27 JANUARI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 55 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 april 2020, worden het eerste en het tweede lid vervangen als volgt:
"De in artikel 53 bedoelde verplichting geldt eveneens in geval van een verlenging van de staat van arbeidsongeschiktheid na de einddatum van de vorige periode van erkende arbeidsongeschiktheid of wanneer de staat van arbeidsongeschiktheid opnieuw optreedt binnen de termijnen vastgesteld door de artikelen 8, 9, § 2, en 10, § 3.
In dat geval moet bedoelde verplichting nagekomen worden uiterlijk de zevende dag die volgt op die waarop de arbeidsongeschiktheid, naargelang het geval, voortduurde of opnieuw optrad.".
Art.2. In artikel 58bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 1976 en vervangen bij het koninklijk besluit van 29 april 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het derde lid worden de woorden "dit artikel" vervangen door de woorden "het eerste lid";
2° het wordt aangevuld met twee leden, luidende:
"In afwijking van het tweede lid wordt het dagbedrag van de uitkeringen verschuldigd voor de periode voorafgaandelijk de in het eerste lid bedoelde periode tijdens eenzelfde tijdvak van arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 6 niet met 10 procent verminderd voor zover de duur van de laattijdigheid niet meer dan één maand bedraagt. Deze afwijking kan echter geen tweede keer tijdens eenzelfde tijdvak van erkende arbeidsongeschiktheid worden toegepast. Voor de toepassing van dit lid gebeurt de berekening van de maand van datum tot datum. Wanneer de laatste dag van de voormelde maand echter een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag is, dan wordt die termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
In geval van de toepassing van de regeling bedoeld in het vorige lid, deelt de verzekeringsinstelling schriftelijk aan de gerechtigde mee dat de in artikel 53 bedoelde verplichting laattijdig is verricht en de vermindering van het dagbedrag van de uitkeringen met 10 procent éénmalig niet is toegepast tijdens de lopende periode van arbeidsongeschiktheid.".
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022 en is van toepassing op elke aangifte, met inbegrip van de verlenging en het herval, voor een periode van arbeidsongeschiktheid die ten vroegste op 1 januari 2022 aanvangt.
Art. 4. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.