20 JULI 2022. - Decreet betreffende de basisopleiding digitale vaardigheden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-08-2022 en tekstbijwerking tot 08-03-2023)
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Afdeling 1. - Doel
Art. 1
Afdeling 2. - Begripsomschrijving
Art. 2
Afdeling 3;. - Verwerking van de persoonsgegevens
Art. 3
Afdeling 4. - Toepassingsgebied
Art. 4-5
HOOFDSTUK 2. - Erkenning, verplichtingen en subsidie
Afdeling 1. - Erkenning
Art. 6-8
Afdeling 2. - Verplichtingen
Art. 9
Afdeling 3. - Subsidiëring
Art. 10
HOOFDSTUK 3. - Adviesfunctie en pedagogische ondersteuning
Afdeling 1. - Adviesfunctie
Art. 11
Afdeling 2. - Pedagogische ondersteuning
Art. 12
HOOFDSTUK 4. - Controle en evaluatie
Afdeling 1. - Controle
Art. 13
Afdeling 2. - Opvolging en evaluatie
Art. 14-15
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 16-17
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Afdeling 1. - Doel
Artikel 1. Dit decreet regelt krachtens artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet.
Afdeling 2. - Begripsomschrijving
Art.2. Voor de toepassing van dit decreet dient te worden verstaan onder :
1° stagiair: de persoon bedoeld in artikel 5;
2° opleidingsprogramma: het geheel van eenheden van leerresultaten dat de verwerving van kennis en de ontwikkeling van vaardigheden beoogt op digitaal gebied, uitgewerkt in de vorm van doestellingen en dat de pedagogische methodes en middelen bepaalt die in het kader van het opleidingstraject worden gebruikt;
3° DigComp; het Europees digitaal competentiekader voor de burgers;
4° het referentiekader voor de opleiding: het referentiekader voor de opleiding waarin DigCcomp is opgenomen;
5° het referentiekader voor de beoordeling: het referentiekader voor de opleiding waarin DigCcomp is opgenomen;
6° de Dienst: de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling) zoals ingesteld bij het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi".
De Regering kan de in het eerste lid, 4° en 5°, bedoelde referentiekaders voor de opleiding en de beoordeling identificeren.
Afdeling 3;. - Verwerking van de persoonsgegevens
Art.3. § 1. De regeringsdiensten die de Regering identificeert, zijn verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 4, 7), van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) die nodig zijn voor de uitvoering van de artikelen 5 en 9, eerste lid, 2°.
De opleidingsverstrekkers die een erkenning aanvragen en krijgen, zijn verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de artikelen 5, 6, tweede lid, 5°, en 9, eerste lid, 2°, 4°, 6° tot en met 10° en 13°.
De in artikel 11 bedoelde Commissie is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van haar taken uit hoofde van artikel 11.
Het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" (Waals Instituut voor evaluatie, prospectief beleid en statistiek) is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van zijn taken uit hoofde van artikel 15.
De natuurlijke personen richten zich tot de betrokken verantwoordelijke voor de verwerking om hun rechten, bepaald in de artikelen 12 tot 22 van voornoemde Verordening (EU) 2016/679, uit te oefenen.
§ 2. De categorieën persoonsgegevens betreffende het onderwijzend personeel van de erkende opleidingsverstrekker die ter uitvoering van de artikelen 9, eerste lid, 2° en 4°, 11 en 15 mogen worden verwerkt, zijn :
1° de persoonlijke identificatiegegevens;
de gegevens met betrekking tot de academische achtergrond;
3° de gegevens met betrekking tot de huidige baan.
