Details





Titel:

14 FEBRUARI 2022. - Wet houdende diverse tijdelijke arbeidsrechtelijke noodmaatregelen om het tekort aan arbeidskrachten ten gevolge van de besmettingen met de omikronvariant te bestrijden



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Mogelijkheid tot het afsluiten van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd voor werknemers die in tijdelijke werkloosheid verkeren
Art. 4
HOOFDSTUK 3. - Tijdelijke tewerkstelling in geval van tijdskrediet, landingsbanen en thematische verloven
Art. 5-9
HOOFDSTUK 4. - Opschorting van de voorwaarde bedoeld in artikel 18, 3°, van het koninklijk besluit van 2 september 2018 houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden
Art. 10
HOOFDSTUK 5. - Uitbreiding van de mogelijkheden tot studentenarbeid
Art. 11-12
HOOFDSTUK 6. - Sociaal overleg
Art. 13
HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding en temporele toepassing
Art. 14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2020021216 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art.2. Deze wet is niet van toepassing op de werknemers en werkgevers die behoren tot de zorgsector en het onderwijs, zoals bedoeld in artikel 2 van de wet van 14 februari 2022 houdende diverse arbeidsrechtelijke maatregelen ten behoeve van de zorgsector en het onderwijs in het raam van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19.

Art.3. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder:
  1° bruggepensioneerde: de werkloze die uitkeringen geniet in toepassing van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;
  2° tijdelijk werkloze: de werkloze die uitkeringen geniet in toepassing van de artikelen 106 tot 108bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;
  3° werkloze met bedrijfstoeslag: de werkloze die uitkeringen geniet in toepassing van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag;
  4° de factor X: het aantal dagen, behalve de zondagen, in een bedoelde kalendermaand die gelegen zijn in de kalenderperiode gedekt door een tewerkstelling, zoals aangegeven in toepassing van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.

HOOFDSTUK 2. - Mogelijkheid tot het afsluiten van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd voor werknemers die in tijdelijke werkloosheid verkeren
Art.4. In afwijking van artikel 10 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, heeft het sluiten van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd van minimaal zeven dagen door een werkgever die onder het toepassingsgebied van deze wet valt, niet het sluiten van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot gevolg, indien deze arbeidsovereenkomsten worden gesloten door werknemers die in tijdelijke werkloosheid verkeren. Deze arbeidsovereenkomsten moeten worden gesloten met een andere werkgever dan de werkgever waarbij de werknemer in tijdelijke werkloosheid verkeert. De werknemer heeft het recht deze arbeidsovereenkomsten zonder opzegging te beëindigen.

HOOFDSTUK 3. - Tijdelijke tewerkstelling in geval van tijdskrediet, landingsbanen en thematische verloven
Art.5. § 1. Een werknemer, tewerkgesteld bij een werkgever, die onder het toepassingsgebied van deze wet valt, die zijn arbeidsprestaties onderbreekt of heeft verminderd in het kader van hoofdstuk IV, afdeling 5, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, kan met zijn werkgever overeenkomen om de betrokken onderbreking of vermindering van arbeidsprestaties tijdelijk te schorsen. Na afloop van de tijdelijke schorsing wordt de oorspronkelijke onderbreking of vermindering van arbeidsprestaties onder de oorspronkelijke voorwaarden verdergezet voor de resterende duur.
  De schorsing van de onderbreking of vermindering van arbeidsprestaties is slechts mogelijk tot en met de datum van buitenwerkingtreding van dit hoofdstuk.
  De werknemer deelt de schorsing van de onderbreking of vermindering van arbeidsprestaties schriftelijk mee aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Deze Rijksdienst kan voorzien in een modelformulier om deze mededeling te verrichten.
  § 2. In afwijking van de bepalingen van diverse koninklijke besluiten in uitvoering van voornoemde herstelwet van 22 januari 1985, behoudt de werknemer het recht op de onderbrekingsuitkering tijdens de schorsing van de onderbreking of vermindering van de arbeidsprestaties.
  Het bedrag van die onderbrekingsuitkering wordt evenwel met een kwart verminderd.

