Details





Titel:

31 MEI 2022. - Koninklijk besluit tot uitvoering, voor het jaar 2022, van artikel 21, § 3, eerste lid, en § 4, van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De tien maandelijkse termijnen bedoeld in artikel 21, § 3, eerste lid, van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen worden elk vastgesteld op één twaalfde van 45,20 % van het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage die het bestuur verschuldigd was voor het jaar 2020.

Art.2. De twaalf maandelijkse aanvullende termijnen bedoeld in artikel 21, § 4, van de voormelde wet van 24 oktober 2011 worden elk vastgesteld op één twaalfde van 98,40 % van het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage die het bestuur verschuldigd was voor het jaar 2020.

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022.

Art. 4. De minister bevoegd voor Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.