Details





Titel:

5 JUNI 2023. - Wet tot wijziging van de wet van 21 november 2017 betreffende de verkoop van pakketreizen, gekoppelde reisarrangementen en reisdiensten



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1991003014  2017014061 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art.2. Artikel 60 van de wet van 21 november 2017 betreffende de verkoop van pakketreizen, gekoppelde reisarrangementen en reisdiensten wordt vervangen als volgt:
  "Art. 60. De zekerheid bedoeld in deze afdeling wordt verstrekt door een verzekeringsovereenkomst die wordt aangegaan bij een verzekeringsonderneming die met toepassing van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen een vergunning of een toelating heeft gekregen om dit type verrichtingen uit te voeren.
  De Koning bepaalt de voorwaarden waaraan deze verzekeringsovereenkomst moet voldoen."

Art.3. In titel 3, hoofdstuk 5, afdeling 1, van dezelfde wet wordt een artikel 60/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 60/1. § 1. In geval van insolventie van een organisator of van een doorverkoper die gevestigd is in België, kan de verzekeringsonderneming per kalenderjaar het totale bedrag van de verzekeringsprestaties die zij moet aanbieden aan reizigers uit hoofde van deze afdeling beperken tot honderd procent van het totale incasso van premies en bijkomende kosten van het betreffende jaar verbonden aan de verzekeringsovereenkomst bedoeld in artikel 60, zonder acquisitiekosten en commissies.
  § 2. Wanneer de verzekeringsonderneming de bovengrens van de verzekeringsprestaties bedoeld in paragraaf 1 bereikt, verleent de Staat een tegemoetkoming:
  1° vanaf 1 januari 2023, tot een bedrag van 98 % van het surplus van het brutobedrag van de verzekeringsprestaties die de verzekeringsonderneming moet aanbieden aan reizigers uit hoofde van deze afdeling. De resterende 2 % is ten laste van de verzekeringsonderneming;
  2° vanaf 1 januari 2026, tot een bedrag van 90 % van het surplus van het brutobedrag van de verzekeringsprestaties die de verzekeringsonderneming moet aanbieden aan reizigers uit hoofde van deze afdeling. De resterende 10 % is ten laste van de verzekeringsonderneming.
  De Staat kan, op jaarbasis, geen tegemoetkoming verlenen voor een bedrag hoger dan zeventig miljoen euro zonder voorafgaande toestemming van de Europese Commissie uit hoofde van staatssteuncontrole.
  De Koning bepaalt de voorwaarden en de nadere regels van deze tegemoetkoming van de Staat.
  § 3. De verzekeringsonderneming stort aan de Staat:
  1° vanaf 1 januari 2023, een jaarlijkse anticiperende bijdrage van 9,2 % van het totale incasso van premies en bijkomende kosten van het betreffende jaar, zonder acquisitiekosten en commissies;
  2° vanaf 1 januari 2026, een jaarlijkse anticiperende bijdrage van 8,4 % van het totale incasso van premies en bijkomende kosten van het betreffende jaar, zonder acquisitiekosten en commissies.
  De verzekeringsonderneming die haar bijdrage niet stort aan de Staat, kan zich niet beroepen op de bovengrens bedoeld in paragraaf 1 noch op de tegemoetkoming van de Staat bedoeld in paragraaf 2.
  De Koning bepaalt de nadere regels en voorwaarden van deze bijdrage.
  § 4. De Nationale Bank van België en de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie overhandigen, wanneer de omstandigheden dat vragen en, in elk geval, jaarlijks op de verjaardag van de inwerkingtreding van deze wet, een gezamenlijk verslag over de evolutie van de markt van insolventieverzekeringen en, in het bijzonder, de mogelijkheden tot herverzekering.
  Op basis van dit gezamenlijk verslag leggen de minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Consumentenbescherming aan de Ministerraad de mogelijkheid voor om over te gaan tot een aanpassing van de percentages bedoeld in de paragrafen 1 tot 3 of tot een opheffing van dit artikel.
  Het gezamenlijke verslag evenals een analyse van de Belgische overheden met betrekking tot de implicaties ervan, worden bezorgd aan de Europese Commissie.
  Elke beoogde aanpassing van de percentages bedoeld in de paragrafen 1 tot 3, wordt ter kennis gebracht van de Europese Commissie en vormt vooraf, indien nodig, het voorwerp van de procedure bedoeld in artikel 108, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
  In voorkomend geval gaat de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, over tot de aanpassing van de percentages bedoeld in de paragrafen 1 tot 3, of dient Hij een wetsontwerp in bij de Kamer van volksvertegenwoordigers.
  § 5. De bepalingen van de paragrafen 1 tot 4 zijn van toepassing vanaf 1 januari 2023 tot en met 31 december 2028.
  § 6. De verzekeringsonderneming biedt de reizigers de verzekeringsprestaties uit hoofde van deze afdeling aan met naleving van de wettelijke en contractuele voorwaarden.
  Ze beschikt vervolgens, in overeenstemming met en binnen de grenzen van de paragrafen 1 en 2, over een subrogatievordering ten aanzien van de Staat."