Art.6. § 1. Een werknemer die zijn arbeidsprestaties onderbreekt of heeft verminderd in het kader van hoofdstuk IV, afdeling 5, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, kan, tijdens de duur van deze onderbreking of vermindering van arbeidsprestaties, tijdelijk tewerkgesteld worden bij een andere werkgever die onder het toepassingsgebied van deze wet valt.
  De arbeidsovereenkomst bij de andere werkgever wordt schriftelijk vastgesteld en bevat een einddatum die de dag van buitenwerkingtreding van deze wet niet overschrijdt.
  De werknemer brengt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening schriftelijk op de hoogte van elke nieuwe tewerkstelling. Deze Rijksdienst kan voorzien in een modelformulier om deze mededeling te verrichten.
  § 2. In afwijking van de bepalingen van diverse koninklijke besluiten in uitvoering van voornoemde herstelwet van 22 januari 1985, behoudt de werknemer het recht op de onderbrekingsuitkering indien hij in toepassing van paragraaf 1 een nieuwe tewerkstelling aanvangt bij een andere werkgever die onder het toepassingsgebied van deze wet valt.
  Het bedrag van die onderbrekingsuitkering wordt evenwel met een kwart verminderd voor de duur van die arbeidsovereenkomst.

Art.7. Wanneer een tijdelijk werkloze het werk tijdelijk hervat bij een andere werkgever die onder het toepassingsgebied van deze wet valt, wordt, in afwijking van de artikelen 44, 45, 46 en 106 tot 108bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, het aantal uitkeringen per kalendermaand verkregen in toepassing van de artikelen 106 tot 108bis van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991, verminderd met een vierde van de factor X.
  Wanneer de decimale breuk van het resultaat van de deling van X door 4 minder dan 0,25 bedraagt, wordt het resultaat naar de lagere eenheid afgerond; wanneer die breuk gelijk is aan of meer bedraagt dan 0,25 zonder 0,75 te bereiken, wordt het resultaat naar 0,50 afgerond; wanneer die breuk gelijk is aan of meer bedraagt dan 0,75, wordt het resultaat naar de hogere eenheid afgerond.
  De regeling bedoeld in het eerste lid is slechts van toepassing op de tewerkstelling gelegen in de periode tot en met de datum van buitenwerkingtreding van dit artikel.

Art.8. § 1. Wanneer een bruggepensioneerde of een werkloze met bedrijfstoeslag het werk tijdelijk hervat bij een werkgever die onder het toepassingsgebied van deze wet valt, wordt, in afwijking van de artikelen 44, 45 en 46 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, het aantal uitkeringen per kalendermaand verminderd met een vierde van de factor X.
  Wanneer de decimale breuk van het resultaat van de deling van X door 4 minder dan 0,25 bedraagt, wordt het resultaat naar de lagere eenheid afgerond; wanneer die breuk gelijk is aan of meer bedraagt dan 0,25 zonder 0,75 te bereiken, wordt het resultaat naar 0,50 afgerond; wanneer die breuk gelijk is aan of meer bedraagt dan 0,75, wordt het resultaat naar de hogere eenheid afgerond.
  De regeling bedoeld in het eerste lid is slechts van toepassing op de tewerkstelling gelegen in de periode tot en met de datum van buitenwerkingtreding van dit artikel.
  § 2. Paragraaf 1 is eveneens van toepassing als een bruggepensioneerde of een werkloze met bedrijfstoeslag het werk tijdelijk hervat in een sector of instelling die onder het toepassingsgebied van deze wet valt, bij de werkgever die de debiteur is van de aanvullende vergoeding in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Art.9. Voor de toepassing van het koninklijk besluit van 29 maart 2010 tot uitvoering van het hoofdstuk 6 van Titel XI van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) betreffende de socialezekerheidsbijdragen en de inhoudingen verschuldigd in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, op aanvullende vergoedingen bij sommige socialezekerheidsuitkeringen en op invaliditeitsuitkeringen, wordt een tewerkstelling als bedoeld in artikel 8, § 2, in afwijking van artikel 3 van voornoemd besluit van 29 maart 2010 beschouwd als een werkhervatting van het type 1 en niet van het type 2.