De categorieën persoonsgegevens betreffende de kandidaat-stagiairs en de stagiairs die voor de uitvoering van de artikelen 5, 6, tweede lid, 5°, 9, eerste lid, 6° tot en met 10° en 13°, 11 en 15 kunnen worden verwerkt, zijn:
1° de persoonlijke identificatiegegevens;
2° de persoonsgegevens, namelijk leeftijd, geslacht en nationaliteit
3° de gegevens met betrekking tot de academische achtergrond;
4° de gegevens met betrekking tot de immigratiestatus, voor wat betreft de personen bedoeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 4°, d);
5° de gegevens met betrekking tot de inschrijving als werkzoekende van de kandidaat-stagiair of de stagiair;
6° de gegevens met betrekking tot de identificatie van de behoeften aan digitale vaardigheden en de verwachtingen van de stagiair of kandidaat-stagiair;
7° de gegevens met betrekking tot de opleiding van de stagiair.
De Regering bepaalt welke persoonsgegevens die onder de in de leden 1 en 2 bedoelde categorieën vallen, in het kader van de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan kunnen worden verwerkt, naargelang zij toebehoren aan het onderwijzend personeel van de erkende opleidingsverstrekker, aan de kandidaat-stagiairs of aan de stagiairs.
§ 3. Persoonsgegevens in verband met een erkenning of een subsidie of met de verificatie van de voorwaarden voor het in aanmerking komen als bedoeld in artikel 5 of het opleidingstraject van de kandidaat-stagiair of de stagiair worden aan de volgende entiteiten meegedeeld binnen de grenzen van wat noodzakelijk is in verband met de respectieve doeleinden waarvoor zij worden verwerkt :
1° de ambtenaren aangewezen door de Regering overeenkomstig artikel 2, § 1, 2°, van het decreet 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen met het oog op de controle op de toepassing van dit decreet en van de uitvoeringsbesluiten ervan;
2° de in artikel 11 bedoelde Commissie voor de uitvoering van haar taken uit hoofde van artikel 11;
3° het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" voor de uitvoering van zijn taken uit hoofde van artikel 15;
4° de Dienst voor de verificatie van de voorwaarden voor het in aanmerking komen bedoeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 4°, a) tot en met c), en 2, tweede lid, en voor de uitvoering van de verplichtingen van de partnerschapsovereenkomst bedoeld in artikel 9, derde lid.
Wanneer de Dienst daarover beschikt, deelt hij aan de erkende opleidingsverstrekker de gegevens mee die nodig zijn om de voorwaarden voor het in aanmerking komen van de kandidaat-stagiair te controleren, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 4°, a) tot en met c), en in artikel 5, § 2, tweede lid, met uitzondering van gegevens uit authentieke bron.
§ 4. Onverminderd de bewijslast betreffende het correcte gebruik van de subsidie die bij de erkende opleidingsverstrekkers ligt en onverminderd de instandhouding die noodzakelijk is voor de verwerking voor archiefdoeleinden in het algemeen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor statistische doeleinden als bedoeld in artikel 89 van voornoemde Verordening (EU) 2016/679, en overeenkomstig artikel 5, § 1, onder e), van voornoemde Verordening (EU) 2016/679, mag de in paragraaf 1, leden 1 tot en met 3, bedoelde verwerkingsverantwoordelijke alleen persoonsgegevens bewaren met betrekking tot :
1° een erkenning slechts voor een periode van ten hoogste tien jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de erkenning afloopt;
2° een subsidie slechts voor ten hoogste tien jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de definitieve afsluiting van het begrotingsjaar en het boekjaar waarop de subsidie betrekking heeft.
De bewaringsduur bedoeld in lid 1 wordt opgeschort bij een vordering voor een rechtbank of de administratie tot de volledige uitvoering van een beslissing waartegen geen beroep mogelijk is.
De in paragraaf 1, vierde lid, bedoelde verantwoordelijke voor de verwerking bewaart de persoonsgegevens die in het kader van de opstelling van het in artikel 15, eerste lid, bedoelde verslag zijn gebruikt, gedurende één jaar, te rekenen vanaf de datum van opstelling van dat verslag.
