Details





Titel:

13 OKTOBER 2022. - Ordonnantie houdende elektromobiliteit en tot vaststelling van de essentiële elementen voor de verwerking van persoonsgegevens voor het toekennen van steunmaatregelen in het kader van de uitvoering van de lage-emissiezone



Inhoudstafel:

Titel I. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
Titel II. - Wijzigingsbepalingen
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing
Art. 3-11
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 12-15
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 16
Titel III. - Slotbepaling
Art. 17



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001031386  2004031172  2013031357 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Titel I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art.2. Deze ordonnantie zet deels de bepalingen van richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen om.

Titel II. - Wijzigingsbepalingen
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing
Art.3. In boek 2, titel 3 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing wordt een hoofdstuk 4 ingevoegd met als titel " Oplaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen op de openbare weg ".

Art.4. In hoofdstuk 4, ingevoegd bij artikel 3, wordt een afdeling 1 ingevoegd met als titel " Algemeenheden ".

Art.5. In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel 2.3.63 ingevoegd dat luidt als volgt :
  " Art. 2.3.63. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :
  1° " elektrisch voertuig " : een motorvoertuig, uitgerust met een aandrijving die bestaat uit ten minste één niet-perifere elektromotor als energieomzetter met een elektrisch oplaadbaar energieopslagsysteem, dat extern kan worden opgeladen ;
  2° " oplaadpunt " : oplaadpunt zoals bedoeld in artikel 2, 44° van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ;
  3° " oplaadpunt voor normaal vermogen " : een oplaadpunt met een vermogen van hoogstens 22 kW waarmee elektriciteit kan worden overgebracht op een elektrisch voertuig, met uitzondering van voorzieningen met een vermogen van hoogstens 3,7 kW, die in particuliere huishoudens zijn geïnstalleerd of waarvan de voornaamste doelstelling er niet in bestaat elektrische voertuigen op te laden, en die niet publiek toegankelijk zijn ;
  4° " oplaadpunt voor hoog vermogen " : een oplaadpunt met een vermogen van meer dan 22 kW waarmee elektriciteit kan worden overgebracht op een elektrisch voertuig ;
  5° " publiek toegankelijk oplaadpunt " : een oplaadpunt dat op niet-discriminerende basis toegang verleent aan gebruikers in de gehele Europese Unie. Toegang op niet-discriminerende basis kan verschillende vormen van authenticatie, gebruik en betaling inhouden.
  6° " publiek toegankelijk oplaadpunt op de openbare weg " : een publiek toegankelijk oplaadpunt op het gemeentelijk of gewestelijk openbaar domein ;
  7° " eigenaar van een publiek toegankelijk oplaadpunt " : elke publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon of elke natuurlijke persoon die eigenaar is van ten minste één publiek toegankelijk oplaadpunt en die verantwoordelijk is voor de levering, de installatie, de exploitatie en het onderhoud ervan ;
  8° " exploitant van een publiek toegankelijk oplaadpunt " : elke publiek- of privaatrechtelijke rechtspersoon of elke natuurlijke persoon die een dienst met ten minste één publiek toegankelijk oplaadpunt aanbiedt op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ;
  9° " distributienetbeheerder " : de beheerder van het distributienet, aangewezen overeenkomstig de bepalingen van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ;
  10° " taxidiensten " : de taxidiensten waarvan sprake is in artikel 2, 1° van de ordonnantie van 9 juni 2022 betreffende taxidiensten ;
  11° " operator van gedeelde motorvoertuigen " : de operatoren waarvan sprake is in artikel 1, 5° van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2013 houdende de voorwaarden voor het gebruik van parkeerplaatsen door operatoren van gedeelde motorvoertuigen. ".

Art.6. In het hoofdstuk 4, ingevoegd bij artikel 3, wordt een afdeling 2 ingevoegd met als titel " Uitrol van een infrastructuur van publiek toegankelijke oplaadpunten ".

