5 MAART 2022. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken
Art. 1-9
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 oktober 2021 houdende de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen voor de volksgezondheid van de afgekondigde epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie te voorkomen of te beperken, worden opgeheven:
1° de bepaling onder 2° ;
2° de bepaling onder 13° ;
3° de bepaling onder 18° ;
4° de bepalingen onder 20° tot 22° ;
5° de bepaling onder 24° ;
6° de bepalingen onder 26° tot 29°.
Art.2. Artikel 1bis van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.3. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt opgeheven;
2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "bedoeld in paragraaf 1" opgeheven;
3° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "om de verspreiding van COVID-19 op het werk tegen te gaan" opgeheven;
4° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:
" § 3. De sociaal inspecteurs van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg zijn belast met het informeren en begeleiden van werkgevers en personeelsleden van de ondernemingen, verenigingen en diensten, en overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek met het toezien op de naleving van de verplichtingen die er gelden overeenkomstig paragraaf 2.".
Art.4. In hetzelfde besluit worden opgeheven:
1° hoofdstuk 3, dat de artikelen 4 tot 9 bevat;
2° hoofdstuk 4, dat de artikelen 10 en 11 bevat;
3° hoofdstuk 5, dat de artikelen 12 en 12bis bevat.
Art.5. Het artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 14. § 1. Eenieder, vanaf de leeftijd van 12 jaar, is verplicht om de mond en de neus te bedekken met een mondmasker in de bus, de (pre)metro, de tram en de trein, voor wat betreft de binnenruimten.
In afwijking van het eerste lid is het rijdend personeel van de openbare vervoersmaatschappijen en van alle bussen die diensten uitvoeren in het kader van het openbaar vervoer niet verplicht om de mond en de neus te bedekken, voor zover enerzijds de bestuurder goed geïsoleerd is in een cabine en anderzijds een affiche en/of zelfklever aan de gebruikers de reden aangeeft waarom de bestuurder geen mondmasker draagt.
§ 2. Het mondmasker mag occasioneel worden afgezet om te eten en te drinken.
§ 3. Wanneer het dragen van een mondmasker niet mogelijk is omwille van medische redenen, mag een gelaatsscherm worden gebruikt.
De verplichtingen bedoeld in dit artikel zijn niet van toepassing op de personen die in de onmogelijkheid zijn een mondmasker of een gelaatsscherm te dragen omwille van een beperking, gestaafd door middel van een medisch attest.".
Art.6. In hetzelfde besluit worden opgeheven:
1° het artikel 20;
2° de artikelen 22 en 23.
Art.7. In artikel 24 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 vervangen als volgt :
" § 1. Inbreuken op de maatregelen van dit besluit worden bestraft met de straffen bepaald door artikel 6, § 1 van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie, met uitzondering van de inbreuken bedoeld in paragraaf 2.".
Art.8. Dit besluit treedt in werking op 7 maart 2022.
Art. 9. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.