In afwijking van artikel 17, § § 1 en 2, van bovengenoemde Verordening (EU) 2016/679 genieten het onderwijzend personeel van de erkende opleidingsverstrekker en de stagiairs, met het oog op een goed gebruik van overheidsmiddelen, niet van het recht op gegevenswissing wat betreft de in paragraaf 2 bedoelde categorieën van persoonsgegevens :
1° gedurende de in het eerste lid bedoelde bewaringstermijn en in voorkomend geval opgeschort in toepassing van het tweede lid;
2° gedurende de in lid 3 bedoelde bewaringstermijn.
De Dienst centraliseert, aggregeert en bewaart de gegevens van de stagiair die voldoet aan de voorwaarden van artikel 5, § 1, eerste lid, 4°, a) tot c), of van artikel 5, § 2, tweede lid, in zijn dossier, overeenkomstig artikel 4/1, § 1 en 3, van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi".
De uitwisselingen en mededelingen van informatie tussen de Dienst en de erkende opleidingsverstrekker betreffende de uitvoering van de partnerschapsovereenkomst bedoeld in artikel 9, eerste lid, 11°, gebeuren volgens de modaliteiten van artikel 4/1, § 4, van het voornoemde decreet van 6 mei 1999 en de door de Dienst ter beschikking gestelde middelen.
Afdeling 4. - Toepassingsgebied
Art.4. Dit decreet is van toepassing op de overeenkomstig hoofdstuk 2 erkende opleidingsverstrekkers die een opleidingsprogramma organiseren dat erop gericht is de stagiairs de digitale vaardigheden bij te brengen die noodzakelijk zijn voor hun directe of indirecte integratie op de arbeidsmarkt.
Art.5. § 1. Voor de toepassing van dit decreet wordt als stagiair beschouwd, de persoon :
1° die zich in een situatie van digitale kloof bevindt, en niet beschikt over een belangrijk pakket digitale basisvaardigheden die in het kader van DigComp of, indien van toepassing, in het referentiekader voor de opleiding zijn vastgesteld;
2° die niet leerplichtig is;
3° die woonachtig is op het grondgebied van het Franstalige taalgebied;
4° die voldoet aan één van de volgende voorwaarden :
a) een bij de Dienst ingeschreven niet-werkende werkzoekende zijn en over hoogstens een getuigschrift van het secundair onderwijs van de tweede graad of een gelijkwaardig diploma beschikken;
b) gedurende een periode van ten minste achttien maanden in de vierentwintig maanden voorafgaand aan de datum van toetreding tot de opleiding als niet werkende werkzoekende bij de Dienst ingeschreven zijn geweest;
c) een bij de Dienst ingeschreven niet-werkende werkzoekende zijn, gedurende drie jaar voorafgaand aan de indiensttreding voor de opleiding geen betrekking hebben gehad en gedurende diezelfde periode geen werkloosheids- of integratie-uitkering hebben ontvangen;
d) een vreemdeling zijn die op wettige wijze op het Belgisch grondgebied verblijft, overeenkomstig de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, incluis in het kader van de beroepen waarin voorzien wordt in de bepalingen van titel III van voornoemde wet.
Voor de toepassing van het eerste lid, 4°, wordt onder niet-werkende werkzoekende verstaan, een werkzoekende die gedurende ten minste één dag als zodanig bij de Dienst is ingeschreven, die de wettelijke pensioenleeftijd nog niet heeft bereikt en die niet gebonden is door een arbeidsovereenkomst of in een statutaire verhouding staat en niet in hoofdzaak als zelfstandige werkzaam is.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, 4°, kunnen de erkende opleidingsverstrekkers in het kader van dit decreet jaarlijks maximaal vijfentwintig procent van de stagiairs die aan een opleiding beginnen, opleiden, indien de persoon zijn digitale opleiding rechtvaardigt met een reden van inschakeling in het arbeidsproces of behoud van arbeid.
De in het eerste lid bedoelde voorwaarde wordt vervuld door de onvrijwillige deeltijdse werknemers zoals bedoeld in artikel 29 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, door de personen die in een omscholingscel zitten overeenkomstig artikel 11 van het besluit van 29 januari 2004 betreffende het begeleidingsplan inzake omschakelingen en door de laaggeschoolde werknemers, zoals bepaald door de Regering.<0
§ 3. De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder een stagiair die een opleiding heeft gevolgd, toestemming krijgt om deze een tweede maal te volgen.