HOOFDSTUK 4. - Opschorting van de voorwaarde bedoeld in artikel 18, 3°, van het koninklijk besluit van 2 september 2018 houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden
Art.10. De voorwaarde bedoeld in artikel 18, 3°, van het koninklijk besluit van 2 september 2018 houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden, dat enkel de verzoekers die vier maanden na de indiening van hun verzoek om internationale bescherming nog geen betekening van de beslissing hebben gekregen van de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen mogen werken, wordt opgeschort voor zover hun verzoek werd geregistreerd ten laatste op 31 december 2021.

HOOFDSTUK 5. - Uitbreiding van de mogelijkheden tot studentenarbeid
Art.11. In afwijking van artikel 17bis, §§ 1 en 3, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, worden 45 uren van de tijdens het eerste kwartaal van 2022 gepresteerde uren, met inbegrip van de als uitzendkracht gepresteerde uren, niet in aanmerking genomen voor de berekening van het jaarlijkse contingent van 475 uren.

Art.12. Artikel 16, § 3, van de wet van 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, ingevoegd bij de wet van 20 december 2020 en gewijzigd bij de wetten van 2 april 2021, 18 juli 2021 en 14 februari 2022, wordt aangevuld met een derde lid, luidende:
  "Het eerste lid is eveneens van toepassing op de bezoldigingen die worden verkregen door studenten als bedoeld in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten voor 45 uren studentenarbeid die worden gepresteerd in het eerste kwartaal van 2022 en bij toepassing van artikel 11 van de wet van 14 februari 2022 houdende diverse tijdelijke arbeidsrechtelijke noodmaatregelen om het tekort aan arbeidskrachten ten gevolge van de besmettingen met de omikronvariant te bestrijden niet in rekening worden gebracht voor het jaarlijkse contingent van 475 uren bedoeld in artikel 17bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, op voorwaarde dat hun werkgevers deze hebben aangegeven overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.".

HOOFDSTUK 6. - Sociaal overleg
Art.13. § 1. De werkgever die gebruik maakt of wenst gebruik te maken van de maatregelen bedoeld in deze wet brengt de syndicale delegatie hiervan onmiddellijk op de hoogte. Hij informeert hen over het eventuele gebruik van de maatregelen, de exacte startdatum van het gebruik van de maatregelen, alsook over de afwezigheden binnen de onderneming en de impact op de werking van de onderneming. Bij afwezigheid van syndicale delegatie worden de werknemers volgens de geëigende weg op de hoogte gebracht.
  Een werkgever kan na een initiële periode van twee weken verder gebruik maken van de maatregelen tenzij de syndicale delegatie zich hiertegen unaniem verzet binnen tien dagen na de start van het gebruik van de maatregelen. De redenen waarom de flexibiliteitsmaatregelen niet langer mogen worden toegepast, worden schriftelijk en omstandig toegelicht.
  Bij afwezigheid van syndicale delegatie meldt de werkgever de intentie tot verder gebruik maken van de maatregelen aan bij het paritair comité.

HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding en temporele toepassing
Art. 14. Deze wet heeft uitwerking met ingang van 23 januari 2022 en treedt buiten werking op 28 februari 2022.
  In afwijking van het eerste lid:
  1° heeft artikel 11 uitwerking met ingang van 1 januari 2022 en treedt het buiten werking op 31 maart 2022;
  2° is artikel 12 van toepassing op de bezoldigingen die vanaf 1 januari 2022 worden betaald of toegekend.