Details





Titel:

21 DECEMBER 2022. - Wet tot wijziging van diverse bepalingen inzake de lijst van mandaten, ambten en beroepen en de vermogensaangifte



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen
Art. 2-5
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen
Art. 6-10
HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art. 11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995021222  2004021084 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen
Art.2. In artikel 2 van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, gewijzigd bij de wetten van 26 juni 2004 en 14 oktober 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "bedoeld in artikel 1, 1. tot 9" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1. tot 11";
  2° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden "bedoeld in artikel 1, 1. tot 9" vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 1, eerste lid, 1. tot 11";
  3° in paragraaf 1 wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, luidende :
  "Voor de toepassing van deze wet worden opzeg-, afscheids- en uittredingsvergoedingen niet beschouwd als vergoedingen die worden toegekend voor de uitoefening van een mandaat, leidend ambt of beroep bedoeld in artikel 1.";
  4° in paragraaf 1 worden in het vroegere vierde lid, dat het vijfde lid wordt, de woorden "van de vorken" ingevoegd tussen de woorden "de bedragen" en het woord "geïndexeerd";
  5° in paragraaf 2 worden de woorden "in het Belgisch Staatsblad en" opgeheven.

Art.3. In artikel 3 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 26 juni 2004, 12 maart 2009 en 14 oktober 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden "schulden en" ingevoegd tussen het woord "alle" en het woord "schuldvorderingen";
  2° in paragraaf 5 wordt het woord "gerestitueerd" vervangen door het woord "vernietigd".

Art.4. In artikel 5 van dezelfde wet worden de woorden "neergelegd en gecontroleerd" vervangen door de woorden "neergelegd, gecontroleerd en vernietigd".

Art.5. In artikel 6, § 3, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 14 oktober 2018, worden de woorden "in het Belgisch Staatsblad en" opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen
Art.6. In artikel 6, eerste lid, van de wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 oktober 2018, worden de woorden "In de loop van de maand februari van elk jaar" vervangen door de woorden "Uiterlijk op 15 april van elk jaar".

Art.7. In artikel 7, § 3, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 14 oktober 2018, worden de woorden "en onmiddellijk aan de diensten van het Belgisch Staatsblad meegedeeld" en de woorden "in het Belgisch Staatsblad en" opgeheven.

Art.8. In artikel 8 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 14 oktober 2018, worden de woorden "in het Belgisch Staatsblad", de woorden "in het Belgisch Staatsblad en" en de woorden "in het Belgisch Staatsblad of" telkens opgeheven.

Art.9. Artikel 9 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 12 maart 2009, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 9. Bij het verstrijken van de in artikel 3, § 5, van de wet van 2 mei 1995 bedoelde termijn van vijf jaar, vernietigt het Rekenhof, met inachtneming van artikel 3, § 3, van dezelfde wet, de in artikel 3, § 1, van dezelfde wet bedoelde vermogensaangiften.".

Art.10. Artikel 11 van dezelfde wet wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art. 11. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2023.