Art.7. In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 6, wordt een artikel 2.3.64 ingevoegd dat luidt als volgt :
  " Art. 2.3.64. § 1. De regering stelt een plan van uitrol op in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van een infrastructuur van publiek toegankelijke oplaadpunten in samenwerking met de gemeenten.
  Bij de uitrol van de voormelde infrastructuur wordt er rekening gehouden met de doelstellingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op het vlak van het beleid inzake mobiliteit, parkeren, klimaat, energie en luchtkwaliteit.
  § 2. De infrastructuur van publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is op niet-discriminerende en transparante basis toegankelijk en is prioritair bestemd voor omwonenden die geen toegang hebben tot privéoplaadpunten, operatoren van gedeelde motorvoertuigen en taxidiensten.
  De publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg moeten niet de mogelijkheid bieden om de batterij van een elektrisch voertuig te vervangen. ".

Art.8. In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 6, wordt een artikel 2.3.65 ingevoegd dat luidt als volgt :
  " § 1. Op het vlak van interoperabiliteit :
  1° Elke eigenaar van een publiek toegankelijk oplaadpunt kan vrijelijk elektriciteit verwerven bij elke leverancier in de zin van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, onder voorbehoud van diens akkoord ;
  2° Elke eigenaar van een publiek toegankelijk oplaadpunt moet het aansluiten op het gewestelijk beheerplatform voor gegevens en laadpalen, vastgelegd door de regering ;
  3° Elke eigenaar van een publiek toegankelijk oplaadpunt sluit op transparante en niet-discriminerende basis overeenkomsten met elke exploitant van een publiek toegankelijk oplaadpunt die hierom vraagt. De eigenaar van een publiek toegankelijk oplaadpunt kan ook exploitant zijn van een publiek toegankelijk oplaadpunt ;
  4° De exploitant van een publiek toegankelijk oplaadpunt verleent zijn diensten op contractuele, niet-discriminerende en transparante basis aan elke klant van de oplaaddiensten voor elektrische voertuigen. De prijzen aangerekend door de exploitant van een publiek toegankelijk oplaadpunt zijn redelijk, gemakkelijk en duidelijk te vergelijken ;
  5° Elk publiek toegankelijk oplaadpunt voorziet in de mogelijkheid van een ad hoc oplading voor gebruikers van elektrische voertuigen, zonder dat die een overeenkomst hoeven aan te gaan met de elektriciteitsleverancier, de eigenaar of de exploitant.
  § 2. De eigenaars van een publiek toegankelijk oplaadpunt op de openbare weg overeenkomstig de bepalingen van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben de rechten en verplichtingen waarvan sprake is in artikel 13 van de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening. ".

Art.9. In hoofdstuk 4, ingevoegd bij artikel 3, wordt een afdeling 3 ingevoegd met als titel " Gewestelijke kaart van publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg ".

Art.10. In de door artikel 9 ingevoegde afdeling 3 wordt een artikel 2.3.66 ingevoegd dat luidt als volgt :
  " Art. 2.3.66. § 1. Leefmilieu Brussel en Brussel Mobiliteit hebben de opdracht om, in overleg met de gemeenten en de distributienetbeheerder, een gewestelijke kaart van publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg op te stellen. De gewestelijke kaart wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de regering en regelmatig bijgewerkt.
  In de gewestelijke kaart van publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg wordt rekening gehouden met de volgende parameters :
  1° de evolutie van de bevolking en van het aantal elektrische voertuigen dat wordt gebruikt door de inwoners, de operatoren van gedeelde voertuigen en de taxidiensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tijdens de betrokken periode ;
  2° de actuele autodichtheid van de huishoudens in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de doelstellingen om het bezit van privéwagens te verminderen, opgenomen in het gewestelijk mobiliteitsplan waarvan sprake is in de ordonnantie van 26 juli 2013 tot vaststelling van een kader inzake mobiliteitsplanning en tot wijziging van sommige bepalingen die een impact hebben op het vlak van mobiliteit, evenals de evolutie van de taxidiensten en de doelstellingen inzake autodelen, in voorkomend geval ;
  3° het aantal privéparkeerplaatsen thuis en het aantal plaatsen, voorbehouden aan operatoren van gedeelde voertuigen en taxidiensten ;
  4° het aantal bestaande publiek toegankelijke oplaadpunten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in de directe omgeving, en hun locaties ;
  5° de gemiddelde afstand die een voertuig aflegt en zijn gemiddelde verbruik ;
  6° het vermogen van de oplaadpunten in kW en hun benuttingsgraad, rekening houdend met de rotatie en de noodzakelijke flexibiliteit om 's nachts te parkeren bij een oplaadpunt.
  § 2. Deze gewestelijke kaart doet geen afbreuk aan de mogelijkheid om publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg te plaatsen op plaatsen die niet als zodanig zijn aangeduid op die kaart. ".