Art.4. In titel 3, hoofdstuk 5, afdeling 1, van dezelfde wet wordt een artikel 60/2 ingevoegd, luidende:
  "Art. 60/2. § 1. Er wordt een organiek fonds opgericht voor de tegemoetkoming van de Staat in het kader van de insolventieverzekering van professionelen in de reissector.
  De ontvangsten toegewezen aan het fonds bedoeld in het eerste lid, alsook de mogelijke uitgaven ten laste van het fonds, zijn vermeld bij het genoemde fonds, in de bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen gevoegde tabel.
  § 2. Om het fonds bedoeld in paragraaf 1 te spijzen en volgens de nadere regels bepaald door de Koning, is de verzekeringsonderneming bedoeld in artikel 60/1 ertoe gehouden een jaarlijkse bijdrage te betalen zoals bedoeld in paragraaf 3 van hetzelfde artikel.
  § 3. De minister bevoegd voor Financiën kan, op verzoek van de ministers bevoegd voor Economie en Consumentenbescherming, de Federale Overheidsdienst Financiën belasten met de invordering van de onbetaald gebleven bijdragen."

Art.5. Artikel 72 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt:
  "Art. 72. De verzekeringsovereenkomst bedoeld in artikel 60 omvat de reisdiensten die afzonderlijk worden verkocht door de organisator of de doorverkoper die als tussenpersoon optreedt. Deze overeenkomst garandeert de terugbetaling van alle betalingen die hij ontvangt van of namens de reizigers, voor het geval dat de desbetreffende reisdienst ten gevolge van zijn insolventie niet wordt verleend."

Art.6. Artikel 74 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt:
  "Art. 74. De Koning bepaalt de voorwaarden waaraan de verzekeringsovereenkomst bedoeld in artikel 60 moet voldoen."

Art.7. In artikel 79, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 29 september 2020, wordt het woord "60" vervangen door het woord "60/1".

Art.8. De tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen wordt aangevuld als volgt:
  "32-25 Fonds voor de tegemoetkoming van de Staat in het kader van de insolventieverzekering van professionelen in de reissector.
  Aard van de toegewezen ontvangsten: Jaarlijkse bijdrage door de verzekeringsondernemingen waarbij de professionelen bedoeld in de wet van 21 november 2017 betreffende de verkoop van pakketreizen, gekoppelde reisarrangementen en reisdiensten, een verzekeringsovereenkomst hebben afgesloten bedoeld in artikel 60 van dezelfde wet.
  Aard van de gemachtigde uitgaven: Betaling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 60/1 van de wet van 21 november 2017 betreffende de verkoop van pakketreizen, gekoppelde reisarrangementen en reisdiensten."

Art. 9. Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2023.
  Artikel 3 is zowel van toepassing op bestaande verzekeringsovereenkomsten als op verzekeringsovereenkomsten die worden afgesloten na de inwerkingtreding van dit artikel. De Koning bepaalt de nadere regels voor de toepassing van artikel 3 op verzekeringsovereenkomsten die lopen op 1 januari 2023.