HOOFDSTUK 2. - Erkenning, verplichtingen en subsidie
Afdeling 1. - Erkenning
Art.6. De opleidingen die in het kader van dit decreet worden georganiseerd, worden verzorgd door opleidingsverstrekkers die door de Regering zijn erkend.
Om te worden erkend, moet de opleidingsverstrekker aan de volgende voorwaarden volden :
1° hij is opgericht onder een van de volgende rechtsvormen :
a) een vereniging zonder winstoogmerk;
b) een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een vereniging als bedoeld in hoofdstuk XII van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
c) een gemeente;
2° hij heeft ten minste één hoofdvestiging op het grondgebied van het Franstalige taalgebied;
3° hij ontwikkelt methodes die aan de volwassenen aangepast worden, die naar gelang van de stagiairs verschillen en die hun betrokkenheid bij het opleidingsproces bevorderen;
4° hij presenteert een opleidingsprogramma:
a) die betrekking heeft op eenheden van leerresultaten overeenkomstig DigComp of, in voorkomend geval, het referentiekader voor de opleiding;
b) waarvan de duur, met inbegrip van de eerste en de eindbeoordeling alsmede de pedagogische follow-up, niet minder dan acht uur en niet meer dan tachtig uur mag bedragen;
5° hij garandeert een pedagogische follow-up die een formatieve en participatieve evaluatie en een attestering van de leerresultaten op het einde van de opleiding omvat;
6° hij voldoet aan de basisbehoeften op het gebied van digitale opleiding waaraan in het grondgebied van het Franse taalgebied onvoldoende wordt voldaan;
7° hij presenteert een voorlopige begroting voor het eerste jaar van de gesubsidieerde activiteit.
Art.7. § 1. De initiële erkenning wordt door de Regering verleend voor een periode van twee jaar.
In afwijking van lid 1 bedraagt de duur van de eerste erkenning zes jaar voor opleidingsverstrekkers die zijn erkend in het kader van het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën aan de vooravond van de inwerkingtreding van dit decreet.
De verlenging van de erkenning geldt voor een periode van zes jaar, onder voorbehoud van een positief evaluatieverslag over de analyse van het administratief en financieel beheer, de personele en materiële middelen en de pedagogische kwaliteit van de opleidingscursussen.
De inhoud van het in lid 3 bedoelde evaluatieverslag kan nader bepaald worden door de Regering.
§ 2. De erkenning wordt aan de opleidingsverstrekker verleend voor een gespecificeerd aantal goedgekeurde opleidingsuren.
§ 3. De Regering bepaalt de procedure en de modaliteiten betreffende de erkenning en de verlenging van de erkenning van de opleidingsverstrekkers.
De hoorzitting van de erkende opleidingsverstrekker of de aanvrager van de erkenning of verlenging van de erkenning, waarin de Regering in voorkomend geval voorziet, kan per videoconferentie plaatsvinden, overeenkomstig de procedures die de Regering kan vaststellen.
Art.8. De Regering kan, na advies van de in artikel 11 bedoelde Commissie, de erkenning of de verlenging van de erkenning van de opleidingsverstrekker opschorten of intrekken als hij één of meerdere erkenningsvoorwaarden of verplichtingen bepaald bij of krachtens dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan niet naleeft.
De Regering stelt de modaliteiten en procedures vast met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde maatregelen.
De hoorzitting van de erkende opleidingsverstrekker, waarin de Regering in voorkomend geval voorziet, kan per videoconferentie plaatsvinden, overeenkomstig de procedures die de Regering kan vaststellen.