Art.11. Artikel 3.2.27 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, ingevoegd bij artikel 14 van de ordonnantie van 7 december 2017 tot wijziging van de ordonnantie van 2 mei 2013, wordt vervangen als volgt :
  " § 1. De Regering kan voorzien in steunmaatregelen in het kader van de uitvoering van de lage-emissie zone(s). Deze steunmaatregelen kunnen bestaan uit een in de tijd beperkt betalend recht op toegang tot de lage-emissiezone ; financiële ondersteuning voor natuurlijke personen (om met name een modale mobiliteitstransitie te stimuleren) ; financiële ondersteuning voor ondernemingen en andere rechtspersonen en informatie- en begeleidingspunten voor burgers en rechtspersonen.
  § 2. Met het oog op de toekenning, het onderzoek van de gerechtigden, het beheer van en de controle op deze steunmaatregelen, inclusief de sanctionering in het geval van misbruik, kunnen de volgende persoonsgegevens in de zin van artikel 4, 1) van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) zijn worden verzameld en verwerkt :
  1° identiteit van de aanvrager, en van zijn of haar gezinsleden, met inbegrip van, het identificatienummer van het Rijksregister van natuurlijke personen zoals opgenomen in de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen of het identificatienummer van de sociale zekerheid zoals opgenomen in de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, de naam en voornaam, geboortedatum, hoofdverblijfplaats, datum van overlijden, en de samenstelling van het gezin ;
  2° informatie over de motorvoertuigen van de begunstigde van de steunmaatregel en van zijn of haar gezinsleden, waaronder het motorvoertuig waarvan de nummerplaat geschrapt werd of zou worden, het inschrijvingsnummer, de categorie van het motorvoertuig, het type brandstof of vermogensbron zoals opgenomen, de euronorm, datum van eerste inschrijving en laatste inschrijving ; zoals opgenomen in het repertorium van voertuigen bedoeld in artikel 6 van het Koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen en informatie over de vernietiging of recyclage van het motorvoertuig zoals aangebracht door de aanvrager van de steunmaatregel ;
  3° het globaal belastbare inkomen en de afzonderlijke belastbare inkomsten van alle meerderjarige personen van het gezin van de aanvrager, zoals opgenomen in het meest recente aanslagbiljet ter beschikking van de FOD Financiën, en indien dit niet beschikbaar is voor de aanvrager of zijn of haar gezinsleden informatie over het gezinskomen zoals opgenomen in een attest aangebracht door de aanvrager ;
  4° informatie of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden voor de toekenning van de speciale kaart waarvan sprake is in artikel 27.4.3 van de Wegcode, of van een vergelijkbaar document zoals bedoeld in artikel 27.4.1 van de Wegcode ;
  5° het rekeningnummer van de aanvrager en zijn of haar gezinsleden ;
  6° informatie of de aanvrager en zijn of haar gezinsleden over een rijbewijs in de zin van het Koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs beschikt, de motorvoertuigcategorie waarvoor het rijbewijs geldt en de datum waarop de geldigheidsduur afloopt ;
  7° informatie of de aanvrager en zijn of haar gezinsleden recht hebben op bepaalde tegemoetkomingen onder de sociale zekerheid of sociale bijstand, namelijk het recht op verhoogde tegemoetkoming in de zin van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, een leefloon geniet in de zin van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, of een vorm van maatschappelijke welzijn geniet van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of de inkomensgarantie geniet in de zin van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen ;
  8° informatie over de MOBIB-kaart die reeds gebruikt wordt door de aanvrager, en zijn of haar gezinsleden zoals aangebracht door de aanvrager.
  Deze persoonsgegevens kunnen gebruikt worden om te controleren of aan de voorwaarden voor de steunmaatregel voldaan is, om de steunmaatregel te differentiëren naargelang het socio-economisch, gezondheids- of mobiliteitsprofiel van de aanvrager en zijn of haar gezinsleden, om de steunmaatregelen te toe te kennen en te beheren, om een controle uit te oefenen op misbruik en om misbruik te sanctioneren.
  Voor de verwerking van persoonsgegevens die aangeboden worden door de gewestelijke dienstenintegrator in de zin van artikel 6, § 1 van de ordonnantie van 17 juli 2020 houdende verankering van het principe van de unieke gegevensinzameling in de werking van de diensten en instanties die behoren tot of taken uitvoeren voor de overheid en tot vereenvoudiging en gelijkschakeling van elektronische en papieren formulieren, treedt Leefmilieu Brussel op als verwerkingsverantwoordelijke. Voor de verwerking van persoonsgegevens die niet aangeboden worden door de gewestelijke dienstenintegrator treden Leefmilieu Brussel en het Centrum voor Informatica voor het Brussels Gewest op als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke.
  Deze persoonsgegevens kunnen maximaal zes maanden vanaf de aanvraag bewaard worden, met het oog op de toekenning van de steunmaatregel, maximaal vijf jaar na de toekenning met het oog op de het beheer en de controle en de sanctionering in geval van misbruik van toegekende steunmaatregelen en zolang als noodzakelijk is voor geschillenbeslechting.
  De Regering is gerechtigd om de modaliteiten met betrekking tot gebruik van persoonsgegevens te preciseren in het kader van het toekennen, het beheer, de controle van de steunmaatregel en de sanctionering in geval van misbruik.
  Deze persoonsgegevens kunnen meegedeeld worden aan die dienstverleners die de steunmaatregelen zullen uitvoeren, zoals bepaald door de Regering. ".

