wie een tuchtstraf opgelegd werd.".
Art. 3. Deze wet treedt in werking de dag waarop de wet van 14 maart 2023 tot wijziging van de wet van 1 maart 2000 tot oprichting van een Instituut voor bedrijfsjuristen in werking treedt.