Afdeling 2. - Verplichtingen
Art.9. De erkende opleidingenverstrekker :
1° past de inhouden van de eenheden van leerresultaten aan de technologische evoluties overeenkomstig DigComp of, in voorkomend geval, aan het referentiekader voor de opleiding aan;
2° beschikt in overeenstemming met het door de Regering vastgestelde begeleidingspercentage over het onderwijzend personeel dat voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
a) minstens in het bezit zijn van het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs of een gelijkwaardig diploma;
b) kennis en vaardigheden aantonen op het gebied van de informatie- en communicatietechnologieën op basis van titels of van een beroepservaring;<0
3° beschikt over de materiële en financiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering van de opleiding, met inbegrip van het meubilair en de lokalen die geschikt zijn voor de opleiding, zo nodig gedecentraliseerd of mobiel om de nabijheid van het opleidingsaanbod te bevorderen, en die veiligheidsgaranties bieden;
4° zorgt voor de doorlopende opleiding van de opleiders;
5° stelt, als hij andere opleidingsactiviteiten organiseert dan die bedoeld in dit decreet, een boekhouding op die een verschil maakt tussen de uitgaven en de ontvangsten naargelang van het soort uitgeoefende activiteit;
6° stelt voorafgaand aan de opleiding de behoeften en verwachtingen van de stagiair inzake digitale vaardigheden vast en zorgt ervoor dat zijn opleidingsaanbod hieraan kan beantwoorden;
7° zorgt ervoor dat de opleiding in overleg met de stagiair wordt aangepast aan de in het opleidingsprogramma voorziene inhoud en aan de behoeften, kennis en vaardigheden van de stagiair;
8° zorgt voor de pedagogische opvolging van de stagiair, in overleg met deze laatste, gedurende de hele opleiding;
9° volgt het administratief traject van de stagiair, met inbegrip van de controle van de uren die effectief door de stagiair zijn gevolgd;
10° organiseert de formatieve en participatieve beoordeling van de stagiair en reikt op het einde van de opleiding een getuigschrift uit met vermelding van de verworven vaardigheden volgens DigComp of, indien van toepassing, het referentiekader voor de beoordeling;
11° sluit een partnerschapsovereenkomst met De Dienst in het kader van de uitvoering van het decreet van 12 november 2021 betreffende de coaching- en oplossingsgerichte begeleiding van werkzoekenden;
12° deelt de Dienst, overeenkomstig de door de Dienst ingestelde middelen en modaliteiten, zijn dienstenaanbod mee, de beoogde doelstellingen, de verwachte resultaten en de te leveren prestaties, de plaats, de duur en het tijdschema, in voorkomend geval, de betrokken doelgroepen en de beschikbaarheid van plaatsen die toegang geven tot de diensten die het aanbiedt en de bijwerking ervan;
13° sluit een beroepsopleidingsovereenkomst met de Dienst en met de stagiair, volgens de door de Regering vastgelegde modaliteiten.
De Regering kan de voorwaarden bepalen voor de uitvoering van de verplichtingen, vermeld in het eerste lid, 12° en 13°.
De partnerschapsovereenkomst bedoeld in lid 1, 11°, wordt opgesteld op basis van een gemeenschappelijk model voor alle erkende opleidingsverstrekkers dat ten minste de volgende gegevens omvat:
1° overeenkomstig artikel 22, leden 2 tot en met 4, van het decreet van 12 november 2021 betreffende de coaching- en oplossingsgerichte begeleiding van werkzoekenden en de uitvoeringsbepalingen ervan, de verplichting om informatie terug te geven met betrekking tot de werkzoekende die door de erkende opleidingsverstrekker wordt doorverwezen of spontaan ten laste genomen wordt;
2° voor elke werkzoekende die door de Dienst naar de erkende opleidingsverstrekker wordt doorverwezen, de verplichting voor de Dienst en de erkende opleidingsverstrekker om, indien zij daarover beschikken, voorafgaand aan de opleiding de gegevens uit te wisselen die nodig zijn om de behoeften aan digitale vaardigheden en de verwachtingen van de kandidaat-stagiair of de stagiair in opleiding vast te stellen.
