Details





Titel:

26 DECEMBER 2022. - Wet betreffende de vermelding van de rechtsmiddelen en houdende diverse bepalingen in gerechtelijke zaken



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 2-15
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken
Art. 16
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wet van 5 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank
Art. 17
HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepaling
Art. 18
HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art. 19



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1967101052  1967101056  1969070707  2019041200 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art.2. In artikel 40 van het Gerechtelijk Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 juli 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "met ontvangstbewijs" ingevoegd tussen de woorden "aangetekende brief" en de woorden "het afschrift";
  2° in hetzelfde lid worden de woorden ", ten aanzien van de partij op wier verzoek werd betekend," ingevoegd tussen de woorden "geacht te zijn verricht" en de woorden "door de afgifte";
  3° in hetzelfde lid, wordt de volgende zin ingevoegd tussen de eerste en de tweede zin:
  "Als de verzending elektronisch gebeurt, moet het gaan om een gekwalificeerde dienst voor aangetekende zending in de zin van artikel 3.37. van de Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG.";
  4° het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin:
  "De datum van de betekening is, ten aanzien van degene aan wie ze geschiedt, de datum die volgt op deze waarop de akte aangeboden werd op de woonplaats of, in voorkomend geval, de verblijfplaats van de persoon aan wie de betekening geschiedt.".

Art.3. In artikel 43 van het hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2018, worden drie leden ingevoegd tussen het eerste en het tweede lid, luidende:
  "Iedere betekening die de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel, hernomen in het in artikel 780/1 bedoelde informatieblad, doet lopen, vermeldt uitdrukkelijk dat zij deze termijn doet lopen, alsook de eerste dag van deze termijn wanneer deze bepaald kan worden op het moment van de betekening.
  Wanneer de eerste dag van de termijn niet bepaald kan worden op het ogenblik van de betekening dan neemt het exploot de rechtsgrond over die de eerste dag van de termijn bepaald.
  In de gevallen bedoeld in het tweede en derde lid, neemt het exploot de tekst van artikel 47bis, tweede lid, over.".

Art.4. Artikel 47bis, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 25 mei 2018, wordt vervangen als volgt:
  "Ingeval de betekening of de kennisgeving van een beslissing nietig is, of wanneer het in artikel 780/1 bedoelde informatieblad ontbreekt, neemt de termijn om een rechtsmiddel aan te wenden geen aanvang. Hetzelfde geldt indien de informatie in het informatieblad onvolledig of onjuist is, op voorwaarde dat de onvolledigheid of onjuistheid de partij te goeder trouw had kunnen misleiden.".

Art.5. In artikel 144bis, § 2, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 22 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de bepaling onder 2° worden de woorden "overeenkomstig artikel 144quater" vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 144sexies";
  2° de paragraaf wordt aangevuld met de bepaling onder 4°, luidende:
  "4° de taken die worden bedoeld in artikel 12, 1, a) en b), van Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud, overeenkomstig de richtlijnen die worden vermeld in een omzendbrief van het College van procureurs-generaal uitvoeren.".

Art.6. Artikel 309/2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 5 mei 2019 en gewijzigd bij de wet van 17 februari 2021, wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende:
  " § 7. De werkings- en huisvestingkosten voor de gedelegeerd Europese aanklagers en hun secretariaat, alsook de kosten die maken dat de rechten van de gedelegeerd Europese aanklagers met betrekking tot de sociale zekerheid, het pensioen en verzekering volgens het nationaal stelsel ononderbroken gehandhaafd blijven, worden gedragen door de kredieten waarover de Federale Overheidsdienst Justitie beschikt.".

Art.7. In artikel 488 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 4 juli 2001, worden het eerste en het tweede lid vervangen als volgt:
  "De Orde van advocaten te Waals-Brabant, Charleroi, Dinant, Luik-Hoei, Luxemburg, Bergen, Namen, Doornik, Verviers en Eupen vormen samen met de Franse Orde van Advocaten bij de balie te Brussel de Ordre des Barreaux francophones et germanophone.
  De Orde van advocaten te Antwerpen, Oudenaarde, West-Vlaanderen, Gent, Limburg, Leuven en Dendermonde vormen samen met de Nederlandse Orde van Advocaten bij de balie te Brussel de Orde van Vlaamse Balies.".