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art.12. Artikel 7, § 7 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vervangen door wat volgt :
  " § 7. De oprichting van nieuwe privénetten is verboden.
  In afwijking van het eerste lid is de oprichting van nieuwe privénetten toegestaan :
  1° om de aansluiting van oplaadpunten te bevorderen op voorwaarde dat het technisch mogelijk en economisch verantwoord is ;
  2° voor het gewestelijk tractienet spoor en de stationsnetten.
  Elk nieuw privénet, bedoeld in het tweede lid, 1°, moet vooraf door de distributienetbeheerder zijn goedgekeurd onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in het technisch reglement. ".

Art.13. In artikel 16 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° er wordt een paragraaf 1 ingevoegd, luidende :
  " § 1. Elke gebruiker van het net informeert de netbeheerder zo snel mogelijk over de installatie of de aanwezigheid van een oplaadpunt volgens de modaliteiten die zijn vastgelegd in het technisch reglement. ".
  2° het vroegere eerste en tweede lid zullen paragraaf 2 vormen ;
  3° het vroegere derde lid zal paragraaf 3 vormen.

Art.14. Aan artikel 24bis, § 1, 12° van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden " en voor de aankoop van elektrische voertuigen " worden ingevoegd tussen de woorden " ten gunste van de uitrol van infrastructuur voor de verdeling van alternatieve brandstoffen " en de woorden " via adviezen ".
  2° de woorden " en administratieve en technische ondersteuning " worden vervangen door de woorden " en administratieve en technische ondersteuning en de organisatie van een aankoopcentrale ".

Art.15. In diezelfde ordonnantie, wordt een artikel 25ter/1 ingevoegd, luidende :
  " Art. 25ter/1. Voor wat betreft de contracten voor elektriciteitslevering die uitsluitend bestemd zijn voor de elektrische bevoorrading van oplaadpunt zijn de openbaredienstverplichtingen opgenomen in de artikelen 25quater, vierde lid, 25sexies, 25septies, 25octies, 25decies, 25undecies en 25tredies niet van toepassing. ".

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art.16. In artikel 18bis, § 1, 8° van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° De woorden " en voor de aankoop van op gas rijdende voertuigen " worden ingevoegd tussen de woorden " ten voordele van de ontplooiing van infrastructuur voor de distributie van alternatieve brandstoffen " en de woorden " door middel van advies " ;
  2° De woorden " en administratieve en technische ondersteuning " worden vervangen door de woorden " en administratieve en technische ondersteuning en de organisatie van een aankoopcentrale ".

Titel III. - Slotbepaling
Art. 17. Deze ordonnantie treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.