Onverminderd de partnerschapsovereenkomst bedoeld in lid 1, 11°, heroriënteert de erkende opleidingsverstrekker, in het kader van de verplichting bedoeld in lid 1, 6°, de potentiële stagiair wiens verwachtingen of behoeften inzake digitale vaardigheden niet overeenstemmen met zijn opleidingsaanbod, op gepaste wijze.
Onverminderd de partnerschapsovereenkomst bedoeld in lid 1, 11°, kan in het kader van de verplichting voorzien in lid 1, 7°, het individueel opleidingstraject in de loop van de opleiding worden aangepast in functie van het leertempo van de stagiair.
Voor elke werkzoekende die door de Dienst naar de erkende opleidingsverstrekker wordt doorverwezen, wisselen de Dienst en de erkende opleidingsverstrekker, indien beschikbaar, voorafgaand aan de opleiding de gegevens uit die nodig zijn om de behoeften aan digitale vaardigheden en de verwachtingen van de kandidaat-stagiair of de stagiair vast te stellen.
Afdeling 3. - Subsidiëring
Art.10. § 1.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten verleent de Regering jaarlijks een subsidiëring berekend op grond van het aantal erkende opleidingsuren, vermenigvuldigd met het uurpercentage van 16,30 euro aan de erkende opleidingsverstrekker die voldoet aan de voorwaarden en verplichtingen bepaald bij of krachtens dit decreet.
Ingeval de vraag naar uren van alle erkende opleidingsverstrekkers de beschikbare begrotingskredieten overschrijdt, verdeelt de Regering de subsidiebedragen, volgens de door haar vastgestelde modaliteiten, door de in dezelfde periode ingediende aanvragen te groeperen teneinde het voor die periode beschikbare bedrag evenredig onder de aanvragers te verdelen.
De hoorzitting van de erkende opleidingsverstrekker, waarin de Regering in voorkomend geval overeenkomstig het tweede lid voorziet, kan per videoconferentie plaatsvinden, overeenkomstig de procedures die de Regering kan vaststellen.
Het uurtarief wordt in januari van elk jaar geïndexeerd volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten.
Deze subsidie is bedoeld om de werkingskosten, de investeringskosten en de salariskosten te dekken.
§ 2. De procedure en de modaliteiten met betrekking tot de toekenning en uitbetaling van de subsidies, met inbegrip van de voorwaarden waaronder de uitgaven in aanmerking genomen worden, wordt nader bepaald door de Regering.
De Regering vordert de onverschuldigd betaalde subsidie terug met alle rechtsmiddelen, waaronder de schadevergoeding.
§ 3. Onverminderd de artikelen 11 tot en met 14 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, ontvangt de erkende opleidingsverstrekker de volledige subsidie indien hij over een periode van twee jaar negentig procent van de erkende opleidingsuren realiseert volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten. Als deze voorwaarde niet is vervuld, wordt de subsidie naar beneden herzien volgens de modaliteiten bepaald door de Regering. De met de gepresteerde uren gelijkgestelde uren worden nader bepaald door de Regering.
HOOFDSTUK 3. - Adviesfunctie en pedagogische ondersteuning
Afdeling 1. - Adviesfunctie
Art.11. Er wordt een Commissie opgericht die :
1° door het uitbrengen van een advies terzake aan de Regering, toeziet op de verdeling van de opleidingsuren over de erkende opleidingsverstrekkers;
2° de Regering advies uitbrengt over de schorsing of intrekking van de erkenning of de verlenging van de erkenning en over de herziening van het aantal erkende uren;
3° aan de Regering advies uitbrengt over het verlenen, verlengen of weigeren van de erkenning wanneer niet is voldaan aan één of meer erkenningscriteria die bij of krachtens dit decreet zijn vastgesteld;
4° vergadert op verzoek van één van haar leden die feiten vernomen zou hebben die ressorteren onder de overtredingen van of de inbreuken op de bepalingen van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan, om de stand van zaken te onderzoeken en de Regering kennis te geven van de feiten van de oorzaak;
5° jaarlijks deelneemt aan de evaluatie van de impact van de opleidingen, op basis van de verslagen bedoeld in de artikelen 14 en 15, en formuleert, in voorkomend geval, aanbevelingen aan de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" (Economische, sociale en milieuraad van Wallonië) met het oog op een betere uitvoering van dit decreet.