Art.8. Artikel 580, 8°, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 april 2007, wordt aangevuld met de bepaling onder g), luidende:
  "g) de wet van 18 juli 2017 betreffende de oprichting van het statuut van nationale solidariteit, de toekenning van een herstelpensioen en de terugbetaling van medische zorg ingevolge daden van terrorisme.".

Art.9. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 780/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 780/1. In de gevallen uitdrukkelijk bij wet bepaald, wordt in burgerlijke zaken bij het vonnis een informatieblad gevoegd waarin voor elke partij de volgende gegevens worden vermeld:
  a) de rechtsmiddelen van hoger beroep, verzet of voorziening in cassatie die van toepassing zijn tegen het vonnis of de afwezigheid van deze rechtsmiddelen;
  b) de benaming en het adres van het rechtscollege dat bevoegd is om kennis te nemen van deze rechtsmiddelen;
  c) de wijze van indiening van deze rechtsmiddelen;
  d) de termijn binnen welke deze rechtsmiddelen moeten worden ingesteld met vermelding van de wettelijke gronden tot verlenging van de termijn;
  e) de rechtshandeling die de termijn doet lopen;
  f) een uitdrukkelijke waarschuwing dat de partij die een rechtsmiddel aanwendt voor kennelijk vertragende of onrechtmatige doeleinden kan worden veroordeeld tot een geldboete, onverminderd de schadevergoeding die gevorderd zou worden en de betaling van de rechtsplegingsvergoeding.
  In voorkomend geval vermeldt het informatieblad de mogelijkheid van derdenverzet met dezelfde gegevens.
  De gegevens van het informatieblad kunnen ambtshalve of op verzoek van een van de partijen of de door haar gemandateerde gerechtsdeurwaarder, bij gewone brief of verklaring ter griffie, binnen de acht dagen vanaf het verzoek, verbeterd of aangevuld worden.
  Het informatieblad maakt geen onderdeel uit van het vonnis. Het wordt gevoegd bij de in artikel 790 bedoelde uitgifte.
  De Koning kan het model van dit informatieblad bepalen.".

Art.10. In artikel 792 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 februari 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het tweede lid worden de woorden "brengt de griffier binnen de acht dagen bij gerechtsbrief het vonnis ter kennis van de partijen." vervangen door de woorden ", en in alle andere gevallen waarin de kennisgeving de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel doet lopen, brengt de griffier binnen de acht dagen bij gerechtsbrief het vonnis en het in artikel 780/1 bedoelde informatieblad ter kennis van de partijen. In geval van verbetering of aanvulling van het informatieblad overeenkomstig artikel 780/1, derde lid, wordt het op dezelfde manier binnen een termijn van acht dagen ter kennis van de partijen gebracht.";
  2° het derde lid wordt vervangen als volgt:
  "Op straffe van nietigheid vermeldt iedere kennisgeving bedoeld in het tweede lid, uitdrukkelijk dat zij de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel, hernomen in het in artikel 780/1 bedoelde informatieblad, doet lopen en herneemt zij de tekst van artikel 47bis, tweede lid, en van artikel 53bis, 1°. ".

Art.11. In artikel 1193, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 15 april 2018, wordt de eerste zin vervangen als volgt:
  "De toewijzing geschiedt in één enkele al dan niet gedematerialiseerde zitting, bij opbod, met uitsluiting van het recht van hoger bod.".

Art.12. In artikel 1344bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 29 december 1983 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2018, wordt het derde lid vervangen als volgt:
  "Een getuigschrift van de woonplaats van de in het tweede lid, 3°, vermelde persoon, afgegeven door het gemeentebestuur of een uittreksel uit het Rijkregister van de natuurlijke personen, wordt bij het verzoekschrift gevoegd.".

Art.13. Artikel 1410, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 22 van 4 juni 2020 bekrachtigd bij de wet van 24 december 2020, wordt aangevuld met de bepaling onder 14°, luidende:
  "14° de terugbetalingen van medische zorg en de herstelpensioenen bedoeld in de wet van 18 juli 2017 betreffende de oprichting van het statuut van nationale solidariteit, de toekenning van een herstelpensioen en de terugbetaling van medische zorg ingevolge daden van terrorisme."

