Details





Titel:

15 MEI 2022. - Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, wat de reglementering van voortbewegingstoestellen betreft



Inhoudstafel:


Art. 1-15



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1975120109 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art.2. In artikel 2.15.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 april 2003, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 februari 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 juli 2016 en de wet van 13 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "dat door bouw en motorvermogen, op een horizontale weg, niet sneller kan rijden dan 25 km per uur," vervangen door de woorden "en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van 25 km per uur,"
  2° het laatste lid wordt opgeheven.

Art.3. In artikel 7bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 februari 2007 en vervangen bij het koninklijk besluit van 21 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste en tweede lid wordt het woord "niet-gemotoriseerde" telkens ingevoegd tussen de woorden "De gebruikers van" en het woord "voortbewegingstoestellen";
  2° tussen het tweede en het derde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
  "De gebruikers van gemotoriseerde voortbewegingstoestellen worden gelijkgesteld met fietsers.
  Echter, de personen met een verminderde mobiliteit die gemotoriseerde voortbewegingstoestellen gebruiken die uitsluitend voor hen zijn bestemd en waarmee niet sneller dan stapvoets wordt gereden, worden gelijkgesteld met voetgangers.".

Art.4. Artikel 8.2 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 juli 2016, wordt aangevuld met de bepaling onder 7°, luidende:
  "7° 16 jaar voor de bestuurders van gemotoriseerde voortbewegingstoestellen, behalve:
  a) in woonerven en erven;
  b) op voorbehouden wegen bedoeld in artikelen 22quinquies et 22octies;
  c) in voetgangerszones, overeenkomstig artikel 22sexies, 1., tweede lid, 2° ;
  d) in speelstraten;
  e) voor de personen met een verminderde mobiliteit die gemotoriseerde voortbewegingstoestellen gebruiken die uitsluitend voor hen zijn bestemd.".

Art.5. In artikel 23.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1990, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het woord ", voortbewegingstoestellen" wordt ingevoegd tussen het woord "Fietsen" en de woorden "en tweewielige bromfietsen";
  2° de woorden "in artikel 70.2.1.3°, f)" worden vervangen door de woorden "in de artikelen 70.2.1, 3°, f) en 77.5, tweede lid";
  3° het volgende lid wordt toegevoegd:
  "De voortbewegingstoestellen die bestemd zijn voor personen met een verminderde mobiliteit mogen altijd buiten de rijbaan en die parkeerzones opgesteld worden.".

Art.6. Artikel 44.2 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2006, wordt hersteld als volgt:
  "44.2. Het is verboden personen te vervoeren op voortbewegingstoestellen, behalve op voortbewegingstoestellen gebouwd voor het vervoer van personen en op voorwaarde dat er niet meer passagiers worden vervoerd dan het getal waarvoor de zitplaats of zitplaatsen ingericht zijn.".

Art.7.In artikel 65.2 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het tweede lid worden de woorden ", de voortbewegingstoestellen" ingevoegd tussen de woorden "de fietsen" en de woorden "en tweewielige bromfietsen";
  2° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende onderborden:
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 15-06-2022, p. 50765)
  3° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
  "Deze symbolen mogen gecombineerd worden op een enkel onderbord van het model M.".

Art.8.In artikel 65.5.9, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 1991, wordt het volgende zonale verkeersbord als voorbeeld toegevoegd:
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 15-06-2022, p. 50766)

Art.9. In artikel 70.2.1, 1°, laatste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2014, worden de woorden "65.2, tweede lid," ingevoegd tussen de woorden "in artikel" en de woorden "70.2.1, 3° ".

Art.10. Artikel 70.2.1, 3°, f), van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 20 juli 1990, wordt vervangen als volgt:
  "f) een onderbord van het model M1, M8 en M19 tot M24, bedoeld in artikel 65.2, geeft, naargelang het geval, de plaatsen aan waar fietsen, voortbewegingstoestellen en tweewielige bromfietsen, gedeeld of niet, mogen geplaatst worden.".

Art.11. Artikel 70.2.2, 1°, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met de volgende zin:
  "Wanneer deze verkeersborden worden aangevuld met een onderbord van het model M1, M8 en M19 tot M24, bedoeld in artikel 65.2, gelden ze op het trottoir, behalve op de parkeerplaatsen bedoeld in de artikelen 70.2.1., 3°, f) en 77.5, tweede lid.".

Art.12. Artikel 77.5 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid:
  "Een parkeerplaats uitgerust met rekken of aangegeven door een markering op de grond van het symbool of van de symbolen weergegeven op de onderborden M1, M8 en M19 tot M24 bedoeld in artikel 65.2, is, naargelang het geval, voorbehouden voor voortbewegingstoestellen, fietsen of tweewielige bromfietsen, gedeeld of niet.".

Art.13. Artikel 82bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 februari 2007, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 82bis. VOORTBEWEGINGSTOESTELLEN.
  82bis.1. Reflectoren.
  1° Gemotoriseerde voortbewegingstoestellen met een stuur voeren altijd vooraan een witte reflector en achteraan een rode reflector.
  2° Gemotoriseerde voortbewegingstoestellen voeren altijd een zijdelingse signalisatie bestaande uit:
  - ofwel een witte reflecterende strook langs elke kant van de voetsteunen;
  - ofwel een witte reflecterende strook in de vorm van een doorlopende cirkel aan elke kant van de band van het voor- en achterwiel;
  - ofwel de combinatie van de twee voornoemde types.
  82bis.2. Geluidstoestel.
  De gemotoriseerde voortbewegingstoestellen met een stuur zijn uitgerust met een geluidstoestel dat kan worden gehoord op een afstand van 20 meter.
  82bis.3. Remmen.
  Gemotoriseerde voortbewegingstoestellen moeten uitgerust zijn met voldoende doelmatige remmen.
  82bis.4. Afmetingen.
  De maximale breedte van een voortbewegingstoestel is 1 meter.".

Art.14. De Koning kan de bepalingen gewijzigd bij de artikelen 2 tot 13 opheffen, aanvullen, wijzingen of vervangen.

Art. 15.Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.