De in het eerste lid bedoelde Commissie is samengesteld uit :
1° twee vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties;
2° twee vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties;
3° twee vertegenwoordigers van de deskundige;
4° twee vertegenwoordigers van de Dienst;
5° één vertegenwoordiger van het "Agence du numérique;"
6° één vertegenwoordiger van de Administratie;
7° één vertegenwoordiger van de v.z.w "Interfédération des Centres d'Insertion Socioprofessionnelle".
De Regering bepaalt de werkwijze van de Commissie.<
De "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie" is belast met het secretariaat van de Commissie.
Afdeling 2. - Pedagogische ondersteuning
Art.12. Een deskundige aangewezen door de Regering overeenkomstig de regeling betreffende de overheidsopdrachten :
1° stelt in overleg met de erkende opleidingsverstrekkers de referentiekaders voor de opleiding en de beoordeling voor of neemt deel aan de uitwerking ervan en zorgt voor de bijwerking ervan;
2° zorgt voor de pedagogische ondersteuning van de erkende opleidingsverstrekkers;
3° stelt een reeks cursussen van permanente opleiding voor;
4° organiseert of neemt deel aan de ontwikkeling van pedagogische instrumenten;
5° zorgt voor een animatieopdracht van de gemeenschap van erkende opleidingsverstrekkers.
De Regering kan aanvullende taken aan de deskundige opdragen.
HOOFDSTUK 4. - Controle en evaluatie
Afdeling 1. - Controle
Art.13. § 1. Elke erkende opleidingsverstrekker dient jaarlijks een activiteitenverslag in, overeenkomstig de door de Regering vastgestelde modaliteiten.
§ 2. De controle op de toepassing van dit decreet en van de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen.
De erkende opleidingenverstrekkers die het voorwerp uitmaken van de in het eerste lid bedoelde controle, kunnen volgens een bijzondere methode bepaald door de Regering gecontroleerd worden.
Afdeling 2. - Opvolging en evaluatie
Art.14. De door de Regering aangeduide diensten zien jaarlijks toe op de uitvoering van dit decreet door uiterlijk op 30 juni een globaal activiteitenverslag op te stellen op basis van de verslagen bedoeld in artikel 13, § 1.
Het in het eerste lid bedoelde evaluatieverslag bevat ook het advies en de aanbevelingen van de in artikel 11 bedoelde Commissie.
Art.15. Het "Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique" bedoeld in het decreet van 4 december 2003 betreffende de oprichting van het " Institut wallon de l'évaluation, de la prospective et de la statistique " (Waals Instituut voor evaluatie, toekomstverwachting en statistiek) stelt een evaluatieverslag op over de uitvoering van dit decreet na afloop van een periode van drie jaar vanaf de inwerkingtreding van dit decreet, en vervolgens aan het einde van elke periode van vijf jaar.
Het in lid 1 bedoelde verslag wordt meegedeeld aan de regeringsdiensten die de Regering aanwijst, alsmede aan de "Conseil économique, social et environnemental de Wallonie".
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.16.Het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën wordt opgeheven.
In afwijking van het eerste lid blijven de beslissingen tot erkenning of verlenging van de erkenning van opleidingsverstrekkers die overeenkomstig het decreet van 3 februari 2005 verleend zijn vóór de inwerkingtreding van dit decreet, van kracht na de inwerkingtreding van dit decreet en blijven ze onderworpen aan de bepalingen van het besluit van 3 februari 2005 tot de vervaldatum van de erkenning of verlenging van de erkenning en uiterlijk tot [1 31 december 2023]1.
----------
(1)<DWG 2022-12-21/67, art. 167, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art. 17. Artikel 9, lid 1, 11° en 12°, lid 2 en lid 3, treedt in werking op 1 januari 2025.
De Regering kan een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de datum vermeld in het eerste lid.