Art.14. In artikel 1587, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 15 april 2018, wordt de eerste zin vervangen als volgt:
  "De toewijzing geschiedt in één enkele al dan niet gedematerialiseerde zitting, bij opbod, met uitsluiting van het recht van hoger bod."

Art.15. In artikel 1675/9 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 5 juli 1998 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 januari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 2, eerste lid, wordt aangevuld met de volgende zin:
  "Indien de schuldenaar en de schuldeiser in twee verschillende Staten binnen de Europese Unie verblijven is deze termijn drie maanden; verblijven zij in twee verschillende Staten buiten de Europese Unie, dan is de termijn vijf maanden.";
  2° in paragraaf 3, eerste lid, wordt tussen de eerste en de tweede zin de volgende zin ingevoegd:
  "Indien de schuldenaar en de schuldeiser in twee verschillende Staten binnen de Europese Unie verblijven, is deze termijn dertig dagen; verblijven zij in twee verschillende Staten buiten de Europese Unie, dan is deze termijn vijfenvijftig dagen.".

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken
Art.16. In de tabel "Arbeidshoven" die voorkomt in artikel 1 van de wet van 7 juli 1969 tot vaststelling van de personeelsformatie van de arbeidshoven en -rechtbanken, vervangen bij de wet van 28 december 1990 en gewijzigd bij de wetten van 12 januari 1993 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in de rij met als opschrift "Antwerpen" wordt onder de kolom met als opschrift "Raadsheren" het cijfer "7" vervangen door het cijfer "6" en wordt onder de kolom met als opschrift "Griffiers" het cijfer "12" vervangen door het cijfer "10";
  2° in de rij met als opschrift "Brussel" wordt onder de kolom met als opschrift "Raadsheren" het cijfer "7" vervangen door het cijfer "8" en wordt onder de kolom met als opschrift "Griffiers" het cijfer "11" vervangen door het cijfer "13";
  3° in de rij met als opschrift "Gent" wordt onder de kolom met als opschrift "Raadsheren" het cijfer "7" vervangen door het cijfer "5" en wordt onder de kolom met als opschrift "Griffiers" het cijfer "9" vervangen door het cijfer "7";
  4° in de rij met als opschrift "Luik" wordt onder de kolom met als opschrift "Raadsheren" het cijfer "7" vervangen door het cijfer "9" en wordt onder de kolom met als opschrift "Griffiers" het cijfer "9" vervangen door het cijfer "11".

HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wet van 5 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank
Art.17. In artikel 40 van de wet van 5 mei 2019 houdende diverse bepalingen inzake informatisering van Justitie, modernisering van het statuut van rechters in ondernemingszaken en inzake de notariële aktebank, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 2, eerste lid, van artikel 1675/9 van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen door littera c) wordt aangevuld met de volgende zin:
  "Indien de schuldenaar en de schuldeiser in twee verschillende Staten binnen de Europese Unie verblijven is deze termijn drie maanden; verblijven zij in twee verschillende Staten buiten de Europese Unie, dan is de termijn vijf maanden."
  2° in paragraaf 3 van artikel 1675/9 van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen door literra d), wordt de volgende zin ingevoegd tussen de eerste en tweede zin:
  "Indien de schuldenaar en de schuldeiser in twee verschillende Staten binnen de Europese Unie verblijven, is deze termijn dertig dagen; verblijven zij in twee verschillende Staten buiten de Europese Unie, dan is deze termijn vijfenvijftig dagen.".

HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepaling
Art.18. Artikel 780/1, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals ingevoegd bij artikel 9, is ook van toepassing op vonnissen uitgesproken voor 1 januari 2023.
  Artikel 792, tweede en derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek zoals gewijzigd bij artikel 10 is van toepassing op vonnissen uitgesproken met ingang van 1 januari 2023 evenals op eerder uitgesproken vonnissen waarvan de kennisgeving plaatsvindt vanaf 1 januari 2023.

HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art. 19. Artikel 6 heeft uitwerking met ingang van 24 mei 2019.
  De artikelen 3, 4, 9, 10 en 18 treden in werking op 1 januari 2023.